donderdag 8 juni 2023

Mijn visuele natuurverhalen

Mijn naam is Jozef van der Heijden. Ik woon in de Brabantse Hulsel.
Ik fotografeer al sinds de 70er jaren. Ik begon met een kleinbeeld fotocamera en een Super 8 filmcamera met geluidsregistratie. Op de boerderij filmde ik Groenlingen en Kneuen die de jongen op hun nest verzorgde. Mijn interesse gaat naar de natuur in het algemeen. Van vogels tot paddenstoelen, mossen, korstmossen en  landschappen. Maar vogels fascineren mij wel het meest. Daarnaast ben lid van diverse natuurbescherming organisaties (zie de logo's hieronder).

Hoewel vogels mijn voorkeur genieten, ontdekte ik op 4 januari 2019 de Opkrullende strookzwam in de bossen van Hapert, officieel de 19e geregistreerde vondst in Nederland sinds 1855 en de eerste sinds 1985. Daarna vond ik nog twee plaatsen waar deze zeer zwam voor kwam. Op 16 oktober 2019 vond ik op Landgoed Wellenseind de eveneens zeer-zeldzame Kroontjesknotszwam. Verspreidingsatlas.nl meldt sinds 1990 slechts 105 vindplaatsen in Nederland.

Volg mij op: Facebook Twitter YouTube en met www.jozefvanderheijden-foto.nl. Onderwerpen: Alles wat de natuur gedurende de jaargetijden bieden.

Vliegjes voor jonge Bonte vliegenvanger kuikens

De eerste week van mei zag ik dat de Bonte vliegenvangers de nestkast aan het innemen waren. Eind vorige week vlogen ze met vliegjes en andere kleine insecten het nest in. Net als andere jaren neem ik deel aan de Sovon Nestkaart registratie, maar de nestkast van de Bonte vliegenvanger heb ik nog niet geopend. Deze Bonte vliegenvangers zijn mij te belangrijk om niet te verstoren.


Vliegjes voor de jonge Bonte vliegenvanger kuikens

Ik vermoed dat rond de 7e mei het eerste ei gelegd kan zijn. Dan zal 13 of 14 mei het broeden wel begonnen zijn. Tel daar 14 dagen bij op om de dag waarop de jongen uit het ei kunnen komen te kunnen inschatten. Dan kom ik uit op 28 of 29 mei. Als het zover is zal er veel op en neer gevlogen worden, met vliegjes als voer voor de jonge kuikentjes.

Bonte vliegenvangers doen maar één broedsel per jaar, met 6 tot 7 eieren. Ze broeden 12 tot 17 dagen, waarna de nestjongen na ongeveer 16 dagen het nest zullen verlaten. Na uitvliegen verblijft familie nog ca. 8 dagen in omgeving, om daarna broedplaats veelal te verlaten.

zondag 4 juni 2023

Video: De Gele kwikstaart op zijn uitkijkpost

Vanmorgen was ik weer aan het Schotelven om videoopnames te maken. Ik trof o.a de Gele kwikstaart, die vanuit een zitpost op een stalen buis de omgeving bestudeerden. De soort is grotendeels verdwenen uit de graslanden, die tot enkele tientallen jaren geleden de favoriete broedbiotoop vormden. Het voorkomen aldaar blijft nagenoeg beperkt tot gebieden met aangepast beheer. Voor de Gele Kwikstaart zijn in Nederland geen speciale beschermingszones aangewezen. De landelijke populatie moet zich wel op een gunstig niveau kunnen handhaven.


De Gele kwikstaart op zijn uitkijkpost

Gele kwikstaarten hebben een voorkeur voor open landbouwgebieden. Ze wippen de staart regelmatig met felle schokkende bewegingen op en neer. 'Gele kwikken' hebben een onstuimige balts, met trillende veren fladdert het mannetje boven het vrouwtje of loopt steeds rondjes om haar heen. Het Gele kwikstaart mannetje heeft een duidelijke gele keel en borst in prachtkleed. Blauwgrijze kop met brede witte wenkbrauwstreep, gele onderdelen en olijfgroene bovendelen. Spitse snavel van een insecteneter en een 'kwikkende' staart. Heeft een kenmerkende korte roep die hij in de vlucht laat horen. Ze broeden van eind april tot in juli.

