zaterdag 27 april 2024

Mijn visuele natuurverhalen

Mijn naam is Jozef van der Heijden. Ik woon in de Brabantse Hulsel. Ik fotografeer al sinds de 70er jaren. Ik begon met een kleinbeeld fotocamera en een Super 8 filmcamera met geluidsregistratie. Op de boerderij filmde ik Groenlingen en Kneuen die de jongen op hun nest verzorgde. Mijn interesse gaat naar de natuur in het algemeen. Van vogels tot paddenstoelen, mossen, korstmossen en  landschappen. Maar vogels fascineren mij wel het meest. Daarnaast ben lid van diverse natuurbescherming organisaties.
(zie de logo's hieronder)

Hoewel vogels mijn voorkeur genieten, ontdekte ik op 4 januari 2019 de Opkrullende strookzwam in de bossen van Hapert, officieel de 19e geregistreerde vondst in Nederland sinds 1855 en de eerste sinds 1985. Daarna vond ik nog twee plaatsen waar deze zeer zwam voor kwam. Op 16 oktober 2019 vond ik op Landgoed Wellenseind de eveneens zeer-zeldzame Kroontjesknotszwam. Verspreidingsatlas.nl meldt sinds 1990 slechts 105 vindplaatsen in Nederland.

Volg mij op: Facebook Twitter YouTube en met jozefvanderheijden-foto.nl. Onderwerpen: Alles wat de natuur gedurende de jaargetijden bieden.

De Boompieper op de Neterselse Heide

De boompieper leeft graag aan de rand van bossen en open plekken. Moerassen zijn zeer geliefd, maar ook kaalgekapte bospercelen en heideterreinen worden volop bewoond door boompiepers. In tegenstelling tot graspiepers gaan boompiepers vaak in een boom zitten.


De Boompieper op de Neterselse Heide

Vooral de zangvlucht van een boompieper, net als die van de graspieper, is erg karakteristiek. Vanuit een boom begint de vogel omhoog te vliegen om vervolgens als een parachute of een badmintonshuttle met stijve vleugels en hangende poten weer in een boom te landen. Midden op de dag op een zinderende hete heide, als alle andere vogelsoorten hun snavels op elkaar houden, kan de melodieuze zang van boompiepers nog gehoord worden.

De Boompieper lijkt sterk op graspieper maar heeft een markanter koppatroon en een iets dikkere snavel. Langs de flanken lopen fijne dunne penseelstreekjes die duidelijk dunner zijn dan de borststreping (bij de graspieper zijn deze ongeveer gelijk); als het te zien is, is de korte achternagel ook een goed kenmerk. Best te onderscheiden aan de hand van geluid en gedrag. Geen verschil tussen mannetje en vrouwtje.

Op de zandgronden is de boompieper een karakteristieke broedvogel van heidevelden en duinen met enige opslag. Voorts nestelt hij (ten dele ook buiten de zandgronden) op kaalslagen, in jonge aanplant en soms ook bosjes en wegbeplanting in boerenland. Ook populierenbossen en verdrogende en verbossende laagveenmoerassen worden bezet.

donderdag 25 april 2024

Vernatting Neterselse Heide dankzij waterberging

Het water uit de waterberging aan het Schotelven in Netersel stroomt nog altijd over de zandweg het bos in. Het bos is nu een moerasbos geworden. De waterberging ligt net buiten de Neterselse Heide, maar het water dat de zandweg over stroomt vindt wel z'n weg naar het natuurgebied.


De waterberging aan het Schotelven in Netersel is een interessant natuurgebied waar veel watervogels hun toevlucht zoeken. Deze plas maakt deel uit van het natuurherstelproject genaamd "Natte Natuurparel De Utrecht". Mijn opa en vader hadden vroeger een weiland in dit gebied, dus het is voor mij bekend terrein. In deze waterberging broeden verschillende vogelsoorten. Zo hebben de Grauwe ganzen er jonge kuikens, en zelfs twee koppels. Ook Wilde eenden zwemmen al rond met een stuk of twaalf jonge kuikens.


