maandag 31 juli 2017

Grote vogels of liever kleine vogels?

In de natuur komen veel verschillende vogels voor. De een is vrij kleurloos, de ander kleurrijk. Maar ook de grootte verschilt enorm. De Blauwe reiger is een van de grootste vogels die in Nederland voor komen. Knobbelzwanen zijn met 140 tot 160 cm de grootste, maar de Blauwe reiger is met 80-102 cm een flinke grote vogel. De Torenvalk is met 38 cm maar een vogeltje?

De Blauwe reiger op het Beleven, 80-102 cm, spanwijdte 110-145 cm.

De blauwe reiger (Ardea cinerea) is een vogel uit de reigerfamilie. De blauwe reiger is tevens de bekendste vertegenwoordiger van de familie in België en Nederland. De blauwe reiger is een vlees- en viseter die vissen en amfibieën eet, maar ook andere dieren als insecten en kleine zoogdieren worden wel buitgemaakt. De vogel is een veel geziene soort in ondiepe plekken van stadssingels en poldersloten en in weilanden; de reiger wordt vliegend gezien langs grachten, beken en bij meren; de broedkolonies bevinden zich midden in de stad in hoge bomen of juist in volstrekt afgelegen bospercelen.

De Torenvalk gebruikt de top van een dode boom als uitkijkpost. Een volwassen exemplaar is 30 tot 38 cm groot.

De torenvalk (Falco tinnunculus) is een vogel uit de familie van valken (Falconidae). Een andere naam is ook roodvalk. Een volwassen exemplaar is 30 tot 38 centimeter groot. Het mannetje heeft een grijsblauwe kop en nek, een roodbruine rug en vleugels met donkere vlekken. De staart is blauwachtig grijs en heeft een zwarte eindband. Het vrouwtje is identiek aan het mannetje, maar heeft een bruine kop en nek, dwarsbandjes op de rug en vleugels en een bruine staart.

De mannelijke Vink juveniel. Deze vogel haalt de 15 cm.

De vink (Fringilla coelebs), ook wel boekvink, botvink of charlotte genoemd, is een zangvogel. In de lage landen is hij de bekendste en meest frequent voorkomende vinkachtige. Zijn zang, waarvan de laatste tonen de "vinkenslag" wordt genoemd, kent vele dialecten. Volwassen mannelijk exemplaar onderzijde wijnrood, buik wat lichter. Kruin en nek leiblauw, voorhoofd zwart. Rug donkerroodbruin. Vleugel met twee witte banden. Groenachtige stuit. Staart met witte rand. Volwassen vrouwelijk exemplaar vleugel en staart bruiner; onderzijde lichtgrijsbruin; rug donkerder olijfgroen. Jong als volwassen vrouwelijk exemplaar, waar de mannelijke exemplaren tegen het najaar al een beetje van het mannelijke kleed krijgen.

De Koolmees juveniel. Volwassen koolmezen halen de 14 cm.

De koolmees (Parus major) is een zangvogel uit de familie van echte mezen (Paridae). Volwassen koolmezen zijn circa 14 centimeter groot, hebben een spanwijdte van 22,5-25,5 centimeter en een gewicht van gemiddeld 17 gram. De koolmees heeft een zwarte kruin, witte wangvlekken, een gele borst en daarop overlangs een zwarte band. Mannetjes zijn te herkennen aan de duidelijk bredere zwarte band, maar ook aan de grotere hoeveelheid zwart tussen de poten en meer glans op de kop. Het juveniel is valer gekleurd en mist de zwarte streep, deze verschijnt in het najaar. De koolmees is de grootste soort mees, zoals de wetenschappelijke soortnaam verraadt: major betekent groot. De roep van de koolmees klinkt als péh-puuh wat vergelijkbaar is met de sirene van een politieauto. De zang is een hoog si si sirrr en lijkt iets zachter dan die van de pimpelmees. De vlucht van de koolmees is meestal gelijk aan die van andere mezen. In grote bogen vliegt de koolmees door de lucht, afwisselend wordt met de vleugels geslagen en gezweefd.

Een volwassen Pimpelmees man. Volwassen pimpelmezen halen de 12 cm.

