donderdag 30 april 2020

De Torenvalk wakend op de nestkast

Vandaag kon ik de Torenvalk fotograferen. Deze kleine valk zat op de nestkast waar het koppel een nest heeft. Aanvankelijk zat deze valk in het weiland op de putring, maar werd door een Zwarte kraai opgejaagd. Volgens mij was dat niet opzettelijk. Ik denk dat de kraai laag over kwam vliegen en de valk aanvankelijk niet opgemerkt had. De kraai vloog namelijk in een rechte lijn verder, zonder zich verder te bekommeren om de valk.

De Torenvalk man bewaakt de nestlocatie.

Een volwassen torenvalk is 30 tot 38 centimeter groot. Het mannetje heeft een grijsblauwe kop en nek, een roodbruine rug, en vleugels met donkere vlekken. De staart is blauwachtig grijs en heeft een zwarte eindband. Het vrouwtje is identiek aan het mannetje, maar heeft een bruine kop en nek, dwarsbandjes op de rug en vleugels, en een bruine staart zonder zwarte eindband. In silhouet is de lange staart kenmerkend, de vleugelpunten zijn minder spits dan bij andere valken. In zit steekt de staart ver voorbij de vleugelpunten. De Torenvalk heeft korte tenen. Het voedsel bestaat voornamelijk uit kleine zoogdieren en insecten, bijvoorbeeld muizen en kevers. Torenvalken zijn in staat urinesporen van muizen te detecteren. Hierdoor kunnen ze snel populaties van muizen vinden en bejagen.


Ze bouwen zelf geen nest, maar kiezen vaak een oud kraaiennest als nestplaats. Ook gebruiken ze graag nestkasten waar ze zicht hebben op een open ruimte waar ze kunnen speuren naar voedsel. Het legsel bestaat uit vier tot negen witte, rode of geelgrijze eieren. Torenvalken kunnen stil in de lucht hangen door met snel bewegende vleugels en een gespreide staart tegen de wind in te vliegen. Dit wordt "bidden" genoemd. Tijdens het stil op een plek hangen kijken ze naar beneden op zoek naar een prooi. Als ze deze hebben gevonden, duiken ze erop af.

woensdag 29 april 2020

Wilde eenden koppel gaat Voor Anker

Vandaag geen video, maar weer enkel foto's. Een Wilde eenden koppel streek neer in het vijvertje voor Voor Anker, het ontmoetingscentrum van Landgoed Wellenseind. In het vijvertje ligt een scheepsanker, symbool voor de pleisterplaats die het ontmoetingscentrum is.

Het Wilde eenden koppel gingen letterlijk Voor Anker.

Zaterdag 25 mei 2019 werd Voor Anker geopend, en daarmee werd Landgoed Wellenseind voor een groot deel toegankelijk voor het publiek. Het landgoed en het ontmoetingscentrum zijn eigendom van Jan Zeeman, van de bekende Zeeman textiel winkels. Ontmoetingscentrum "Voor Anker", van Landgoed Wellenseind, ligt aan de Dunsedijk 3A te lage Mierde. Landgoed Wellenseind is gelegen ten oosten de N269 van Tilburg naar Reusel. Het landgoed bestaat uit 103 hectare bos, 22 hectare landbouwgrond en 3,5 hectare heide.

Het landgoed dankt de naam aan de vele wellen. Dit zijn bronnen van opstuwend water, dat ijzer en mineralen aan de oppervlakte brengt. Het gebied wordt doorkruist door twee kleine beekjes, de Raamsloop en de Reusel, die net voordat ze het gebied verlaten samen komen, en verder stroomt als de Reusel. Daardoor komen er in dit gebied planten en dieren voor die bijna nergens anders te vinden zijn. Verschillende soorten kikkers, Bosbeek- en Weidejuffers, Azuurwaterjuffers, Viervlek libel en Gewone oeverlibel, Vinpoot-salamanders, de zeldzame Middelste bonte specht, Boomklevers en Boomkruipers vinden hier een habitat. Zelfs de IJsvogel heeft zich gevestigd op het landgoed. En niet te vergeten, de Brandrode runderen. Deze koeien zijn Zeeman's grote trots. Onderweg komt u de Brandrode runderen en de Hollandse landgeiten tegen komen.

Na een rondje zwemmen ging het koppel naar de waterkant, ...