Het oorspronkelijke Schotelven, waar de huidige weg naar is vernoemd, bestaat niet meer sinds de landbouwontginning rond 1950. Bij de herinrichting van het Dal van de Groote Beerze en Natte Natuurparel De Utrecht is het Natura 2000-gebied uitgebreid. Een brede strook landbouwgrond is aangekocht en omgevormd tot natuurgebied. Oude plantenzaden die in de diepere bodem zijn achtergebleven, kiemen nu en krijgen meer kans op overleven omdat de grond die nu is blootgelegd arm aan voedsel is. Als de vernatting van het gebied standhoudt, krijgt ook deze plas de kans om zich verder te ontwikkelen. Het Natura 2000-gebied grenst direct aan de Neterselse Heide en is een rust- en broedgebied dat niet toegankelijk is voor publiek

zaterdag 20 april 2024

De onbekende roep van de Vlaamse gaai

De Vlaamse gaai (Garrulus glandarius) staat bekend als een vogel met een krassend roep. De wetenschappelijke naam van de Gaai is "garrulus". De letterlijke vertaling naar het Nederlands is "krasser". Maar er zijn veel roep-variaties van de Vlaamse gaai. Twee jaar geleden maakte ik al eens opnames van een onbekende imitatie variant van de roep van de Gaai. Vanmorgen produceerde de Gaai dat geluid weer, net als ik die afgelopen dagen hoorde. Het blijft een raadsel wat deze vogel imiteerde. Vanmorgen wist ik de Gaai weer op video vast te leggen, inclusief zijn imitatie.


De onbekende roep van de Vlaamse gaai

Ik heb op internet gezocht naar een beschrijving van deze roep variant, maar zonder resultaat. Op de website https://xeno-canto.org zijn wel vergelijkbare geluid recordings te vinden. De omschrijving van de opname is "imitatie roep". De Gaai staat alom bekend als een goede imitator. De bekendste imitatie is die van een Buizerd. Dat doet hij om indringers uit zijn broedgebied te verjagen. Ook bootst hij kattengemauw na. Maar welk geluid de gaai maakt die in deze video te horen is, blijft een raadsel.

Nu rest de vraag, is het een van zijn roep- of zang varianten, of is het toch een imitatie van geluiden die de gaai ergens heeft opgevangen? In de regel laat een Gaai minstens drie verschillende geluiden horen in zijn onopvallende, zachte zang. Niet te verwarren met zijn vele rauwe kreten.

De meest bekende imitatie, die van de Buizerd, is maar in twee gevallen gehoord. De imitatie van mezen, de lijsterzang, het gekef van eekhoorntjes, kattengemauw en keffen van een hondje zijn minder bekend.

dinsdag 16 april 2024

Knobbelzwaan voedt zich met onderwaterplanten

Het voedsel van de Knobbelzwaan bestaat uit waterplanten en waterdiertjes. Zwanen zijn met hun lange hals gespecialiseerd in het grondelen naar waterplanten op diepten waar grondelende eenden niet meer bij kunnen. Verder eten ze gras.


De Knobbelzwaan voedt zich met onderwaterplanten

Knobbelzwanen zijn sierlijke witte watervogels. Geheel wit verenkleed. Poten zwart of vleeskleurig ('Poolse zwaan', gekweekte vorm). Jonge knobbelzwanen komen in twee varianten voor: met een bruin verenkleed en een wit verenkleed. Brede, platte, oranje snavel. Het mannetje heeft een grote zwarte knobbel boven de snavelbasis.

Knobbelzwanen komen overal voor waar zoet water is. Ze broeden in laaggelegen delen van het land, vooral in open graslanden met veel sloten in het veenweidegebied. Ook wel in parken. Ze ruien buiten de broedtijd op open water, zoals de Veluwerandmeren, het IJsselmeer en in de Delta. Niet-broeders zijn ook veel op weilanden te zien.