De pimpelmees (Cyanistes caeruleus, vroeger Parus caeruleus) is een mees die in vrijwel heel Europa regelmatig voorkomt. Pimpelmezen zijn veel te zien in bossen, tuinen en struwelen. Het zijn slimme, behendige vogels die graag afkomen op in de tuin opgehangen voedsel. In Nederland neemt het aantal pimpelmezen anno 2015 nog altijd toe. Volwassen pimpelmezen zijn circa 12 centimeter groot met een spanwijdte van 17-20 centimeter en een gewicht van ongeveer 12-15 gram, dit is kleiner dan de koolmees. De pimpelmees heeft een vrij herkenbaar verenpak met zijn kobaltblauwe kruin, staart en vleugels die duidelijk afsteken tegen het geel van zijn onderkant. Het verschil tussen mannetje en vrouwtje is vrijwel niet waar te nemen. In juveniel kleed is hij op de kop groenig in plaats van blauw en op de wang gelig. De roep van de pimpelmees klinkt als tsi tsi tsit, de zang is een hoog si si sirrr, gevolgd door bellende geluiden, en lijkt iets feller dan die van de koolmees. De vlucht van de pimpelmees is meestal gelijk aan die van andere mezen. In boogjes zweeft hij door de lucht, in de tussenpozen slaat hij met de vleugels.

woensdag 26 juli 2017

Apache's op Vliegbasis Gilze-Rijen

Na mijn bezoek aan Eindhoven Airport, waar het militaire deel Vliegbasis Eindhoven heet, ben ik vanmorgen aan Vliegbasis Gilze-Rijen gevechtshelikopters en vrachthelikopters gaan fotograferen. S'morgens werd eerst de Boeing AH-64D Apache warmgedraaid en werden er vluchten mee gemaakt. Een tijdje later werd de grote Boeing CH-47D/F Chinook helikopter met z'n dubbel propellers opgestart. Toestellen van rept. 26 miljoen dollar voor de Apache (in 1976) en 32 miljoen dollar voor de Chinook.

De Apache helikopters worden warm gedraaid om zich klaar te maken voor oefenvluchten.

Vliegbasis Gilze-Rijen is een militair vliegveld dat gebruikt wordt door de Koninklijke Luchtmacht. Het vliegveld is gelegen tussen de dorpen Gilze en Rijen in de gemeente Gilze en Rijen. Het vliegveld is een belangrijke werkgever in de regio, er zijn circa 1500 mensen (militair en burger) werkzaam. De vliegbasis is gelegen op de voormalige Molenschotse Heide. Hier stond vanouds een standerdmolen die echter in 1888 afbrandde. Er liep een oude weg van noord naar zuid over deze heide. Het militaire gebruik ervan begon in 1831 toen Koning Willem I de heide gebruikte als verzamelplaats voor zijn troepen ter voorbereiding op de Tiendaagse Veldtocht. Van toen af aan heette het gebied: Kamp te Rijen en het werd incidenteel voor militaire oefeningen gebruikt. In 1946 werd de basis een opleidingsbasis van het toenmalige Commando Luchtvaart Opleidingen (CLO) en werden er vliegers en verkeersleiders opgeleid. In 1962 verdween de vliegopleiding en bleef de basis als reserveveld voor het Commando Tactische Luchtstrijdkrachten (CTL) in gebruik. Ook werd er een logistiek onderdeel gevestigd; het Depot Vliegtuig Materieel (DVM).

De toestellen taxiën naar de startbaan.

Vliegbasis Gilze-Rijen is nu de thuisbasis van het Defensie Helikopter Commando (DHC). Op 4 juli 2008 werd het DHC met een ceremonie op Vliegbasis Gilze-Rijen opgericht en werd Commodore ten Haaf als Commandant DHC door de Commandant Luchtstrijdkrachten, Luitenant-generaal Jansen, geïnstalleerd. Het DHC omvat alle toestellen van de voormalige Tactische Helikopter Groep van de luchtmacht en de voormalige Groep Maritieme Helikopters van de marine en is onder verantwoordelijkheid van de Commandant der Strijdkrachten ondergebracht in het Commando Luchtstrijdkrachten. Het DHC omvat circa 2200 arbeidsplaatsen op de volgende locaties, waarvan ca. 1700 op Vliegbasis Gilze-Rijen. Sinds november 2008 zijn vrijwel alle helikopters van vliegbasis Soesterberg verhuisd naar hun nieuwe thuisbasis Vliegbasis Gilze-Rijen.

