maandag 24 januari 2022

Toegang wandelroute beekdal Groote Beerze

De toegang tot natuurgebied Grijze Steen en beekdal Groote Beerze is vanaf de Westelbeersedijk afgebakend met een houten afsluiting en een draaimolen waar wel wandelaars het gebied in mogen. Deze maatregel moet er toe bijdragen dat de natuur niet verstoord wordt en wandelaars toch het gebied kunnen betreden. Daarmee wordt tevens het mountainbiken en het illegale motorcrossen bemoeilijkt.


De toegang tot natuurgebeid Grijze Steen en Beekdal Groote Beerze is vanaf de Westelbeersedijk afgebakend met een houten afsluiting.

Er wordt hard gewerkt om beekdal van de Groote Beerze weer toegankelijk te maken voor het publiek. De meandering is klaar, de bruggen worden gemaakt (in de werkplaatsen) om later te worden geplaatst. De toegangspoortjes worden op diverse plaatsen al geplaatst. Wandelaars zijn welkom, fietsen wordt gemeden, net als de crossmotoren. De stilte en de rust moet voorop staan met ruimte voor recreatie. Helaas is wandelen langs de oevers van de beek niet meer mogelijk, zelfs verboden. De natuur moet een ruimte worden waar de natuur rust en veiligheid biedt aan de natuurbewoners. Door dwars door het gebied te wandelen treed verstoring op. De overige paden die voor de herinrichting opengesteld waren blijven ook na de openstellijng opengesteld voor wandelaars. Bruggetjes maken het mogelijk om vanaf een wandelroute over te steken naar een wandelroute aan de andere zijde van de beek..

Vanwege de veiligheid zijn tijdens de uitvoering van de werkzaamheden wandelpaden afgesloten en routes omgeleid. De verwachting is dat de wandelroutes eind februari weer opengesteld kunnen worden. Gestreefd is naar een netwerk met zowel korte als langere routes die vanuit de kernen kunnen worden aangedaan. In het zuiden van het gebied wordt een halfverhard mindervalidenpad aangelegd die in combinatie met de brug zorgt voor een verbinding tussen De Biezegoren en Schipstaarten.


zondag 23 januari 2022

Sanering zandvang Groote Beerze voltooid

Van de zandvang in de Groote Beerze tussen Casteren en Netersel is niets meer terug te vinden. De zandvang aan het einde van traject 1 van Herinrichting beekdal Groote Beerze is gesaneerd en is aangepast door het uitgraven van nieuwe meanders, zoals deze midden vorige eeuw in de beek lagen. Ook de stuw is weggehaald.


De meanderende Groote Beerze op de plaats waar eerst een stuw lag, net voorbij de plaats waar eerst de zandvang was.

Aan het einde van traject 1 van Herinrichting beekdal Groote Beerze, op de gemeentegrens tussen Gemeente Oirschot en Gemeente Bladel, is de zandvang gedempt en de nieuwe meanadering uitgegraven. Doordat de beekloop daar breder en dieper was, kwam de stroming van het beekwater nagenoeg tot stilstand. Daardoor kregen de drijvende elementen in het water de tijd om naar de bodem te zakken. Het riet dat in de beek groeide remde de stroming nog extra en het riet nam de achtergebleven fosfaten en medicijnresten op. Omdat riet geen consumptieplant is werkt deze methode als een laatste reinigde filter van het geloosde afvalwater.

Door de Groote Beerze te versmallen en te verondiepen stoomt het water sneller door de beek. Hierdoor neemt de waterkwaliteit toe en kunnen waterplanten zich beter ontwikkelen. Bij een brede en diepe beek, waarbij de waterstoom langzaam is, bezinken de lichte drijvende elementen naar de bodem. Het bezinksel sluit de boden af en bedekt de waterplanten. Dan is het niet meer mogelijk om licht op te nemen en tot groei te komen. Kleine waterdiertjes die in de bodem leven of zich in de bodem verschuilen krijgen in een schone bodem wel kans op leven.