De broedt duurt van maart tot en met mei. Een nest per jaar met vijf tot zeven eieren. De vrouw broedt die uit in 36 dagen. Langs de oever of soms in het riet zit de knobbelzwaan op een groot nest van takken, riet en plantaardig materiaal dat door de man fel wordt verdedigd met de kop naar achter, opgezette vleugels en een sissend geluid. Ze broeden vanaf het derde of vierde jaar.

zondag 14 april 2024

Weer oppompverbod uit Groote Beerze en Reusel

Het halfjaarverbod t.a.v. het oppompen van water uit Groote Beerze en Reusel tot 1 oktober geen uit is weer van kracht. De afgelopen maanden waren kletsnat. Maar toch is op 1 april officieel al het droogteseizoen weer begonnen. Van 1 april tot minimaal 1 oktober mag geen water worden opgepompt uit beken, sloten en vijvers/vennen in de stroomgebieden van de Groote Beerze, Reusel en Nete ten zuiden van het Wilhelminakanaal en uit wateren in Park Meerland in Eindhoven.


Deze jaarlijks terugkerende maatregel is nodig omdat de gebieden extra gevoelig zijn voor droogte. Het halfjaarverbod moet daar watertekorten in de sloten en beken voorkomen. Op 1 april gaat automatisch het halfjaarverbod in tijdens het droogteseizoen. Dat verbod duurt tot minimaal 1 oktober. Er mag geen water opgepompt worden uit beken, sloten vijvers en vennen om bijvoorbeeld te beregenen. Het verod geldt voor vaste sproei-installaties, maar ook voor mobiele installaties zoals zuigwagens en giertonnen. De enige uitzondering hierop is het laten drinken van vee of een brand blussen met slootwater. Dit onttrekkingsverbod geldt voor de stroomgebieden van de Groote Beerze, Reusel en Nete en daarop afwaterende sloten ten zuiden van het Wilhelminakanaal. Deze beken en sloten liggen hoog en zijn zo gevoelig voor droogte dat het water hier in enkele dagen heel snel kan zakken.

In de rest van het Dommelgebied is oppompen van oppervlaktewater nog toegestaan, behalve in inlaatgebieden Olen en Sonniuswijk in Son en Breugel. Dit zijn wateraanvoergebieden waar water wordt ingelaten uit het Wilhelminakanaal. Om dit wateraanvoersysteem te laten werken, mag je hier nooit oppervlaktewater uit oppompen. Wanneer waterpeilen en doorstroming in andere delen van het Dommelgebied snel zakken, kan het waterschap ook daar een tijdelijk onttrekkingsverbod instellen.

De droge zomers van 2018, 2019, 2020, 2022 en 2023 laten zien dat stromend water in sloten en beken niet vanzelfsprekend is. Voldoende water is van belang voor natuur, landbouw en inwoners in het Dommelgebied. Daarom werken we samen met andere overheden, bedrijven, boeren, natuur- en milieuorganisaties en inwoners aan manieren om méér water langer vast te houden en minder water te gebruiken.

Bron: dommel.nl

Het nest van de Fuut is verborgen tussen het riet

De Fuut bouwt zijn nest op een platform in het water, gefixeerd aan begroeiing of een tak, bij voorkeur goed verborgen in het riet. Jongen verlaten al snel het nest en worden op de rug van hun ouders warm gehouden. Ze worden nog tien weken gevoerd door hun ouders.


Het nest van de Fuut is verborgen tussen het riet

Het vrouwtje legt drie tot vijf eieren, die ze samen uitbroeden. Het duurt bijna een maand voor de jongen uitkomen. Hoewel ze meteen kunnen zwemmen en duiken, blijven de jongen eerst zo’n twee weken onder het veilige verenkleed van hun ouders zitten, waar ze gevoerd en warm gehouden worden. Meestal hebben ze één broedsel, soms een tweede als jongen van het eerste nest zo'n zes weken oud zijn.