De wilde eend (Anas platyrhynchos) is een vogel uit de familie Anatidae. De lengte bedraagt 51 tot 62 cm en de spanwijdte 91 tot 98 cm. Een volwassen eend weegt tussen de 700 en 1500 gram. Gemiddeld wordt een wilde eend vijftien jaar oud. De oudst bekende wilde eend werd negenentwintig jaar. De wilde eend is de stamouder van de gedomesticeerde tamme eend, die waarschijnlijk voor het jaar 1000 in Zuidoost-Azië gedomesticeerd is. De witte varianten van de tamme eend worden in de Lage Landen ook wel pekingeenden en Hollandse kwakers genoemd.

Het mannetje (de woerd) is kleurrijk met een glanzend groene kop, een witte halsband, een kastanjebruine borst en gekrulde zwarte veren aan de staart. Het donkerbruine vrouwtje en de eendenkuikens (pullen) hebben een schutkleur. De woerd en het vrouwtje hebben één ding gemeen: de blauw-paarse vleugelspiegel. Sommige dieren zijn (gedeeltelijk) wit; door rasveredeling is de schutkleur vervangen door een geselecteerde kleur. De witte delen bij de volwassen dieren waren geel toen ze nog eendenkuiken waren.

... waarna het goed rusten was.

Heeft een lange broedperiode die van februari tot augustus kan duren. Gedurende die tijd heeft de wilde eend soms wel 2 tot 3 legsels, meestal bestaande uit 6 tot 10 eieren. Broedduur: 24-32 dagen. Het nest is een ondiepe kuiltje in de buurt van water, bedekt met mos, donsveertjes en takjes. Broedt in paartjes of in losse groepen. De jongen kunnen na 50-60 dagen vliegen.

Wilde eenden die in Nederland broeden zijn, net als in andere regionen met een gematigd klimaat, voornamelijk standvogels. Ze trekken slechts over kleine afstanden bij slechte weersomstandigheden. Eenden uit noordelijker streken trekken wel naar het zuiden wanneer het koud begint te worden.

dinsdag 28 april 2020

De roffel van de Kleine bonte specht

De Kleine bonte specht laat rond april en mei zijn roffel goed horen. De rest van het jaar is hij stil, dus de Kleine bonte specht is het beste te vinden tijdens de broedtijd.

De roffel van de Kleine bonte specht

Op een van de scènes die ik filmde over het uithakken van hun nestholte was de roffel goed te zien en te horen. De roep van de Kleine bonte specht is een snel herhaald kie-kie-kie. De roffel is ook speciaal. Deze klinkt zacht en hoog (afhankelijk van het materiaal waarop hij roffelt kan dit variëren). Het bijzondere is dat de roffel niet afneemt in snelheid of in hoogte van het geluid. Bij de Grote bonte specht daalt de snelheid aan het eind van elke roffel en wordt het geluid iets lager.

Op de opname kun je zien en horen dat de Kleine bonte specht steeds het zelfde roffelt.

maandag 27 april 2020

De Kleine bonte specht hakt een nestholte

Na de Middelste bonte specht heb ik nu ook de Kleine bonte specht op video vast kunnen leggen. Ze zijn nog volop bezig met het uithakken van de nestholte. In het voorjaar wordt met geroffel het territorium afgebakend. Die roffel is zachter en sneller als die van de Grote Bonte Specht. Terwijl veel spechten al eieren hebben gelegd, is de Kleine bonte specht nog bezig met het uithakken van de nestholte. Opvallend was wel dat het vrouwtje vaker aan het hakken was als het mannetje.


De Kleine bonte specht is het kleinduimpje onder de spechten. Niet groter dan een flinke mus of een vink. Het is een onopvallend vogeltje dat je maar zelden te zien krijgt. Slechts zijn zang - een valkachtig 'kikiki'- verraadt hem. De Kleine bonte specht heeft veel zwarte en witte strepen op zijn vleugels en rug, maar geen rode onderstaart dekveren. Het mannetje heeft een rode, het vrouwtje een zwartwitte kopkap. Verder onderscheidt de Kleine bonte specht zich van zijn grotere broer door het ontbreken van de witte schoudervlekken.

Doordat ze op dunnere takken roffelen is hun geroffel wat zwakker en hoger van toon dan het geroffel van andere spechten, maar ze doen het langer achter elkaar (meer dan 1 seconde) en met kortere tussenpozen. Een ander onderdeel van de balts is de merkwaardige, nogal langzame, vleermuisachtige vlucht. Kleine bonte spechten komen vooral voor op open terrein in laag- en heuvelachtig land.