In Brabant was er eeuwenlang water in overvloed. De mens heeft het land naar z’n hand gezet. Zo is Brabant veranderd van een ondoordringbaar moeras naar een gecultiveerd landschap, waar landbouw en natuur strijden om hun bestaansrecht. Landbouw is van oudsher belangrijk voor de boeren in Brabant. Om vroeg in het jaar met zware landbouwmachines het land te bewerken, moet het grond- en regenwater zo snel mogelijk afgevoerd worden. Er werden sloten en kanalen gegraven om het water naar zee te leiden. Meanderende beken werden rechtgetrokken om het water sneller af te voeren. Maar wat er teveel wordt afgevoerd in de winter komt het land in de zomer tekort. Zeker nu door klimaatverandering in de zomer minder regen valt. Dat is een probleem de landbouw én voor de natuur.

Een regendruppel die in Brabant valt had binnen 5 dagen in de Noordzee bereikt. De verlaging van de grondwaterstand had gevolgen voor de natuur. Verlies van diversiteit in het landschap heeft geleid tot verlies van diversiteit van planten en diersoorten. Een gezonde bodem werkt als een spons. De Brabantse bodem is helemaal uitgeknepen en heeft z’n sponswerking grotendeels verloren. Het watersysteem moet weer in balans komen. We moeten weer met de seizoenen meebewegen.

Als het waterpeil op peil komt, kan de natte natuur zich herstellen. Voor een toekomstbestendige inrichting van de beekdalen in Brabant moeten de bodem en grondwater als uitgangspunt genomen worden. De natuur heeft natte voeten nodig. Door de wateronttrekking komen natuurgebieden in de zomer watertekort. Daardoor daalt de biodiversiteit. De oude Brabantse natuur moet terug keren. Soorten als de bosbeekjuffer, vlottende waterranonkel en beekprik zijn gebonden aan de beek. De natte bossen langs beken zijn belangrijk voor soorten als witte rapunzel en knikkend nagelkruid. Het mooist zijn misschien wel de schraallanden langs de beken. Hier kunt u de welriekende nachtorchis en de gevlekte orchis bewonderen, maar ook watersnip en aarbeivlinder.

zaterdag 22 januari 2022

Uitgraven nieuwe waterloop omleiding Netersel

Wie de afgelopen week van Netersel naar Westelbeers is gereden, zal wellicht hebben opgemerkt dat er weer rijplaten in een weiland waren neergelegd. De afgelopen week is daar een nieuwe OWL10825 waterloop omleiding gegraven om voedselrijk water vanuit agrarische gebied niet meer door de Neterselse Heide te laten stromen. Dat water was de bemester in het Natura 2000 gebied die het al jaren zwaar heeft door de groei van o.a. het pijpenstootje, die door de hoge stikstofdepositie veel harder groeit als de heideplanten en andere waardevolle plantjes die op schrale arme grond groeien. De nieuwe waterloop verbindt dan de BZ42 en BZ57 met de Groote Beerze.


Hoewel de waterloop nog niet aangesloten is op de Groote Beerze, staat het water al hoog. Het grondwaterpijl is eindelijk weer hersteld.

De huidige watergangen BZ42 en BZ57 voert voedselrijk water uit agrarische gebieden af en stroomt door de Neterselse Heide. De nieuwe waterloop moet de afvoer van overtollig water vanaf de bovenstrooms gelegen agrarische percelen nog voordat het bij de Neterselse Heide aankomt richting de Groote Beerze afleiden. De aan te brengen waterloop omleiding is te verdelen in twee delen; Omleiding ten zuiden van de Mispeleindse Heide en de Omleiding van BZ42 en BZ57.