De Fuut kan bij het duiken maximaal 60 seconden onder water blijven. De snelle jager zoekt onder water naar vissen, het hoofdbestanddeel van zijn voedsel. Aan land beweegt hij zich eerder onbeholpen voort en is daarom slechts zelden te zien.

zaterdag 13 april 2024

Het Landkaartje in oranje voorjaarsvorm

De afgelopen dagen is de voorjaarsvorm van het landkaartje verschenen. Ze vliegen in flinke aantallen en verspreid door het hele land wordt de fraaie oranje vlinder gezien. Als een van de weinige dagvlinders drinken landkaartjes graag van fluitenkruid, dat momenteel ook volop in bloei komt. Het landkaartje heeft de laatste tijd, mede door klimaatverandering, drie generaties per jaar. De eerste generatie vliegt vanaf begin april; op dit moment is de kans om ze te zien het grootst.


Het Landkaartje in oranje voorjaarsvorm

Op de zonnige momenten zijn vlinders volop actief en kunt u het landkaartje te zien krijgen. De vlinder is in heel Nederland te vinden. Hij komt dan wel verspreid door het hele land voor, maar je komt hem niet zomaar overal tegen. De vlinder houdt zich het liefst op in de buurt van bomen en struiken. Het is een relatieve nieuwkomer in ons land. Zo’n tachtig jaar geleden verscheen de eerste aan de oostgrens en inmiddels is hij tot in het westen en tot op de Waddeneilanden aanwezig. In het Verenigd Koninkrijk kijken ze reikhalzend uit naar het moment dat het landkaartje het Kanaal oversteekt, maar dat gebeurt nog maar niet.

Landkaartjes hebben als pop de winter doorgebracht en komen nu tevoorschijn. Ze planten zich voort en sterven. De nakomelingen vliegen in juli (tweede generatie). De laatste jaren is er, door de klimaatverandering, ook jaarlijks een derde generatie die vliegt in september. Bijzonder aan het landkaartje is dat de voorjaarsgeneratie die nu vliegt oranje met zwart is, terwijl de tweede en derde generatie vlinders zwart zijn, met een witte baan over de vleugels.

De rupsen van het landkaartje zijn specialisten en eten alleen maar brandnetel. De vlinders zelf zijn minder kieskeurig. Ze drinken uit allerlei bloeiende planten om nectar te verzamelen. Zo kun je ze drinkend vinden op pinksterbloem, paardenbloem, raapzaad en andere voorjaarsbloeiers. Die nectar is de brandstof waardoor ze actief kunnen zijn, vliegen en zich voortplanten.

Hoewel ze uit allerlei planten kunnen drinken, zien we bij het landkaartje wel een voorkeur voor witte schermbloemigen. Dat is extra bijzonder, omdat hier nauwelijks andere dagvlinders gebruik van maken. Het zijn wel aantrekkelijke planten voor zweefvliegen en kevers, maar niet voor veel dagvlinders. De voorjaarsgeneratie die nu vliegt kun je dan ook veel zien drinken op fluitenkruid. De zomergeneratie in juli moet een andere plant kiezen, want fluitenkruid bloeit dan niet meer. Ze schakelen moeiteloos over op berenklauw, ook een witte schermbloemige die juist in de zomer bloeit. Als u nu landkaartjes wilt zien, moet u zoeken op open zonnige bospaden en bosranden, het liefst met flink wat fluitenkruid.

vrijdag 12 april 2024

Kuifeenden bij kijkhut 'Hageven' Neerpelt

Het 'Hageven' en 'De Plateaux' vormen samen een internationale natuurgebied in de gemeente Neerpeld (Bel) en Bergeijk (Ned) van van bijna 600 hectaren. Het Belgische deel 'Hageven' ligt ingeklemd tussen het Belgische Lommel, Neerpelt, Hamont-Achel en het Nederlandse Bergeijk. Samen met het aangrenzende gebied 'De Plateaux' in het Nederlandse Bergeijk, is dit het internationale natuurgebied Plateaux-Hageven.