De Kleine bonte specht heeft een voorkeur voor natte gebieden maar is ook te vinden in boomgaarden en een parkachtige omgeving. De specht verkiest vaak kleinere dode takken en twijgen, op variërende hoogte van twee tot twintig meter boven de grond in zachthout, zoals bijvoorbeeld in populieren, berk of wilg. Ze maken bijna altijd een nieuwe nestholte. De nestopening perfect rond, klein en mist de schuine entree van Grote bonte specht. De Kleine bonte specht maakt een vlieggat met een diameter van 3 tot 3,5 centimeter. De nestholte zelf is 10 tot 18 centimeter diep en is op de bodem bedekt met houtkrullen en fijn zaagsel. Een schacht verbindt de holte met het vlieggat en kan relatief lang zijn. Vaak bevindt de eigenlijke holte zich dertig centimeter of meer onder de ingang.

De Kleine bonte specht legt een maal per jaar van half april tot half mei 5 tot 6 eieren. De broedduur is 10 tot 11 dagen. De jongen vogels blijven 21 tot 25 dagen in het nest, waarna de jongen nog 14 tot 28 dagen na uitvliegen begeleid worden. Bedelende jongen in nest veel minder opvallend dan bij Grote bonte specht.

De vogels leven vooral van insecten, die ze uit de spleten in de boomschors halen. Vaak onderzoeken ze de einden van de takken zoals mezen dat doen. Ze hakken alleen naar voedsel als het hout al vergaan is. In de winter eten ze ook zaden. De Kleine bonte specht komt voor in het grootste deel van Europa, een groot deel van Azië en een klein gebied aan de noordwestkust van Afrika.

zondag 26 april 2020

De Kleine bonte specht gezocht en gevonden

Na lang observeren en veel geduld heb ik de Kleine bonte specht dan toch gevonden. Vanmorgen hoorde ik de kleinste specht die in ons land voor komt roepen en roffelen. Ik ben op mijn opvouwbaar driepootkrukje gaan zitten en de omgeving blijven afspeuren. Uiteindelijk werd het wachten beloond. Het vrouwtje van de Kleine bonte specht lande tegen de boom waar meerdere holtes in zaten. Ze zat naast een holte te roffelen om haar partner kenbaar te maken dat zij de broedbeurt over wou nemen. Het duurde toch nog een hele tijd voordat zij het nest in mocht. Ik was vanmorgen enkel op observatietocht en  maakt deze foto's met mij pocketcamera. (Foto's gemaakt met een Nikon Coolpix S9900).

Na lang zoeken heb ik de Kleine bonte specht eindelijk gevonden.

De Kleine bonte specht is het kleinduimpje onder de spechten. Niet groter dan een flinke mus. Onopvallend vogeltje dat je maar zelden te zien krijgt. Het mannetje heeft een rode, het vrouwtje een zwartwitte kopkap. Verder onderscheidt de Kleine bonte specht zich van zijn grotere broer door het ontbreken van de witte schoudervlekken. Doordat ze dat op dunnere takken doen, is hun geroffel wat zwakker en hoger van toon dan het geroffel van andere spechten, maar ze doen het langer achter elkaar (meer dan 1 seconde) en met kortere tussenpozen.


De vogels leven vooral van insecten, die ze uit de spleten in de boomschors halen. Vaak onderzoeken ze de einden van de takken zoals mezen dat doen. Ze hakken alleen naar voedsel als het hout al vergaan is. In de winter eten ze ook zaden. De Kleine bonte specht komt voor in het grootste deel van Europa, een groot deel van Azië en een klein gebied aan de noordwestkust van Afrika.

zaterdag 25 april 2020

Broedende Zwarte specht, de tussenbalans

Het verloopt goed met de broedende Zwarte spechten. Ze lossen elkaar om de 2 tot 2,5 uur af. Het mannetje kwam roepend aanvliegen, waarop het vrouwtje het nest uit vloog om de man in de nestholte toe te laten voor zijn broedbeurt. In de loop van de volgende week zouden de eerste eieren uit kunnen komen.

De Zwarte specht man gaat de nestholte in voor een uurtje of twee broeden. De spechten broeden gezamenlijk.