De oorspronkelijke habitat van de gele kwikstaart bestaat uit rivierbegeleidend grasland. Tegenwoordig broeden de meeste gele kwikstaarten in boerenland; hooiland en weiland, maar vooral akkers. Hoge dichtheden in gemengde gebieden en in bollenvelden. Vaak foeragerend te vinden op weilanden met schapen, koeien en paarden. Gele kwikstaarten eten voornamelijk bodembewonende spinnen en insecten, vooral kevers, vliegen, muggen, wantsen en cicaden. Lopend en rennend, afgewisseld met een sprintvluchtje, zitten ze hun voedsel achterna. Ze zoeken die graag tussen grazend vee en pikken de insecten op die door het vee worden opgejaagd.

Hoewel de aantallen fluctueren, is de Nederlandse populatie grosso modo afgenomen, sinds de jaren zestig tussen de 50% en 75%. Op grasland is de achteruitgang harder gegaan - tot zo'n 90% - dan op bouwland.

zaterdag 3 juni 2023

De Gele kwikstaart op zijn uitkijkpost

Vanmorgen was ik weer aan het Schotelven om videoopnames te maken. Ik trof o.a de Gele kwikstaart, die vanuit een zitpost op een stalen buis de omgeving bestudeerden. De soort is grotendeels verdwenen uit de graslanden, die tot enkele tientallen jaren geleden de favoriete broedbiotoop vormden. Het voorkomen aldaar blijft nagenoeg beperkt tot gebieden met aangepast beheer. Voor de Gele Kwikstaart zijn in Nederland geen speciale beschermingszones aangewezen. De landelijke populatie moet zich wel op een gunstig niveau kunnen handhaven.


De Gele kwikstaart is met zijn felgele verenkleed een vrolijke verschijning op onze akkers.

Gele kwikstaarten hebben een voorkeur voor open landbouwgebieden. Ze wippen de staart regelmatig met felle schokkende bewegingen op en neer. 'Gele kwikken' hebben een onstuimige balts, met trillende veren fladdert het mannetje boven het vrouwtje of loopt steeds rondjes om haar heen. Het Gele kwikstaart mannetje heeft een duidelijke gele keel en borst in prachtkleed. Blauwgrijze kop met brede witte wenkbrauwstreep, gele onderdelen en olijfgroene bovendelen. Spitse snavel van een insecteneter en een 'kwikkende' staart. Heeft een kenmerkende korte roep die hij in de vlucht laat horen. Ze broeden van eind april tot in juli.

De oorspronkelijke habitat van de gele kwikstaart bestaat uit rivierbegeleidend grasland. Tegenwoordig broeden de meeste gele kwikstaarten in boerenland; hooiland en weiland, maar vooral akkers. Hoge dichtheden in gemengde gebieden en in bollenvelden. Vaak foeragerend te vinden op weilanden met schapen, koeien en paarden. Gele kwikstaarten eten voornamelijk bodembewonende spinnen en insecten, vooral kevers, vliegen, muggen, wantsen en cicaden. Lopend en rennend, afgewisseld met een sprintvluchtje, zitten ze hun voedsel achterna. Ze zoeken die graag tussen grazend vee en pikken de insecten op die door het vee worden opgejaagd.


Hoewel de aantallen fluctueren, is de Nederlandse populatie grosso modo afgenomen, sinds de jaren zestig tussen de 50% en 75%. Op grasland is de achteruitgang harder gegaan - tot zo'n 90% - dan op bouwland.

vrijdag 2 juni 2023

De Nijlgans op de waterbergingsplas Schotelven

De Waterbergingsplas in Netersel aan het Schotelven is een broedplaats voor veel watervogels. Ook de Nijlgans heeft er jonge kuikens, twee koppels zelfs. Tussen de videoopnames door maak ik ook enkele foto's. Deze zijn van 27 mei. De kuikens groeien als kool. Zes dagen later zijn ze al dubbel zo groot. De Exoot is een halfgans. De naam nijlgans is verwarrend, want hij behoort niet tot de onderfamilie Anserinae (zwanen en ganzen). De oude Egyptenaren beschouwden de nijlgans als een heilig dier en beeldden hem regelmatig af in hun kunst.


