De Jonge Roodborst (juveniel) neemt een bad.
Het is een vrij gedrongen vogeltje en zowel mannetjes als vrouwtjes hebben een opvallende bruinrode tot oranje keel. De staart is roodbruin, de rug bruin en de buik lichtgekleurd. De zang is het hele jaar te horen. Hij begint 's ochtends te zingen als het nog donker is. Bij gevaar stoot hij de kreet 'tsik' uit. Een bijzonderheid van de roodborst is dat ook de vrouwtjes zingen, vooral in de herfst. Jonge vogels hebben een gespikkelde kop en borst. Het vogeltje is 14 cm lang. Tegen soortgenoten zijn zowel mannetjes als vrouwtjes heel agressief. Zowel in de zomer als in de winter verdedigen zij hun territorium fel.
De jonge roodborst verkent het badwater.
Het roodborstje eet voornamelijk op de grond levende insecten (vooral kevers) en slakken, wormen en spinnen. Van de herfst tot vroeg in de lente vormen wormen, fruit en bessen een belangrijk deel van zijn dieet. Een legsel bestaat meestal uit vijf tot zes roze eieren met grijze ondervlekken en roestbruine vlekjes. De exemplaren die men 's winters in de tuin ziet zijn veelal afkomstig uit noordelijker gelegen gebieden. Deze komen in de herfst naar de Lage Landen afgezakt, maar aangezien de bosterritoria dan reeds bezet zijn door onze inheemse exemplaren moeten ze hun toevlucht in tuinen zoeken. De broedvogels van Nederland en Belgiƫ zijn deels trekvogels die in Spanje overwinteren en deels overwinteraars, die dan vaak ook opschuiven naar stadstuinen.
Na het baden moeten de veren nog nagestreken worden.
Broedt van april tot in juli. Heeft in die periode 2 legsels, met ieder 5-7 eieren. Broedduur: 12-15 dagen. Halfholenbroeder, maar bouwt ook open nesten; broedt op of laag boven de grond in een boom, muur of in dichte klimplanten. Het is een slordig nest van grassen en bladeren. De jongen zitten 13-15 dagen op het nest. Als ze zijn uitgevlogen jongen worden ze nog 2-3 weken verzorgd.
Volgens SOVON steeg in de periode 1990-2007 het aantal broedparen. Maar dit komt vooral door het snelle herstel van de populatie na de strenge winter van 1996. Rond 2000 waren er bijna een half miljoen broedpaartjes. Het roodborstje heeft een intern kompas dat helpt bij het vinden van de trekrichting in het migratieseizoen en is de eerste vogel waarbij dat is vastgesteld.