Begin 2009 vond vanwege de lopende bezuiniging en reorganisatie wederom een verhuizing plaats. Alle vliegende eenheden van de Vliegbasis Soesterberg werden overgeplaatst en geïntegreerd in de Vliegbasis Gilze-Rijen; de overige eenheden werden opgeheven. Ook de in de nabije toekomst te leveren nieuwe NH90 helikopters worden in het DHC worden ondergebracht; een vooruitgeschoven CZSK (marine) component wordt met 12 toestellen permanent op het Maritiem Vliegkamp "De Kooy" bij Den Helder gedetacheerd. Dit betekent dat de Vliegbasis Gilze-Rijen zich de komende jaren profileert als hoofdstandplaats en coördinatiepunt van het gehele Nederlandse militaire helikopterwezen.

Apache vertrekt van Vliegbasis Gilze-Rijen.

Nadat de toestellen naar de startbaan zij getaxied stijgen ze tegen de wind is op.

De Boeing (afdeling Defense & Space Industries) AH-64 Apache is de belangrijkste gevechtshelikopter van de Amerikaanse en Navo strijdkrachten. Het toestel werd aanvankelijk ontworpen met één missie; vernietiging van allerlei gronddoelen, waaronde tanks. Dankzij een uniek geïntegreerd informatiesysteem, waarbij informatie op het vizier van de helm wordt geprojecteerd, kan het toestel overdag, ’s nachts en in slechte weersomstandigheden worden ingezet. De AH-64 is uitgerust met zeer moderne avionica als doelzoekapparatuur, nachtzichtapparatuur, radarstoorzender, infrarood afweersysteem en gps. Het belangrijkste onderdeel is het Target Acquisition and Designation System (TADS). Hiermee kunnen doelen op zicht en met infrarood worden gevonden, waarna ze met een laser worden aangestraald. Ook de IHADSS (Integrated helmet and display sight system) ontwikkeld door Honeywell. De IHADSS heeft een 40 ° 30 ° gezichtsveld in een monoculaire video-met-symbologie bekijk systeem. De helm display maakt het mogelijk 's nachts NOE navigatie, of onder ongunstige weersomstandigheden, terwijl het elektro-optische head tracking systeem het verkeer regelt van sensoren en wapens.

De AH-64D Longbow Apache is een vanaf 1997 door de firma Boeing Defense & Space Industries herziene opgewaardeerde versie van de AH-64A. De belangrijkste verschillen zijn hierbij de toegevoegde Fire Control Radar (FCR), het doelaanwijzingsysteem, de Longbow Hellfire II lucht-grond raketten, sterkere T700-GE-701C motoren en een compleet aangepaste geïntegreerde cockpit. De 30 geleverde Nederlandse AH-64D Apaches zijn niet van het Longbow type en hebben dus ook geen Fire Control Radar op de rotorkop, verder hebben ze wel alle vernieuwingen en daarom noemen ze hem ook wel de " Radarless Longbow ". Ze werden geleverd in de periode 1998-2002 en hebben de registraties Q-01 t/m Q-30. De Q-15 en de Q-20 ontbreken in deze serie omdat beide helikopters zijn verongelukt. 25 zijn ingedeeld in het Defensie Helikopter Commando (DHC) van het Commando Luchtstrijdkrachten (CLSK) en vliegen vanaf de Vliegbasis Gilze-Rijen bij het 301 Apache Squadron - "The Redskins".

De de oefenvlucht keren de toestellen weer terug naar de basis, waar ze ook op de landingsbaan landen.