Zoals de naam al zegt, komt de Nijlgans ze van oorsprong uit Egypte. Daarom worden ze ook Egyptische gans genoemd.

De lichaamslengte bedraagt 63 tot 73 cm en het gewicht 2,5 kg. Het verenkleed van beide geslachten is gelijk. De nijlgans leeft voornamelijk op het land, hoewel hij goed kan zwemmen. In het broedseizoen verdedigt hij een territorium agressief, ook onderling zijn ze weinig verdraagzaam. Agressiviteit is een handelsmerk van deze soort. Ze passen brute kracht toe om het nest van een andere vogel in te pikken - waarvan vooral grauwe ganzen, maar ook roofvogels, kraaien, eenden en dergelijke het slachtoffer kunnen zijn. Pullen van andere eendachtigen worden als het zo uitkomt verdronken. De vogel eet zaden, bladeren, grassen en stengels. Af en toe eet dit dier sprinkhanen, wormen en andere kleine dieren.

Broeden gebeurt vooral in holen in de stam van grote bomen. Het vrouwtje bouwt een nest van riet, bladeren en gras. Om de beurt bebroeden vrouw en man de eieren. Beide ouders zorgen voor de jongen tot ze zelfstandig zijn. De soort komt algemeen voor in Afrika in het dal van de Nijl, maar verder door het hele continent ten zuiden van de Sahara. De leefgebieden liggen langs meren, rivieren en in moerassen. De vogel mijdt gebieden met woestijnen en dichte bossen. Ontsnapte siervogels vormden na de jaren 1960 verwilderde populaties in Oostenrijk, België, Denemarken, Nederland, Groot-Brittannië en de Verenigde Arabische Emiraten. Zij leven daar als exoten.


In Nederland komt de nijlgans sinds 1967 voor als exoot. Omstreeks 1999 bedroeg het aantal broedvogels 4500 tot 5000 paar en omstreeks 2009 bedroeg dit aantal 10.000 tot 13.900 paar. Het tempo van toename lag rond 1980 bij de 25% per jaar en vlakte rond 2010 af tot 6% per jaar.[2][3] In de vogelatlas van 2018 wordt het aantal broedparen ingeschat op tussen de 6900 en 11400 paren.

vrijdag 26 mei 2023

Dodaars broedpaar op waterberging Schotelven

Gisteren zag ik in Netersel dat de Dodaars op de waterbergingsplas zat te broeden. Dat is goed nieuws zijn voor de kleinste fuut die we kennen. De Geoorde futen doen de plas ook aan maar verblijven daar niet vast. De Dodaars daarentegen doet dat wel. Na broedsuccessen van de Grauwe gasn en Wilde eend is een broedsucces van een Dodaars het mooiste nieuws van die natuurontwikkeling.


Sterk uitvergrote foto, die met een 700 mm telelens is gemaakt op 75 meter afstand.

De dodaars kent verschillende hoge roepen, die klinken als bit, bit, bit (bij verstoring) of bie-iep. Dit wordt vaak versneld tot een verdragende, hinnikende triller, "biebiebiebiebie". Dit is vooral in het voorjaar te horen als duet tussen mannetje en vrouwtje, bij de balts of om het territorium te markeren. Dodaarzen broeden in het hele land op zoetwaterplassen met veel oeverbegroeiing, tot op kleine vijvers en vennetjes. De broed duur van maart t/m half augustus. Als territoriumkartering hoor je dan ook vaak het verdragende "biebiebiebiebie" riedeltje.


Dodaars broedpaar op de waterberging Schotelven

Waterkwaliteit is waar het om draait voor de dodaars. Hoe zuiverder het water, hoe rijker het is aan waterinsecten. Bovendien is het belangrijk dat het water voldoende helder is: dodaarzen jagen op zicht. De belangrijkste oorzaken voor de afname van de dodaars zijn dan ook de slechte waterkwaliteit als gevolg van inspoeling van meststoffen en verstoring tengevolge van water- en oeverrecreatie. Verbetering van de waterkwaliteit is de belangrijkste maatregel. Het uiterst voedselrijke water dat via de landbouwgronden in sloten, vaarten en meren terecht komt, leidt tot een sterke toename van voor dodaarzen als voedselbron ongeschikte witvissoorten. Bovendien verarmt de onderwaardeervegetatie én de daarbij horende rijkdom aan waterinsecten en weekdieren.