Het vrouwtje legt één keer per jaar 3 tot 5 eieren. Het broeden duurt 12 tot 14 dagen, waarna de kuikens 3 tot 4 weken in het nest blijven voordat ze uit vliegen. Zowel man als vrouw broeden de eieren uit. Het vrouwtje werd na 2 tot 2,5 uur afgelost door het mannetje. Zo'n 2 tot 2,5 uur later kwam het vrouwtje weer terug, en mocht het mannetje zijn vleugels gaan strekken en wat te eten gaan zoeken.

Aflossing van de broedbeurt bij de Zwarte specht. Het vrouwtje mag even naar buiten, waarbij het mannetje de beurt over neemt.

donderdag 23 april 2020

De Boomklever is een metselaar

Boomklevers zijn holenbroeders en staan erom bekend de opening van hun broedholte te verkleinen door te 'metselen' met modder. Deze metseldrang is vaak zo sterk, dat ook wanneer het gat al de juiste grootte heeft, er in de omgeving toch nog een metselwerk gemaakt wordt.

Het vrouwtje stribbelde weg even tegen, maar de Middelste bonte spechten broeden toch echt samen.

De boomklever dankt zijn naam aan het vermogen bomen zowel omhoog als omlaag te beklimmen, waardoor de vogel als het ware lijkt te kleven aan de stam, zonder te vallen. Boomklevers zijn holenbroeders en staan erom bekend de opening van hun broedholte te verkleinen door te 'metselen' met modder. Deze metseldrang is vaak zo sterk, dat ook wanneer het gat al de juiste grootte heeft, er in de omgeving toch nog een metselwerk gemaakt wordt. Boomklevers die in nestkasten broeden maken bijvoorbeeld een versterkt dakoverstek boven de invliegopening.

De Middelste bonte spechten broeden samen

De meeste spechten broeden gezamenlijk. Zowel de man als de vrouwe nemen het broeden voor hun rekening. Zo ook de Middelste bonte specht. Vanmorgen was ik getuigen van de aflossing van de Middelste bonte spechten bij het broeden. Aanvankelijk was het vrouwtje nog niet van plan om haar neurt aan het mannetje over te dragen. Op de video is goed te zien dat ze op de man in pikt om hem weg te jagen. Een tijdje later mocht hij wel het nest in.

Het vrouwtje stribbelde weg even tegen, maar de Middelste bonte spechten broeden toch echt samen.

Zaterdag 11 april 2020 filmde ik het uithakken van de nestholte. Vanmorgen zag ik dat ze elkaar aflossen bij het broeden. Dit is een vastberaden koppen die het nest tot een goed einde zal brengen. Het vrouwtje legt drie tot acht eieren, die op houtspaanders worden gelegd. De eieren zijn zuiver wit, want holenbroeders hebben geen schutkleur voor de eieren nodig. Na 16 dagen broeden komen de eieren uit. Als de jongen wat ouder worden komt er behoorlijk wat gekwetter uit het spechtengat. Dit bedelgedrag zet de ouders aan tot voeren. Na drie weken vliegen de jongen uit.


Tijdens het broedseizoen zijn het mannetje en vrouwtje meestal monogaam. Tussen mannelijke spechten bestaat er veel rivaliteit, wat vaak gepaard gaat met agressief gedrag. Deze rivaliteit blijft zelfs nadat er koppels zijn gevormd nog vaak voortduren. Na de broedperiode bestaat er een lossere band tussen de broedparen. Veel middelste bonte spechten vernieuwen het volgende broedjaar hun band opnieuw.

woensdag 22 april 2020

Zwarte specht man en vrouw broeden samen

Van de video-opname die ik zaterdag maakte van de Zwarte specht heb ik een paar stilstaande beelden (foto's) gemaakt. Op de camera zit een optie waarbij je van een geselecteerde beeld stand (gepauzeerde weergaven van de film) een opname kunt maken.

Aflossing van de broedbeurt bij de Zwarte specht. Het vrouwtje mag even naar buiten, waarbij het mannetje de beurt over neemt.

Het vrouwtje legt één keer per jaar 3 tot 5 eieren. Het broeden duurt 12 tot 14 dagen, waarna de kuikens 3 tot 4 weken in het nest blijven voordat ze uit vliegen. Zowel man als vrouw broeden de eieren uit. Het vrouwtje werd na 2 tot 2,5 uur afgelost door het mannetje. Zo'n 2 tot 2,5 uur later kwam het vrouwtje weer terug, en mocht het mannetje zijn vleugels gaan strekken en wat te eten gaan zoeken.