Kuifeenden bij kijkhut 'Hageven' Neerpelt

Aan de waterrand van het 'Hageven' in het Belgische Neerpelt staat onderstaande Vogel kijk-observatie hut. Vanaf de parkeerplaats van het Bezoekerscentrum De Wulp van Natuurpunt is het maar ongeveer 500 meter lopen om bij de kijkhut te komen. De locatie is goed gekozen. Doordat het aan de zuidkant van de Gemeentevijver ligt is het licht optimaal, de vogels in de zon en de zon achter je rug en het licht op de vogels.

dinsdag 9 april 2024

Harde wind en golvend water op waterbergingsplas

Door de harde wind was er vanmorgen veel deining op het water van de waterbergingsplas aan het Schotelven in Netersel. Voor een plas met geringe grootte spoelden de golven flink in op de oever van de plas.


Harde wind en golvend water op waterbergingsplas

Golven worden hoofdzakelijk onder anderen veroorzaakt door wind. Bij wind ontstaat golfslag door de windkracht, strijklengte en waterdiepte. Wind in de lengterichting van een kanaal of sloot veroorzaakt dus een grotere golfslag dan een wind die dwars op een kanaal of sloot staat. Bij meren en plassen is het effect van de strijklengte van de wind het grootst.

De lengte van een golf wordt bepaald door de windkracht, strijklengte en diepte van het water. De hoogte van een golf is op zijn beurt weer afhankelijk van de lengte van een golf. Als een golf namelijk hoger wordt dan 1/7 van zijn lengte breekt hij. Een golf met een lengte van 7 meter kan dus nooit hoger worden dan 1 meter! Verder is bij grote watervlakten de diepte van belang. Hoe groter de waterdiepte, hoe groter de golflengte en hoe hoger de golf.

Door waterverplaatsing wordt energie opgebouwd. Het water gaat daardoor golven en stromen. Als de golf tegen een waterkant (oever) aanloopt, komt de opgebouwde energie vrij. Het vrijkomen van deze energie veroorzaakt wrijving op waterkant en -bodem. Als een golf een oever nadert neemt de waterdiepte veelal af. De energie in de golfslag zal zich omhoog bewegen. Door deze opwaartse beweging neemt de golfhoogte toe.

maandag 8 april 2024

De Dodaars op zoek naar een Partner

De Dodaars broedt van april tot half augustus. Heeft één tot twee en soms drie legsels met gemiddeld 4-6 eieren, die met interval van 1-2 dagen worden gelegd. Broedduur: 20-21 dagen. Nest is drijvend platform van allerlei plantaardig materiaal, gefixeerd aan onderwatervegetatie. De jongen kunnen na 44-48 dagen vliegen.


De Dodaars op zoek naar een Partner

De Dodaars is de kleinste van alle futen soorten. Deze schuwe watervogel is zelfs nog een slag kleiner dan het meer bekende waterhoen. De dodaars is broedvogel van ondiepe en beschutte wateren met een rijke oeverbegroeiing en onderwatervegetatie. Het water moet wel helder zijn. Zoals meer duiker jagen ze op zicht. Als het water troebel is wordt het jagen bemoeilijkt. Als er ook veel ganzen op het water zitten, wordt het water troebel door de uitwerpselen van de ganzen. Ook het plantenleven wordt door de ganzen bedreigt. Hun uitwerpselen bedekken de bodem, waardoor waterplanten niet kunnen kiemen.

De Dodaars is de kleine en enigszins gedrongen fuut met een kort snaveltje. De korte, lichte achterzijde is vaak opgezet en doet dan donsachtig aan. In zomerkleed overwegend donkerbruin met roodbruine wang en hals en opvallend witgele vlek aan snavelbasis. In winterkleed bovenzijde donkerbruin, wangen, zijflanken, hals en onderzijde lichtbruin/beige, witte halsvlek. Duikt regelmatig onderwater.

woensdag 3 april 2024

Zingende Kneu op de Neterselse Heide

De Kneu is een echte heide vogel. Een man kneu in prachtkleed heeft een fraaie karmijnrode borst en 'baret'. In het voorjaar zijn nog Kneuen te zien die nog niet helemaal uitgekleurd zijn, waar de borstkleur nog niet zo rood ziet als wat later in het broedseizoen. De kneu broedt in lage struiken en struwelen nabij kruidenrijke vegetaties, in allerlei tamelijk open landschappen.