In Nederland is het een vrij schaarse broedvogel, met zo'n 2100 tot 3000 broedparen tussen 2018 en 2020. De geschatte winterpopulatie is 5800-7700 (2016-2021). De landelijke aantallen verschillen soms opmerkelijk van jaar tot jaar. De landelijke aantallen namen sinds midden jaren zeventig eerst af, maar herstelden vervolgens. De pieken vallen vaak samen met een reeks van zachte winters in combinatie met neerslagrijke voorjaren. Omgekeerd kelderen de aantallen na strenge winters zoals midden jaren tachtig en negentig, en zijn sommige broedplaatsen ongeschikt in droge voorjaren. De verspreiding in de lage delen van het land kromp in het laatste kwart van de twintigste eeuw door het verdwijnen uit zwaar bemaalde, intensief geschoonde of vervuilde sloten in polderland. De vestiging in nieuwe natte natuur en een toename in natuurgebieden op de zandgronden, door maatregelen om de waterstand hoog te houden, compenseert dit verlies ten delen.

donderdag 25 mei 2023

Nog even wachten op de Jonge vliegenvangers

Het is vandaag 25 mei. Mogelijk komen de Bonte vliegenvangers over 3 tot 4 dagen uit het ei. Het is een schatting, ik weet niet precies wanneer ze het eerste ei hebben gelegd en wanneer het broeden is begonnen. Net als andere jaren neem ik deel aan de Sovon Nestkaart registratie, maar de nestkast van de Bonte vliegenvanger heb ik nog niet geopend. Pas als ik zie dat de ouders met vliegjes naar het nest vliegen kan ik er van uitgaan dat de eitjes uit zijn gekomen. Dan zal ik de kestkaart invullen. Koolmezen zijn niet zo gou verstoord, deze Bonte vliegenvangers zijn mij te belangrijk om niet te verstoren.


De Bonte vliegenvanger man komt even kijken of alles naar wens is binnen in de nestkast.

Bonte vliegenvangers doen maar één broedsel per jaar, met 6 tot 7 eieren. Ze broeden 12 tot 17 dagen, waarna de nestjongen na ongeveer 16 dagen het nest zullen verlaten. Na uitvliegen verblijft familie nog ca. 8 dagen in omgeving, om daarna broedplaats veelal te verlaten. Het broedende Bonte vliegenvanger vrouwtje verlaat om het half uur even het nest om voedsel te zoeken, doorgaans binnen enkele tientallen meters van nest. Het mannetje voert soms zijn broedend vrouwtje op het nest. Op 3 mei heb ik de vliegenvangers voor het eerst gezien bij het nest. Iets later kwam het nog tot een geschil met een huismus die het ook op de nestkast voorzien had. Even had ik er een hard hoofd in of de Bonte vliegenvanger in staat zou zijn om het gevecht met de Huismus in hun voordeel te beslechten. Uiteindelijk trok de Huismus zich terug, maar het bleef nog wel een poos onrustig bij de nestkast. Daags daarna heb ik de bonte vliegenvanger met nestmateriaal gezien. Ik vermoed dat rond de 7e mei het eerste ei gelegd kan zijn. Dan zal 13 of 14 mei het broeden wel begonnen zijn. Tel daar 14 dagen bij op om de dag waarop de jongen uit het ei kunnen komen te kunnen inschatten. Dan kom ik uit op 28 mei. Als het zover is zal er veel op en neer gevlogen worden, met vliegjes als voer voor de jonge kuikentjes.


Jonge merels wachten op ouder met wormen

Merels voeden hun jongen voornamelijk met regenwormen. Enkele jonge kuikens waren niet erg hongerig, zo lijkt het. Een van de kuikens zat lekker in de zon te rusten en kreeg bezoek van een van zijn/haar broertjes/zusjes. Na wat ochtendgymnastiek vloog het kuiken naar de plaats waar de andere gevoerd werden.


Deze Merel man heeft zijn snavel vol met een vracht aan regenwormen.