Met deze methode om beelden uit te snijden gaat er geen moment verloren. Tijdens de video opname hoef je niet bevreesd te zijn om een van de opnames niet op foto te kunnen verkrijgen. Geen moment wordt zo gemist.

De Roodborst zit te zonnen na een bad

De conditie van het verenkleed van een vogel is van het grootste belang. Roodborsten nemen vaak een bad, waarna ze hun veren strak strijken en daarna in de zon verder opdrogen.


Het bestaat uit diverse laagjes veren die luchtig en dakpansgewijs over elkaar heen liggen, een ingenieus systeem van temperatuurregulering. Dicht op het lichaam zijn de veertjes donszacht, verder naar buiten steviger en licht vettig, waterdruppels glijden er zo af. Als het koud is krijgt een roodborst kippenvel, waarbij zijn veren enigszins uit elkaar gaan staan en er meer ruimte ontstaat voor lucht die de warmte van zijn lichaam vasthoudt. Daarom zitten vogels in de winter als een dik bolletje. Roodborsten nemen regelmatig een zand- water- en/of zonnebad. Ze weten ook precies hoelang ze in de zon kunnen blijven zitten. Na elk zand- of waterbad pikken en krabben ze met hun snavel en pootjes ijverig tussen de veren om stof en parasieten te verwijderen, waarna ze door heftig schudden en fladderen de laatste stofjes van zich af werpen.

Het is rustig in de tuin nu de vogels broeden

Vanmorgen maakte ik weer enkel foto's op mijn eigen stekje. De ontwikkelingen zijn niet zo groot. Het zal wachten zijn tot de vogels uitgebroed zijn. Als de jonge uit het ei zijn moeten de ouders aan de slag om de hongerige keeltjes met wormen, spinnetjes en insecten te vullen. Dan vliegen ze de hele dag op en af. In voorbereiding daar op heb ik nog wat takjes weggehaald die in de weg kunnen zitten bij het fotograferen. Het liefst wil ik het hele kijkgebied vanuit mijn schuiltentje vrij hebben, zodat de kans kleiner is dat een van de vogels net achter een tak verscholen zit.

Links; een Holenduif, rechts; een Houtduif. Let op de witte band in de nek van de Houtduif.

De holenduif (Columba oenas) is een vogel uit de familie van duiven (Columbidae). Zowel in Nederland als België is de holenduif het hele jaar aanwezig. De holenduif is 28-32 cm lang en heeft een spanwijdte van 60-66 cm. De mannetjes wegen ongeveer 300 g en de vrouwtjes ongeveer 270 g. De veren zijn blauwgrijs zonder wit, bij weerszijden van de hals glanzend groen en op de borst bleek oranje. De vleugels hebben een zwarte rand. De ogen zijn zwart. De roep klinkt ongeveer als "hu ru". Het vrouwtje legt per legsel twee witte eieren in een nest in een holle boom, die door beide partners gedurende 16 dagen worden bebroed.

Houtduiven hebben een grijspaarse kop, grijze bovendelen en grijsroze borst. Ze hebben zwarte armpennen en een brede zwarte eindband op de staart. Deze vogels hebben een witte vlek in de nek en een witte band op de vleugels, die goed zichtbaar zijn tijdens de vlucht, waardoor de soort op grotere afstand ook makkelijk te onderscheiden is van de stadsduif en holenduif. Ze hebben een korte, gele snavel met een rode basis en korte roze poten. Het verenkleed bij beide geslachten is gelijk. Hoewel houtduiven kunnen overkomen als dommige en sullige vogels zijn ze op hun foerageer- en nestplaats tamelijk agressief. Ze kunnen met hun vleugels rake klappen uitdelen aan soortgenoten, maar ook aan bijvoorbeeld eksters. Er vallen tijdens deze schermutselingen echter nooit doden. De lichaamslengte bedraagt 41 tot 45 cm, het gewicht 275 tot 700 gram en de spanwijdte 68 tot 77 cm.


De (Vlaamse) gaai zat aanvankelijk ook verscholen achter wat takjes. Die zijn nu weggehaald.

De gaai (Garrulus glandarius), ook wel Vlaamse gaai genoemd, is een opvallend gekleurde kraaiachtige. De gaai is 32 tot 35 cm lang. De nominaatvorm van de vogel, die onder andere in de Benelux voorkomt, is overwegend grijsbruin met een roze tint. De keel, onderbuik, anaalstreek, de stuit en een gedeelte van de handpennen zijn wit. Kenmerkend zijn een brede zwarte snorstreep en een blauw vleugelveld dat bestaat uit lichtblauwe veertjes met daarin een fijne, zwarte bandering. De vogel kan bij opwinding de kruinveren opzetten, deze zijn afwisselend licht van kleur met zwart.