Het dempen van de watergangen BZ42 en BZ57 op de Neterselse Heide en daarmee de aan te brengen omleiding is een belangrijk vraagstuk in dit project. Uit de werksessies en individuele gesprekken is naar voren gekomen dat vanaf de BZ57 via een overkluizing een doorsteek kon worden gemaakt door een bestaand bosperceel naar de Witvensberg. Vervolgens stroomt het water ondergronds door een infiltratieriool door de op te waarderen B-watergangen OWL10193 waar de huidige BZ42 wordt gekruist. De watergang omleiding is zo ontworpen dat de afvoeren tot T=10 (afvoer van 1x per 10 jaar) binnen het afvoerprofiel blijven. Daarvoor is het om de laagste delen van het traject noodzakelijk om een lichte verhoging aan te brengen aan de zijde van de watergang omleiding die richting de heide afloopt.


Overzicht benodigde maatregelen t.b.v. aan te brengen omleiding BZ42 en BZ57

Om het water vanuit de verondiepte BZ57 naar BZ42 te voeren dient een doorsteek door een dekzandrug gemaakt te worden. Vanaf de Witvensberg stroomt het water achterlangs camping De Couwenberg door een infiltratieriool. Dit infiltratieriool zorgt ervoor dat overtollig water van de genoemde percelen ondergronds wordt afgevoerd en dat deze percelen niet verder vernatten. De instroom van de overkluizing bij de verondiepte BZ57 ligt op NAP 23.00 m. Net benedenstrooms van de kruising met de Witvensberg is de bodemhoogte NAP 22.50 m. Vanaf dit punt gaat de overkluizing verder als infiltratieriool (diameter 700 mm) en mondt voorbij het perceel van Witvensberg 5 uit op een hoogte van NAP 22,35m. De instroom van de overkluizing is voorzien van een kroosrek dat voorkomt dat druifvuil in de overkluizing stroomt. In de beheer- en onderhoudsrichtlijn (BOR) dient te worden opgenomen dat dit krooshek regelmatig wordt geschoond. De overkluizing loopt door het bosperceel van Brabants Landschap. Brabants Landschap is voornemens om dit bosperceel in de toekomst om te vormen. Beschadiging van boomwortels aan de overkluizing is hierdoor geen issue.


Op het deel vanaf de uitmonding van de overkluizing tot aan de huidige BZ42 (in het verlengde van de Hoenderberg) wordt deze verhoging ook ingericht als obstakelvrije zone met een bovenbreedte van 4 m en een kruinhoogte van NAP 23,20 m. Op het overige deel van het traject wordt de verhoging geïntegreerd in de natuurinrichting met een bovenbreedte van 1 m , en flauwe taluds van 1:10 naar de natuurzijde. Het onderhoud gaat hier plaatsvinden vanaf de zuidzijde. De zijde van de watergang die richting de heide afloopt (de ‘natuurzijde’) kent een variabel talud. Dit zorgt voor variatie in de oeverbeplanting. Hiermee wordt ook invulling gegeven aan de functie Natte natuurzone van de watergang omleiding.

Vanaf de samenkomst met watergang BERE-0329 wordt de nieuwe watergang door het bestaande bos gegraven richting de Fons van der Heijdenstraat. De rabatten/greppel in het bos worden afgedamd om de drainerende werking van de watergang omleiding in het bos te beperken. De Fons van der Heijdenstraat wordt vervolgens gekruist met een duiker. Via de watergang ten noorden van het zandpad en via de op te waarderen watergang OWL10825 stroomt het water uiteindelijk de Groote Beerze in. Bovenstaande foto's van de nieuwe OWL10825 zijn hier gemaakt. De percelen rondom de omleiding, die onderdeel uitmaken van het Natuurnetwerk Brabant, worden in de toekomstige situatie ingericht als natuur. Deze gronden liggen voornamelijk te noorden van de omleiding, maar ook gedeeltelijk aan de zuid- en oostzijde.

maandag 17 januari 2022

Kleine zwanen op het Beleven (6 jaar geleden)

Precies 6 jaar geleden, op zaterdag 16 januari 2016 waren er op het Beleven in Reusel ruim vijftig de Kleine zwanen neergestreken. Het had 's nachts 2 graden gevroren en licht gesneeuwd. Een dag later zou het nog kouder worden en zo'n 7 graden gaan vriezen.