De merel eet vooral regenwormen en slakken. Die slakken stelen ze vaak van de zanglijster, omdat ze er zelf niet in slagen een slakkenhuis open te breken. Ook bessen en (afgevallen) fruit staan op het menu, vooral in het najaar en de winter. Merels foerageren vaak op de grond, op een kort gemaaid gazon of tussen afgevallen bladeren.


Lekker in de zon. Even genieten, zolang het nog kan.

Merels bakenen een territorium af, dat vaak ongeveer de grootte heeft van een tuin. De in de natuur levende merels bouwen hun nest in de struiken en de kruinen van lage bomen, zelden hoger dan twee meter; de stadsmerels nestelen op houtachtige planten in tuinen en parken en op gebouwen. De merel staat onder grote predatiedruk: nesten worden vaak geroofd door eksters, volwassen vogels vallen ten prooi aan huiskatten en sperwers. Bovendien is de merel één van de meest voorkomende verkeersslachtoffers: tussen 2008 en 2012 werden in het kader van het project Dieren onder de wielen 991 dode merels gemeld. Hiermee stond de soort op de vierde plaats (na gewone pad, egel en vos).


De rek en strekoefeningen zijn vermoeiend, dus nog even rusten.

Merels staan bekend als leuke tuinvogels die prachtig kunnen zingen. Maar die merel die in je tuin woont, is ondertussen hard aan het werk zijn plekje te behouden. Deze vogels zijn namelijk ongelofelijk territoriaal. Het verdedigen van hun plekje doen de vogels op verschillende manieren. Soms slaat een merel er in door. Als b.v. een merel eerder tegen het raam is aangevlogen en die merel is overleden verschijnt er wel eens een andere merel en begint hem te pikken. Doordat de merelmannen zo sterk andere mannen buiten hun territorium willen houden kan dat gedrag dus buiten het normale lijken. Je kunt dit een soort ‘spill-over’ noemen van het feit dat er een grote selectie is op agressief gedrag rond deze tijd dat het belangrijker is eerst te pikken en dan te vragen.

woensdag 24 mei 2023

Het gaat goed met de Bonte vliegenvanger

Vanmorgen ben ik even post gaan vatten bij de Bonte vliegenvanger die in een nestkast woont in de tuin bij onze schuur. Het vrouwtje vliegt rond het half uur van het nest, om een poosje alter terug te komen om weer een half uur op het nest te zitten. Het mannetje is vaak in de buurt om bij onraad een eventuele bedreiger te verjagen. Een enkele keer komen ze met een vliegje in de snavel terug bij het nest. Als dat bij elke vliegbeweging gaat gebeuren mogen we er van uit gaan de de jongen uit het ei zijn gekomen, wat de komende dagen het geval kan zijn.


De Bonte vliegenvanger man komt even kijken of alles naar wens is binnen in de nestkast.

Bonte vliegenvangers doen maar één broedsel per jaar, met 6 tot 7 eieren. Ze broeden 12 tot 17 dagen, waarna de nestjongen na ongeveer 16 dagen het nest zullen verlaten. Na uitvliegen verblijft familie nog ca. 8 dagen in omgeving, om daarna broedplaats veelal te verlaten. Het broedende Bonte vliegenvanger vrouwtje verlaat om het half uur even het nest om voedsel te zoeken, doorgaans binnen enkele tientallen meters van nest. Het mannetje voert soms zijn broedend vrouwtje op het nest. Op 3 mei heb ik de vliegenvangers voor het eerst gezien bij het nest. Iets later kwam het nog tot een geschil met een huismus die het ook op de nestkast voorzien had. Even had ik er een hard hoofd in of de Bonte vliegenvanger in staat zou zijn om het gevecht met de Huismus in hun voordeel te beslechten. Uiteindelijk trok de Huismus zich terug, maar het bleef nog wel een poos onrustig bij de nestkast. Daags daarna heb ik de bonte vliegenvanger met nestmateriaal gezien. Ik vermoed dat rond de 7e mei het eerste ei gelegd kan zijn. Dan zal 13 of 14 mei het broeden wel begonnen zijn. Tel daar 14 dagen bij op om de dag waarop de jongen uit het ei kunnen komen te kunnen inschatten. Dan kom ik uit op 28 mei. Als het zover is zal er veel op en neer gevlogen worden, met vliegjes als voer voor de jonge kuikentjes.