In 1998 en 1999 hebben Nederlandse AH-64 Apaches deelgenomen aan de Stabilization Force (SFOR) in voormalig Joegoslavië. In 2001 werden Apaches gelegerd in Djibouti om luchtsteun te geven aan Nederlandse mariniers van de UNMEE-vredesmacht in Ethiopië. In de periode van april 2004 tot april 2005 zijn Apaches ingezet in Irak en in Afghanistan (Waar de Q-20 verongelukte.) Vanaf april 2006 zijn opnieuw Apaches ingezet in Afghanistan, Kandahar t.bv. ondersteuning van de ISAF troepenmacht en vanaf oktober 2006 werden Apaches gelegerd op Kamp Holland bij het stadje Tarin Kowt in Uruzgan. De Q-01 veroorzaakte bij een oefenvlucht in december 2007 een draadaanvaring met een hoogspanningsleiding over de rivier de Waal. Hierdoor kwam de regio Bommelerwaard voor enkele dagen grotendeels zonder stroom te zitten. Het toestel raakte zwaar beschadigd maar kon een gecontroleerde noodlanding maken. Sinds mei 2014 vliegen 4 Apaches in Mali ten behoeve van de VN missie MINUSMA. Op 17 maart 2015 verongelukte de Q-15 tijdens een schietoefening in Mali. De twee bemanningsleden kwamen daarbij om het leven.

Chinooks op Vliegbasis Gilze-Rijen

Op Vliegbasis Gilze-Rijen zijn de Boeing CH-47 Chinook helikopters gestationeerd. De CH-47 Chinook (type D en F) is een middelzware transporthelikopter. De helikopter met de karakteristieke tandemrotor is uitermate geschikt voor het snel vervoeren van grondtroepen, materieel, wapens, proviand en andere voorraden naar het slagveld. Het toestel staat inmiddels wereldwijd bekend als multifunctioneel militair werkpaard.

Burger lijntoestellen vliegen op grote hoogte over terwijl er met de Chinook oefenvluchten worden uitgevoerd.

De Chinook voert uiteenlopende taken uit: transport van personeel en materieel, operaties met 11 Luchtmobiele Brigade (bijvoorbeeld paradroppings), speciale operaties met Special Operations Forces, gewondenvervoer en andere humanitaire ondersteuning, zoek- en reddingsacties, brandbestrijding, het vervoer van (bouw)materiaal naar moeilijk bereikbare plaatsen.

Het laden en lossen gebeurt snel via de laadklep aan de achterzijde. Grotere vrachten kunnen onder de romp worden vastgehaakt. De Chinook heeft een groot hefvermogen. Met de 3 haken onder het toestel kan een externe lading (slingload) tot een gewicht van 12.701 kilo worden vervoerd. In de romp van de helikopter kunnen 57 volledig bepakte militairen, 10.000 kilo lading of 24 stretchers met mensen worden vervoerd. Alle Chinooks kunnen worden uitgerust met een extra reddingslier (hoist).

Nadat de motoren van de Chinook warm gedraaid zijn kist de kist het luchtruim.

Chinook CH-47D
Begin 1993 tekende Nederland met de Canadese regering een overeenkomst voor de overname van 7 Boeing CH-47 Chinooks, die niet meer werden gebruikt door de Canadese strijdkrachten. In december 1993 is het aantal van 13 Chinooks (7 gebruikt, 6 nieuw) vastgesteld. De gebruikte Chinooks werden gemoderniseerd tot hetzelfde niveau als de nieuwe. Deze gemoderniseerde Chinooks zijn tussen augustus 1995 en februari 1996 afgeleverd. De 6 nieuwe Chinooks zijn in 1998 afgeleverd. Ze hebben onder meer een zogenoemde glass cockpit. Dit slaat op de digitale kleurendisplays in plaats van conventionele klokjes en meters.

Tijdens de landing gaan de verkeerslichten op rood. Net als de vleugel-vliegtuigen wordt er laag aangevlogen tijdens de landing.

Chinook CH-47F
Begin 1993 tekende Nederland met de Canadese regering een overeenkomst voor de overname van 7 Boeing CH-47 Chinooks, die niet meer werden gebruikt door de Canadese strijdkrachten. In december 1993 is het aantal van 13 Chinooks (7 gebruikt, 6 nieuw) vastgesteld. De gebruikte Chinooks werden gemoderniseerd tot hetzelfde niveau als de nieuwe. Deze gemoderniseerde Chinooks zijn tussen augustus 1995 en februari 1996 afgeleverd. De 6 nieuwe Chinooks zijn in 1998 afgeleverd. Ze hebben onder meer een zogenoemde glass cockpit. Dit slaat op de digitale kleurendisplays in plaats van conventionele klokjes en meters.