De Kleine zwanen op het Beleven, 6 jaar geleden, op zaterdag 16 januari 2016. lichte vorst en -2°C.

De kleine zwaan (Cygnus bewickii) is de kleinste van de drie soorten zwanen die regelmatig in Nederland en België voorkomen. De soort is nauw verwant aan de fluitzwaan, uit Noord-Amerika, en wordt ook wel als een ondersoort van deze soort beschouwd: Cygnus columbianus bewickii. Kleine zwanen broeden 's zomers op de Russische toendra. In de winter komen ze met duizenden naar onder andere Nederland om daar te overwinteren.

Kleine zwanen verschillen van de knobbelzwaan onder andere door hun grootte. De kleine zwaan wordt zo'n 127 centimeter, en de knobbelzwaan wel 150 centimeter (snavelpunt tot staart). Kleine zwanen hebben bovendien geen knobbel bovenop de snavel, en de vlek op de snavel is geel, in tegenstelling tot de oranje kleur die een groot deel van de snavel van de knobbelzwaan heeft. Van de wilde zwaan, die even groot is als de knobbelzwaan, verschilt de kleine zwaan behalve door het formaat ook doordat de gele vlek op de snavel van de wilde zwaan groter is, en naar voren in een punt uitloopt; de gele vlek van de kleine zwaan is kleiner, aan de voorkant afgerond, en loopt niet zo ver naar voren door.

Kleine zwanen foerageren soms met honderden tegelijk op graslanden. 's Avonds is hun roep te horen als ze van de voedselplek naar een veilige slaapplek vliegen. Zo'n plaats is vaak een meer of afgesloten natuurgebied dat 's nachts voldoende veiligheid biedt. Kleine zwanen zijn vanaf oktober tot maart te zien in Nederland.

Ik had destijds mijn Nikon D500 nog niet, die ik tegenwoordig gebruik omdat deze haarscherpe video's opneemt in 4K Ultra HD. Deze video is opgenomen met een Panasonic 4K HC-VX870 camcorder. De video is in 2016 opgenomen. Deze versie is opnieuw gemonteerd en bewerkt met Adobe Premiere Elements, en daarbij ben ik weer uitgegaan van het onbewerkte originele videomateriaal.


Kleine zwanen op het Beleven, 6 jaar geleden, op zondag 17 januari 2016. Het Beleven was dichtgevroren na een nacht met -7°C vorst.

Deze winter zijn de Kleine zwanen weer met grote getale tot in het zuiden van ons land afgezakt. De laatste keer daarvoor was in 2018 en half januari 2016. In 2018 fotografeerde ik groepen Kleine zwanen op en grasland langs de Lange Dijk in Reusel. Half januari 2016 zaten op een bevroren Beleven grote groepen met Kleine zwanen. Dat is dus al weer 6 jaar geleden. De aantallen waren echter niet zo hoog als de afgelopen weken op de Flaes. Daar zijn aantallen van een kleine honderd Kleine zwanen geteld. Op het Beleven waren het er hooguit de helft. Het beleven was half januari dichtgevroren waarna het ijs er een paar weken bleef liggen. Terugkijkend op de database van het KNMI vroor het 's nachts zo'n 6,4 graden en kwam het kwik overdag niet boven de -3,4.


woensdag 12 januari 2022

Toegang tot de wandelroutes Groote Beerze

Er wordt hard gewerkt aan de wandelroutes in het Beekdal van de Groote Beerze. De meandering is klaar, de bruggen worden gemaakt (in de werkplaatsen) om later te worden geplaatst. De toegangspoortjes worden op diverse plaatsen al geplaatst. Voetgangers zijn welkom, fietsen wordt gemeden, net als de crossmotoren. De stilte en de rust moet voorop staan met ruimte voor recreatie.