De mannelijke Bonte vliegenvangers hebben over het algemeen een witte buik en onderbuik. Het wit loopt door tot onder de snavel van de vogel. Verder heeft hij ook een witte vlek op de vleugel en vlak boven de snavel. Deze bonte vliegenvanger komt echter vaker voor in het noorden van Europa. In Nederland lijkt hij meer op het vrouwtje, ze hebben net als de vrouwelijke bonte vliegenvanger een bruinige kleur. De mannelijke Bonte vliegenvangers uit de noorderlijke delen van Europa zijn zwart-wit, in Nederland en België zijn ze bruin-wit, maar wel donkerder bruin al de vrouwtjes. De jongen zijn lichter bruin gekleurd, zoals de vrouwtjes, met een gespikkelde tekening op de buik en borst. Wanneer de vogel volgroeid is, heeft hij een lengte van 13 centimeter.

De Dodaars op de Schotelvense bergingsplas

Bij de herinrichting Natte Natuurparel De Utrecht en Beekdal Groote Beerze is in Netersel op de hoek Schotelven - Witvensberg de waterberging vlakte uitgegraven wat een soort ven is geworden. Door de langdurige regenval en de hoge grondwaterstand, zakt het water daar nog amper weg. En waar veel water staat, ontstaat ook veel waterleven, waar dan ook weer veel watervogels op af komen. Vandaag heb ik voor jullie de kleinste fuut die ons land kent, de Dodaars. De Dodaars houdt van schoon water. Niet alleen vanwege het benogigde voedsel dat in het water leeft, maar de helderheid is een belangrijke voorwaarde. De Dodaars is een zichtduiker. En vertroebeling zorgt voor slecht zicht op visjes en ander onderwaterleven.


De Dodaars dankt zijn naam aan de korte, witte achterwerk, een "dotaars".

Dodaarzen zijn zeer compact gebouwd en hebben wit 'poederdons' als achterste. Het zijn schuwe vogels, die zich verstoppen zodra mensen opgemerkt worden door te duiken en zich aan waterplanten vasthoudt, de snavel als snorkel gebruikend. Op deze manier kan de dodaars zich lange tijd aan het gezicht onttrekken. Dodaarzen duiken regelmatig. In de zomer zijn dodaarzen donker gekleurd, met een roestrode keel en hals. De mondhoek is opvallend geel in het broedseizoen. Het winterkleed is een stuk lichter, het achterste is het gehele jaar voorzien van een vuilwitte 'poederdons', de 'dodde-aars'. Dodaazen zijn 23 tot 29 cm groot, hebben een vrij korte snavel, die geschikt is om waterinsecten te eten. Ze zijn voorzien van zwemvliezen en kunnen goed duiken en voortreffelijk onder water zwemmen. Vaak duiken ze weer op uit het water, op ruim vijftig meter van de plaats waar ze onder doken.

Waterkwaliteit is waar het om draait voor de dodaars. Hoe zuiverder het water, hoe rijker het is aan waterinsecten. Bovendien is het belangrijk dat het water voldoende helder is: dodaarzen jagen op zicht. De belangrijkste oorzaken voor de afname van de dodaars zijn dan ook de slechte waterkwaliteit als gevolg van inspoeling van meststoffen en verstoring tengevolge van water- en oeverrecreatie. Verbetering van de waterkwaliteit is de belangrijkste maatregel. Het uiterst voedselrijke water dat via de landbouwgronden in sloten, vaarten en meren terecht komt, leidt tot een sterke toename van voor dodaarzen als voedselbron ongeschikte witvissoorten. Bovendien verarmt de onderwaardeervegetatie én de daarbij horende rijkdom aan waterinsecten en weekdieren.


