woensdag 5 juli 2017

Jonge kool- en Pimpelmeesjes

Vandaag waren de jonge kool- en pimpelmezen in de meerderheid bij mijn fotohut. De een is nog sterker in het jonge jeugdkleed gehuld dan de ander. Hoe geler, hoe jonger ze zijn. De Pimpelmees is de kleinste van de twee, de Koolmees is zelfs de grootste onder de mezen.

Half voormiddag heb ik aan de fotohut een kleine, maar waarschijnlijk een hele goeie wijziging aangebracht om de vogels beter uitgelicht te krijgen indien de zon fel schijnt. De zon komt bij de vijver van rechts. Als er aan de rechterkant van het vijvertje een vogel op een takje zit ondervind ik last van tegenlicht. Een ander voordeel, de achtergrond is daar groener. Om daar verandering in te brengen zijn er nu aan de andere (linker) kant van het vijvertje takjes geplaatst waar ze ik kunnen gaan zitten. Die rechterkant was eerder met zitplaatsen voorzien omdat veel vogels vanaf die kant uit de struiken daar post vatten. Nu even afwachten of ze de ander kant willen gaan benutten.

De jonge pimpelmees kleurt nog erg geel, ook de wangen zijn geel. Voor de rest zijn ze zwart/grijs gekleurd.

De pimpelmees (Cyanistes caeruleus, vroeger Parus caeruleus) is een mees die in vrijwel heel Europa regelmatig voorkomt. Pimpelmezen zijn veel te zien in bossen, tuinen en struwelen. Het zijn slimme, behendige vogels die graag afkomen op in de tuin opgehangen voedsel. In Nederland neemt het aantal pimpelmezen anno 2015 nog altijd toe. In juveniel kleed is hij op de kop groenig in plaats van blauw en op de wang gelig.

De foto links boven toont een jonge pimpelmees, de rechter daar lang een volwassen, met blauw boven op het hoofd.

In juveniel kleed is hij op de kop groenig in plaats van blauw en op de wang gelig. Volwassen pimpelmezen zijn circa 12 centimeter groot met een spanwijdte van 17-20 centimeter en een gewicht van ongeveer 12-15 gram, dit is kleiner dan de koolmees. De pimpelmees heeft een vrij herkenbaar verenpak met zijn kobaltblauwe kruin, staart en vleugels die duidelijk afsteken tegen het geel van zijn onderkant. Het verschil tussen mannetje en vrouwtje is vrijwel niet waar te nemen.


Jonge koolmezen zijn valer, sommige geler en andere grijzer gekleurd.

De koolmees (Parus major) is een zangvogel uit de familie van echte mezen (Paridae). Het juveniel is valer gekleurd en mist het onderste deel van de zwarte buikstreep, deze verschijnt in het najaar. Volwassen koolmezen zijn circa 14 centimeter groot, hebben een spanwijdte van 22,5-25,5 centimeter en een gewicht van gemiddeld 17 gram. De koolmees heeft een zwarte kruin, witte wangvlekken, een gele borst en daarop overlangs een zwarte band. Mannetjes zijn te herkennen aan de duidelijk bredere zwarte band, maar ook aan de grotere hoeveelheid zwart tussen de poten en meer glans op de kop.


De koolmees is de grootste soort mees, zoals de wetenschappelijke soortnaam verraadt: major - van de wetenschappelijke naam 'Parus major' - betekent groot. De vlucht van de koolmees is meestal gelijk aan die van andere mezen. In grote bogen vliegt de koolmees door de lucht, afwisselend wordt met de vleugels geslagen en gezweefd. Koolmezen leven vooral in bosrijke gebieden, maar ze zijn ook heel vaak te zien in tuinen met veel groene voorzieningen. Koolmezen bevinden zich het meest in het struikgewas, tussen houtwallen en houtsingels en eigenlijk overal waar bomen te vinden zijn. Koolmezen zijn niet schuw en eten soms pinda's uit de hand. Het geschatte aantal koppels koolmezen in Nederland staat op ongeveer 500.000, 600.000 en stijgt nog steeds. De gemiddelde maximumleeftijd van een koolmees in goede levensomstandigheden bedraagt ongeveer 10 jaar. De oudste geringde en geregistreerde koolmees werd 15 jaar oud maar de schatting is dat ook een leeftijd van 22 jaar gehaald kan worden.

Koolmezen zijn uitzonderlijk baldadig, maar ook nuttige dieren voor liefhebbers van fruitbomen en grote fruitgewassen. Vele koolmezen zullen namelijk vruchten en bladeren aan gewassen doorzeven om rupsen op te pikken. Ze kunnen grote aantallen rupsen wegvangen op een biologische manier maar dit gaat natuurlijk wel ten koste van de vruchten en bladeren die op hun beurt ook weer erg belangrijk zijn voor de oogst en de plant.