Een van de toegangspoort tot de wandelroutes in het Beekdal van de Groote Beerze

Vanwege de veiligheid zijn tijdens de uitvoering van de werkzaamheden wandelpaden afgesloten en routes omgeleid. De verwachting is dat de wandelroutes eind februari weer opengesteld kunnen worden. Gestreefd is naar een netwerk met zowel korte als langere routes die vanuit de kernen kunnen worden aangedaan. In het zuiden van het gebied wordt een halfverhard mindervalidenpad aangelegd die in combinatie met de brug zorgt voor een verbinding tussen De Biezegoren en Schipstaarten.

vrijdag 7 januari 2022

De Flaes als slaapplaats voor Kleine Zwanen

Gisteren ochtend zaten op de Flaes in Lage Mierde ongeveer 90 Kleine Zwanen. De Flaes werd als slaapplaats gebruikt. Veel doortrekkende watervogels gebruiken een groot open water, vaak omringt door de beschutting van bossen. Toen ik vanmorgen nog eens ging kijken, was de Flaes leeg, op drie Knobbelzwanen na. De Kleine zwaan kent twee varianten; de gewone "Cygnus columbianus bewickii" ook wel (Cygnus columbianus), en de Fluitzwaan (Cygnus columbianus columbianus).


De Flaes is een veilige slaapplaats voor Kleine Zwanen. Na het ontwaken trekken ze verder.

Het verschil tussen Kleine Zwaan en Wilde Zwaan kan lastig zijn. De Kleine zwaan is zoals de naam al doet vermoeden, kleiner. Beide hebben ze een lange rechtgehouden nek. De nek van de Wilde Zwaan is echter nog langer. Grootte is in het veld soms lastig in te schatten. Een ander goed kenmerk is de gele vlek aan de snavelbasis. Deze is bij de Wilde Zwaan groter en loopt uit in een punt, bij de Kleine Zwaan is deze kleiner en afgerond. De hoeveelheid geel varieert per individu. Soms zijn beide soorten door elkaar aan te treffen. Dan valt vaak de erg lange nek van de Wilde Zwaan het eerste op.

Ondersoorten Kleine Zwaan
De snavel kenmerken Het belangrijkste kenmerk is de hoeveelheid geel op de snavel. Een grote gele snavelvlek is een Kleine Zwaan, een kleine vlek is een Fluitzwaan. Een maximum hoeveelheid van ca 15% geel voor een Fluitzwaan (Cygnus columbianus columbianus). Omdat dit zeker in het veld een lastig kenmerk is, is er verder gezocht naar aanvullende kenmerken. Men vond de volgende aanvullende kenmerken: Kleine zwanen (Cygnus columbianus) hebben een veel grotere gele snavelvlek. Het grensvlak tussen geel en zwart is scherp afgesneden en vormt vaak een rechte lijn en is zeker niet vaag en korrelig. Adulte Fluitzwanen (Cygnus columbianus columbianus) hebben weinig geel in de snavel. Het grensvlak van het geel naar het zwart is vaag en geeft een korrelige indruk. Een oogring die zwart, of zwart en geel is, is een sterke aanwijzing voor een Fluitzwaan. (Hoewel een deels gele ring ook kan duiden op hybridisatie). Als er gele tekening in de oogring aanwezig is, dan zit dit altijd aan de buitenkant van de ring. De binnenzijde is altijd zwart of grijs bij de Fluitzwaan ssp. columbianus.

Bij de Kleine Zwaan ssp. bewickii is de oogring altijd volledig geel (heel soms komen er enkele zwarte vlekken voor, maar dit is zeldzaam). De gele snavelvlek neigt bij Fluitzwaan naar citroengeel en bij Kleine zwaan is deze vlek iets donkerder geel van kleur. Snavelvorm en overall grootte zijn niet erg bruikbaar bij een enkele verdwaalde vogel. Heel af en toe vertoont Fluitzwaan ssp columbianus een kleine verdikking of knobbel bovenop de snavel aan de basis. Kleine zwaan heeft vrijwel altijd een rechte snavel zonder zo'n verdikking. Een belangrijk kenmerk is dat Kleine zwaan op de bovenzijde van de snavel (het culmen) vaak geel heeft. Fluitzwaan heeft dit nooit.