Vlootuitbreiding en modernisering
Op 7 september 2015 maakte minister Jeanine Hennis-Plasschaert bekend de 11 CH-47D’s te vervangen door 14 nieuwe toestellen van het type CH-47F MYII CAAS (Common Avionics Architecture System - luchtvaartelektronicasysteem volgens standaardontwerp). Hiermee komt het totaal op 20 stuks. De 6 CH-47F-toestellen worden moderniseert en op dezelfde standaard gebracht als de rest van de vloot. De CH-47F MYII CAAS is de standaardversie van de US Army. Met beperkte aanpassingen voldoet deze uitvoering aan de Nederlandse eisen. De MYII CAAS heeft een modern global positioning system (GPS), geschikt om internationaal mee samen te werken. Met de dataverbinding kan de bemanning informatie met andere eenheden uitwisselen voor een actueel en nauwkeurig beeld van de plaatselijke situatie. Het vernieuwde onderhoudssysteem signaleert slijtage in een vroeg stadium. Dit maakt eerder en meer gericht onderhoud mogelijk waardoor de beschikbaarheid toeneemt.

De helikopter heeft een zelfbeschermingspakket met een infraroodonderdrukkingssysteem en een raketwaarschuwingssysteem. Ten slotte is de helikopter standaard voorzien van infrarode signalering (strobelight). In het donker is de Chinook-helikopter in een omgeving met veel kunstmatige verlichting, zoals steden, niet of nauwelijks waarneembaar voor andere luchtvaartuigen. Tijdens operaties bij nacht bleek dat de zichtbaarheid van de helikopter en daarmee de vliegveiligheid fors verbetert door dit strobelight. Specifieke Nederlandse aanpassingen zijn de crashbestendige stoelen in de cockpit en een VHF-radio (very high frequency) voor beveiligde communicatie met Nederlandse eenheden. Ook krijgen ze het fast rope-systeem voor special forces-operaties. De toestellen hebben (nog) geen FLIR.

De Nederlandse Chinooks zijn de afgelopen jaren overal ter wereld ingezet. Voor KFOR verbleven 3 Chinooks op de Balkan in 1999. De toestellen voerden ruim 700 missies uit, waarbij ze enkele honderden Kosovaarse vluchtelingen en 545 ton aan hulpgoederen vervoerden. In 2000 werd gevlogen voor operatie Allied Harbour in Albanië en jaar later voor UNMEE in Eritrea.

De Chinook wordt samen met de Eurocopter Cougar ook ingezet voor brandbestrijding. Beide helikopters kunnen worden voorzien van zogeheten bambi buckets. Dit zijn grote waterzakken die onder de helikopter hangen en die boven open water al vliegend gevuld kunnen worden. Een Chinook kan zo per keer bijna 10.000 liter water op een brandhaard storten. Ook kan een watergordijn worden gelegd om uitbreiding van de brand te voorkomen en objecten te beschermen.

13 van de Chinooks zijn ingedeeld bij 298 Squadron van het Defensie Helikopter Commando op Vliegbasis Gilze-Rijen. De overige 4 zijn ingedeeld bij 302 Squadron op Fort Hood in de Verenigde Staten voor opleidingen en de trainingen met de luchtmobiele brigade.