De vertroebeling van het water (vaak verergerd door karpers) maakt het voor een zichtjager als de dodaars extra moeilijk om de toch al minder talrijk aanwezige prooien op te sporen. Ook een onnatuurlijk waterpeilbeheer (laag in de winter en hoog in de zomer) leidt tot een afname van geschikte broedgelegenheid. In een aantal regio's lopen momenteel projecten van milieufederaties en/of waterschappen, die verbetering van de waterkwaliteit tot doel hebben. Gepleit moet worden voor het tegengaan van betreding van - delen van - oevers van geschikte wateren in de broedtijd, van maart tot begin juni. Het opschonen van sloten en vaarten en het branden of maaien van oevervegetatie vlak voor of in de broedtijd dient voorkomen te worden.

maandag 22 mei 2023

Mistige waterbergingsplas aan het Schotelven

Vorige week fotografeerde ik geoorde futen op de nieuwe waterbergingsplas aan het Schotelven ten zuiden van de Neterselse Heide. Vanmorgen was het mistig. Ik was benieuwd wat er vanmorgen aan vogels te zien zou zijn, dus ging ik voor de zekerheid met 2 camera's op pad. De vogels die er wel zaten gingen voor een groot deel op in de nevel die over het water hing, maar de Geoorde futen waren er niet. Met mijn oude Nikon D300 maakte ik deze foto's, waar de mist minder opvalt als in werkelijkheid.


De waterbergingsplas is ongeveer 4 ha groot. Ruim 400 meter lang en op het breedste punt 125 meter.

Waterberging is het tijdelijk opvangen van (regen)water in de bodem, sloten, beekjes rivieren, meren, plassen en overige waterbergingsgebieden. Bij een onverharde bodem kan het water in de bodem sijpelen. Dit zakt geleidelijk uit naar het grondwater. Vanuit daar vindt het water zijn weg naar bronnen, beken en rivieren. Vegetatie zorgt voor een geleidelijke opname van het water in de bodem en beschermt deze tegen uitdroging en erosie. Plantenresten, bodemdieren en humus zorgen ervoor dat water in de bodem wordt vastgehouden. Een bijkomend voordeel van waterberging is dat het opgevangen water bij droge periodes kan worden benut. Nu het grondwaterpeil erg hoog is zal het geborgde water nog geruime tijd aan de oppervlakte bijven. Zo onstaan waterplassen die een vergelijkend karakter hebben als heidevennen. Als het gebied lange tijd met water gevuld blijft, komt er ook vis in het water en zullen libellen hun eitjes af gaan zetten. Ook het vogelleven neemt snel toe.


De Geoorde Fuut behoort tot de fuutachtigen. De Geoorde Fuut is iets groter als de Dodaars. In de winter lijken de twee soorten veel op elkaar, maar de geoorde fuut mist de witte snavelpunt. De geoorde fuut heeft een iets opgewipte snavel en een rond kopje. De broedgebieden worden merendeels vanaf april bezet. Dit duurt tot begin augustus. Nieuw ontstane natte natuur wordt benut, zij het soms tijdelijk. De landelijke aantallen namen tussen 1980 en 2000 toe van enkele tientallen tot enkele honderden paren. Sindsdien schommelen ze. In de beste jaren zijn er meer dan 500 broedparen aanwezig, voor West Europa een fors aantal. Zoals andere futen maken de Geoorde futen een drijvend nest, veelal goed verstopt in vegetatierand maar soms open en bloot. Eileg doorgaans in mei en eerste helft juni. Eén tot twee broedsels per jaar, meestal 3-4 eieren, broedduur 20-21 dagen, jongen na 4-6 weken zelfstandig. Of het hier ooit tot broeden komt..... Laten we het hopen.


Het oorspronkelijke Schotelven van voor 1950 bestaat niet meer. Bij de landbouwontginning rond 1950 is het Schotelven verdwenen. Het nabij gelegen Staakven bestaat nog wel, maar ligt binnen de het Natura 2000 gebied, Neterselse Heide. Omdat het daar een rustgebied betreft is niet toegankelijk voor publiek. Bij de herinrichting van het Dal van de Groote Beerze en Natte Natuurparel De Utrecht, waar de Neterselse Heide ook onder valt, is het Natura 2000 gebied uitgebreid. Een brede strook landbouwgrond is aangekocht, waar de voedselrijke toplaag vanaf is geschraapt is omgevormd tot natuurgebied. Oude plantenzaden die in de diepere bodem zijn overgebleven kiemen nu en krijgen meer kans op overleven doordat de grond die nu is blootgelegd arm aan voedsel is. Als de vernatting van het gebied stand houdt, krijgt ook deze plas de kans om zich te ontwikkelen.