Najaarstrek
Vanuit Scandinavië en Noord-Rusland via Denemarken en Noord-Duitsland trekken ze naar gebieden langs de Oostzee. Nederland bevindt zich aan de zuidwestrand van het overwinteringsgebied. Ze zijn in Nederland te zien vanaf half oktober tot half april. Op Waarneming.nl zijn de laatste tijd veel meldingen binnen gekomen met waargenomen Kleine zwanen, evenals op het Belgische Waarnemingen.be. Vanmorgen heb ik daar nog een op gekeken om een idee te krijgen of de grote groepen zwanen, die in de zuidwestelijke richting wegvlogen mogelijk een foerageerlocatie hadden gevonden. Op de Belgische site waren het voornamelijk kleine groepen die aangemeld waren. De groteren groepen werden gemeld vanuit Weelde, niet ver over de grens met Hooge Mierde en ten noordwesten van de Flaes. Deze meldingen betreffen foeragerende Kleine zwanen. Opvallend: enkel de Provincie Antwerpen kent meldingen met aantallen boven de honderd Kleine zwanen.

donderdag 6 januari 2022

Kleine Zwanen op de Flaes bij dageraad

Vanmorgen zaten op de Flaes in Lage Mierde ongeveer 90 Kleine Zwanen. De zwanen hebben daar de nacht doorgebracht. Ik was daar bij dageraad, toen de zon nog erg laag stond. Het was nog bewolkt en de nachtvorst zorgde er voor dat de nevel nog over het water hing. Met de telelens kon ik de afstand van ongeveer 450 meter redelijk overbruggen. De Flaes is een natuurven in de Brabantse Kempen, in het zuiden van Nederland.


Kleine Zwanen op de Flaes bij dageraad

De kleine zwaan (Cygnus bewickii) is de kleinste van de drie soorten zwanen die regelmatig in Nederland en België voorkomen. De kleine zwaan broedt op de toendra's van Eurazië vanaf het schiereiland Kola tot ongeveer de monding van de rivier de Kolyma in Oost-Siberië. In de herfst trekken de zwanen over de Witte Zee en de Oostzee naar het zuiden, waarna ze in west Europa overwinteren. In de winter komen ze met duizenden naar onder andere Nederland, als het in de noordelijke streken van Europa flink vriest.

De Kleine zwaan wordt zo'n 127 centimeter, en de knobbelzwaan wel 150 centimeter (snavelpunt tot staart). Kleine zwanen hebben bovendien geen knobbel bovenop de snavel, zoals de Knobbelzwaan. De Kleine zwaan heeft een gele vlek op de snavel. De Wilde zwaan lijkt veel op de Kleine zwaan, maar is veel groter dan de Kleine zwaan en de gele vlek op de snavel is bij de Wilde zwaan groter en loopt uit tot een punt. De gele vlek van de Kleine zwaan is kleiner, aan de voorkant afgerond, en loopt niet zo ver naar voren door.

Kleine zwanen foerageren soms met honderden tegelijk op graslanden. 's Avonds is hun roep te horen als ze van de voedselplek naar een veilige slaapplek vliegen. Zo'n plaats is vaak een meer of afgesloten natuurgebied dat 's nachts voldoende veiligheid biedt. Kleine zwanen zijn vanaf oktober tot maart te zien in Nederland.

zaterdag 1 januari 2022

Knobbelzwanen en Nijlganzen op Nieuwjaar

Nieuwjaarsdag is de dag om het nieuwe jaar goed te beginnen. Ik combineerde een fietstocht met vogels kijken en ze te fotograferen. Met mijn pocketcamera op zak, een al wat oudere Nikon Coolpix S9900 - met zoomlensje - wist ik in Hapert enkele de mooie vogels op de rioolwaterzuivering te fotograferen.