Specificaties
  • fabrikant: Boeing Defense, Space & Security
  • aantal: 17 (11 CH-47D’s, 6 CH-47F’s)
  • op termijn: 20 (6 CH-47F’s, 14 CH-47F MYII CAAS’)
  • lengte: 15,9 meter
  • hoogte: 5,8 meter (draaiende achterste rotor), 4,9 meter (stilstaande achterste rotor)
  • breedte: 3,7 meter (zonder rotoren)
  • rotordiameter: draaiende rotor 30,2 x 18,3 meter. Rotor zowel voor als achterkant heeft 3 bladen, 218-227 omwentelingen per minuut
  • tandemrotorconfiguratie: 2 rotorsystemen achter elkaar die in tegenovergestelde richting draaien. Hierdoor heeft de Chinook geen staartrotor nodig.
  • motoren: 2, type turboshaft Honeywell T55-L-714A. De nieuwe CH-47F is uitgerust met 2 T55-GA-714A-motoren.
  • vermogen: maximaal continu 3.069 kilowatt per motor; maximaal incidenteel gedurende 2,5 minuten 3.704 kilowatt per motor
  • gewicht: leeg ongeveer 11 ton, maximaal ongeveer 24 ton
  • snelheid: maximaal 315 kilometer per uur
  • bereik: referentie missie 250 kilometer (dit is de heenafstand- en terug), zonder nuttige belasting 324 kilometer. Het vliegbereik kan worden vergroot door het gebruik van extra brandstoftanks in de cabine.
  • Registratienummers D-661 tot en met D-667 (gemodificeerde helikopters);
  • D-101 tot en met D-106 (nieuwe helikopters); D-104 en D-105 gingen verloren in Afghanistan);
    D-890 tot en met D895 (de 6 CH-47F’s)
  • kleur: egaal bronsgroen (CH-47D) of grijs (CH-47F)
  • brandstof: maximaal 3.822 liter in meerdere brandstoftanks (wanneer het maximum aan brandstof wordt meegenomen kan circa 10.200 kilo lading worden vervoerd). Met extra tanks in de cabine kan de brandstofcapaciteit vergroot worden met circa 2.800 liter.
  • Vlieghoogte: 7.000 meter bij 2 motoren met maximaal vermogen; 2.400 meter bij 2 motoren inclusief maximaal gewicht; 3.300 meter service ceiling.
  • Passagiers: 33 volledig bepakte militairen. Daarnaast kunnen maximaal 24 personen zittend op de vloer worden meegenomen. Totaal dus 57 bepakte militairen.
  • Lading extern: onder de helikopter kan met behulp van 3 haken ook vracht worden vervoerd. Zowel de voorste als de achterste ‘cargo-hook’ kan worden belast met maximaal 9.072 kilo. De centrale cargo-hook kan maximaal 12.700 kilo dragen. Het totale gewicht (intern + extern + brandstof) mag niet meer zijn dan 13.343 kilo.

zaterdag 22 juli 2017

De Huismus (Passer domesticus)

De huismus (Passer domesticus) is een kleine zangvogel die samen met ongeveer twintig andere mussensoorten zoals de ringmus, behoort tot de familie Passeridae. Hoewel de Huismus de meest voorkomende tuinvogel is, ontbrak deze nog op mijn lijstje met vogelsoorten die de de voederplaats en de vijver bij de fotohut hebben ontdekt.

Dat lijstje omvatte 28 vogelsoorten, waaronder; de Appelvink, Bonte vliegenvanger, Boomklever, Boomkruiper, Ekster, Fitis, Goudvink, Grauwe vliegenvanger, Groene specht, Groenling, Grote bonte specht, Heggenmus, Holenduif, Houtduif, Koolmees, Koperwiek, Kuifmees, Merel, Pimpelmees, Roodborst, Staartmees, Tjiftjaf, Tuinfluiter, Vink, Vlaamse gaai, Winterkoning, Zanglijster en de Zwartkop. Met de Huismus erbij zijn het nu 29 soorten.


De huismus eet voornamelijk zaden en insecten. De zang van het vogeltje beperkt zich doorgaans tot getjilp. De huismus beweegt zich vliegend of hippend voort. De mus is een standvogel: hij blijft doorgaans rond dezelfde plek wonen. Het mannetje is duidelijk te onderscheiden van het vrouwtje, omdat de eerste zwarter en bruiner getekend is. Het mannetje heeft een grijze kruin en grijze wangen, een zwarte keel en borst, een zwart masker met witte stip achter het oog, een witte streep over de vleugels en in het broedseizoen een zwarte snavel. Het vrouwtje heeft een minder contrastrijke tekening dan het mannetje, een lichte oogstreep, enige tekening op rug en vleugels en een effen lichtgrijze/bruine borst. In de ruitijd is hun verenkleed soms nauwelijks meer te herkennen als van een huismus.