Zingende Kneu op de Neterselse Heide

De Kneu is een kleine vinkensoort, kleiner dan huismus. Man heeft een warmbruine rug en in prachtkleed een karmijnrode borst en 'baret'. Na het broedseizoen is dat meer roodbruin. Mannetjes een grijs achterhoofd, bij vrouwtjes en onvolwassen vogels is dit bruingrijs. Vrouwtjes en onvolwassen vogels hebben een zwak gestreepte borst en kruin en hebben geen rood in het verenkleed. Grijze kegelvormige snavel. Vliegt vaak in groepjes met golvende vlucht, druk kwetterend.

De kneu broedt in dichte struiken in allerlei halfopen landschappen. Het talrijkst zijn kneuen in de duinen en in akkerbouwgebieden met hagen, maar ze broeden ook op plekken met jonge aanplant, oude struikheide met opslag en soms stedelijke bebouwing (tuinen, jonge groenvoorziening). Vanuit de liefst doornige struiken ondernemen kneuen in kleine groepjes voedselvluchten van soms drie kilometer naar plekken met een rijk aanbod aan zaden. Vanaf juli vormen zich groepen op voedselrijke plekken.

Ze broeden vanaf half april tot eind juli, meestal tussen eind april en half juni. Heeft twee tot drie broedsels per jaar met meestal 4-6 eieren. Broedduur 12-13 dagen. Bouwt nest vaak in laag en middelhoog struweel met uitstekende takken, liefst in doornige struiken, niet te dicht en niet te open. Ze broeden graag in semi-koloniaal verband. Niet erg territoriaal, soms meerdere nesten in een struik. De jongen zitten 12-17 dagen op het nest. Na uitvliegen, krijgen ze nog een tijdje begeleiding van de ouders.

maandag 1 april 2024

Vinkachtigen, de ene vink is de andere niet

De familie van de Europese vinkachtigen (Fringillidae) bestaat uit zangvogels die voor een groot deel in de bossen leven. De meeste vinken zijn zaadeters en dat kun je zien aan de relatief korte en wat dikkere snavel. Daarbij hebben ze relatief grote kaakspieren, dit om de zaden te kunnen kraken. Bij vinken verschillen de mannetjes vaak in uiterlijk ten opzichte van de vrouwtjes. Veel vinken bouwen komvormige en stevige nesten. Wereldwijd komen er ruim 110 vinkensoorten voor.


Vinkachtigen, de ene vink is de andere niet

De gewone vink en de groenling zijn kleine zangvogeltjes, die gemiddelde de grootte hebben van de huismus. Enkel de kruisbek en de appelvink zijn groter dan dit gemiddelde. Twee soorten die we trouwens niet heel vaak in onze tuin zullen aantreffen. Wij moeten het in hoofdzaak stellen met de gewone vink , de groenling. In de winter en voorjaar kan de keep, de putter en de goudvink op de voedertafel komen.

Het zijn meest zaad etende vogels met een korte, sterke snavel. Ze hebben een harde schedel en grote kaakspieren, die nodig zijn om de zeer harde zaden te kraken. De mannetjes verschillen meestal van de vrouwtjes in uiterlijk.

Onder de Europese vinkachtige vallen de; Vink, Keep, Groenling, Appelvink, Goudvink, Kneu, Putter, Frater, Sijs, Kleine barmsijs, Grote barmsijs, Witstuitbarmsijs, Citroensijs, Europese kanarie, Haakbek, Kruisbek, Grote kruisbek, Witbandkruisbek, Schotse kruisbek en de Roodmus.