Knobbelzwanen op de Rioolwaterzuivering Hapert

De rioolwaterzuivering in Hapert zuivert het afvalwater van gemeenten Bladel en Mierden-de Reusel. Dagelijks stroomt er zo’n 12.200 m³ water vanuit onze zuivering naar het waterpark. De vijvers met waterplanten, riet en het moeras in dit waterpark helpen de zuivering op natuurlijke wijze bij zuiveren van het water. Dit waterpark helpt mee met het doel voor de Groote Beerze: een ecologische verbinding tussen de natuurgebieden in het dal van de Beerze, van de Belgische grens tot aan Halder bij Sint-Michielsgestel. De Groote Beerze is een Natura 2000 gebied en maakt daarmee deel uit van een Europees netwerk van natuurgebieden. Waterpark Groote Beerze is een unieke combinatie van vijvers, sloten, open water met waterplanten en moerasbos dat het schone water uit de zuivering omzet naar natuurlijk beekwater.


De knobbelzwaan (Cygnus olor) is een van de grote zwanen. De knobbelzwaan kan een spanwijdte van 2,40 meter bereiken en is daarmee de grootste watervogel. Hij is 140 tot 160 cm groot. Met zijn lange nek kan hij ver onder water reiken. Met 10 tot 12 kg behoort de knobbelzwaan tot de zwaarste vliegende dieren. Hij is ongeveer even groot als de wilde zwaan, maar veel groter dan de kleine zwaan. De knobbelzwaan is wit en heeft een oranjerode snavel. De kop en hals hebben een lichtgele schijn. De onbevederde huid aan de snavelwortel en om het oog, onder de voorhoofdsknobbel, is zwart. Die voorhoofdsknobbel is bij mannetjes heel opvallend. Ook de poten zijn zwart. De ruglijn is sterk gebogen. De hals wordt bijna altijd in een sierlijke S-vorm gehouden. Die hals heeft het grootste aantal van 26 halswervels van alle vogels. De kop wordt altijd iets omlaag gebogen. De snavel is relatief breed. Er is weinig maar duidelijke seksuele dimorfie (het mannetje en het vrouwtje zien er bijna hetzelfde uit). Het mannetje is groter, hij heeft ook een zwaardere nek. Zoals reeds gezegd heeft het mannetje een knobbel boven de snavel. In de lente zwelt die knobbel aan en de snavel wordt roder.



Nijlganzen op de Rioolwaterzuivering Hapert

De Nijlgans (Alopochen aegyptiaca), ook wel vosgans genoemd, is een eend-achtige vogel uit de familie Anatidae (zwanen, ganzen en eenden). In deze familie wordt de soort in de onder-familie Tadorninae (halfganzen) geplaatst. Dit zegt meteen iets over het formaat. De naam nijlgans is verwarrend, want hij behoort niet tot de onder-familie Anserinae (zwanen en ganzen). De oude Egyptenaren beschouwden de nijlgans als een heilig dier en beeldden hem regelmatig af in hun kunst.


De lichaamslengte bedraagt 63 tot 73 cm en het gewicht 2,5 kg. Het verenkleed van beide geslachten is gelijk. De nijlgans leeft voornamelijk op het land, hoewel hij goed kan zwemmen. De nijlgans eet zaden, bladeren, grassen en stengels. Af en toe eet dit dier sprinkhanen, wormen en andere kleine dieren. In het broedseizoen verdedigt hij een territorium, soms zelfs agressief, maar ook onderling zijn ze weinig verdraagzaam. Die agressiviteit is trouwens het handelsmerk van deze ganzen. Ze passen brute kracht toe om het nest van een andere vogel in te pikken - waarvan vooral grauwe ganzen, maar ook roofvogels, kraaien, eenden en dergelijke, slachtoffer zijn - en om de kleintjes van andere eend-achtigen te verdrinken.