De Huismus Juveniel

Jonge huismussen, juvenielen genaamd, verspreiden zich jaarlijks in de loop van de zomer en de herfst over een groter gebied. Dit verschijnsel heet dispersie. Dat kan een plaatsverwisseling zijn met juvenielen uit een andere kolonie, of het kan een nieuw gebied zijn waarheen getrokken wordt. De grootste vastgestelde afstand, die een juveniele huismus ooit heeft afgelegd, is 545 km.


De huismus leeft in grote delen van de wereld, in ieder geval in bijna alle gematigde en subtropische gebieden. Het dier komt vaak dicht bij of in de woongebieden van mensen voor en geldt als cultuurvolger. Voor een deel is de verspreiding op een natuurlijke wijze verlopen, voor een deel is de huismus door de mens actief verspreid. De huismus heeft zich mogelijk in de prehistorie verspreid door de uitbreiding van de landbouw van de mens te volgen. In Noord-Amerika, Australië en in Nieuw-Zeeland is de huismus tussen 1850 en 1870 bewust op verschillende plaatsen uitgezet. In 1872 werden ze in Buenos Aires uitgezet en in 1953 in Peru. In 1890 werden huismussen in Zuid-Afrika uitgezet.

In koudere streken, zoals rond de poolcirkel, kan de mus dankzij de warme omgeving van de mensen overleven. De huismus en de ringmus hebben een deels complementaire spreiding: waar de huismus de overhand heeft, zijn er veel minder ringmussen, en vice versa.

vrijdag 21 juli 2017

De Heggenmus (Prunella modularis)

De heggenmus (Prunella modularis) is een zangvogel uit de familie van heggenmussen (Prunellidae).

De Heggenmus juveniel

Ze worden 14 centimeter groot, ongeveer even groot als de huismus, maar onderscheiden zich doordat de rugstrepen doorlopen tot op de kop terwijl de huismus daar grijs is. Deze vogel heeft duidelijke, donkerbruine strepen op de zijkant, roodbruine poten. Heggenmussen worden zelden of nooit in groepjes gezien. Het mannetje en het vrouwtje dragen hetzelfde verenkleed. Hij heeft een hoge, heldere, vrij stereotiepe zang. Minder vaak te horen in de zomer. Heeft zogenaamde 'liefdes-fluisterzang' in aanwezigheid van vrouwtje, maar laat ook een soortgelijke gedempte zang in het najaar horen.

Links; de volwassen Heggenmus, rechts de juveniel.

Ze verplaatsen zich op een eigen manier: laag bij de grond onder struiken en heggen, op paadjes en zelfs in lanen van parken op zoek naar voedsel. Aan de scherpe snavel van de heggenmus is te zien dat het hier om een insecteneter gaat. Het legsel bestaat uit 3 tot 6 blauwachtige eieren, die 2 weken lang worden bebroed. Twee weken later verlaten de jongen het nest. Wanneer een dominant mannetje met meerdere vrouwtjes paart, is er een ondergeschikt mannetje in de buurt. Als het deze lukt om ook te paren, dan helpt hij bij het voeren van de jongen.

Tjiftjaf fladderent in de zon

Na vorige week vrijdag heb ik vandaag in Netersel nogmaals de Tjiftjaf gefotografeerd bij de fotohut. En weer was deze Tjiftjaf een beetje aan het ruziën met de jonge koolmezen, waarbij opviel dat de Tjiftjaf sneller en behendiger in het vliegen is als de koolmees.

De Tjiftjaf vol in de felle zon.

De zon scheen zeer fel vanmorgen. De vogels appreciëren dat wel. Ik als fotograaf wat minder. Je krijgt te harde contrasten tussen de beschenen delen en de schaduw kanten. Maar felle zon is natuur.


Tjiftjaffen zijn zeer beweeglijk en vertonen onrustig gedrag. De tjiftjaf lijkt qua uiterlijk erg op de fitis, maar meestal hebben tjiftjaffen donkere poten, terwijl fitissen over het algemeen lichte poten hebben. Fitis en tjiftjaf zijn eenvoudig te onderscheiden door hun onderling verschillende zang. Het verenkleed is olijfgroen tot bruin en bestaat uit een vuilwitte tot geelwitte onderzijde en zwartbruine poten.