Van oorsprong vrij schuwe bosvogel, maar inmiddels ook volop in het stedelijk gebied te vinden. Gaaien hebben in het bos de functie van indringer-alarm; veel dieren reageren op hun alarmroep en verbergen zich. Zo kunnen de Gaaien de roep van de Buizert perfect imiteren. Gaaien zijn bekend om de opvallende blauw-zwart gestreepte tekening op de vleugel.


De Merel (man) zat half in de donkere schaduw.

Als talrijkste broedvogel in Nederland ontbreekt de Merel alleen in landschappen zonder bomen of struiken. De hoogste dichtheden per vierkante kilometer zitten in stedelijk gebied met veel groen, in agrarisch cultuurland met veel heggen en in randen van gevarieerde loofbossen. Van schuwe bosvogel is de Merel in de afgelopen twee eeuwen veranderd in een succesvolle cultuurvolger. De aantallen namen ook in de afgelopen tientallen jaren nog toe, deels door het bezetten van nieuwe gebieden zoals in uitbreidingswijken of bosaanplant, vooral in Laag-Nederland.

Wel zijn grote regionale verschillen te zien tussen het zuiden en de rest van het land. In Limburg en Noord-Brabant blijft het aantal merels achter. In deze provincies bungelt de merel vaak in de onderste helft van de top-10. Dit komt voor een deel overeen met het beeld van de verspreiding van het usutu-virus. Het virus is vanuit België en Duitsland richting Nederland gekomen. In de zuidelijke provincies waart het virus nu het langst rond. Ook al lijkt het aantal merels zich aan het herstellen, het aantal blijft nog achter bij voorgaande jaren.

dinsdag 21 april 2020

Wandeling over natuurgebied de Grijze Steen

Vanmorgen koos ik voor een wandeling over de Grijze Steen. De Grijze Steen is een natuurgebied op het grondgebied van Casteren, grenzend met Netersel, en gescheiden door de Groote Beerze. Jammer genoeg waaide het flink, waardoor de vogelzang werd overstemd door de windruis in de bomen. Toch was het genieten. De rust was reuze, niemand gezien, dus Corona veilig. (Foto's gemaakt met een Nikon Coolpix S9900).

De toegang van het gebied vanaf de Westelbeersedijk. Aan het einde van dit pad stroomt de Groote Beerze.

De Grijze steen ligt in het Dal van de Groote Beerze. Dal van de Groote Beerze is de naam van een beheerseenheid van het Brabants Landschap die 298 ha groot is en bestaat uit een aantal terreinen in het dal van de Grote Beerze tussen Bladel en Westelbeers.

Het omvat de gebieden Beersbroek en Steenselaarbeemden aan de westkant van het riviertje, en het gebied Grijze Steen aan de oostkant. De eerste twee gebieden zijn kleinschalige cultuurlandschappen met wat stukjes bos en weiland, en houtwallen. Het Beersbroek kent ook schraalgraslandjes met Dotterbloem, Poelruit, Moerasviooltje, Klein glidkruid, Kleine valeriaan, Brede orchis, Blauwe knoop en Spaanse ruiter. De Grijze Steen bevat nog een heideveldje, waar ook Klein warkruid, Moeraswolfsklauw, Zonnedauw en Klokjesgentiaan valt aan te treffen.

Men vindt in dit gebied ook leemputten, overblijfsel van delfstofwinning van de mens voor de vervaardiging van blauwgrijze stenen, vanwaar de naam afkomstig is. Men is sinds 2005 bezig om de Grote Beerze weer haar oorspronkelijke meanderende loop terug te geven. Overstromingsgebiedjes zijn daarbij aangelegd maar het water is nog te voedselrijk om regelmatig de schraalgraslandjes te overstromen. Daarom zijn deze van een kade voorzien, terwijl door Waterschap De Dommel een zuiveringsmoeras is aangelegd.

De waterloop die het water vanaf de akkers afvoert wordt met een sluis hoog gehouden.


Dode populieren worden bewoont door tal van spechten. In deze boom zitten twee nieuwe holtes.


Links; een nieuwe Aardappelgal. De Aardappelgal wordt veroorzaakt door de Aardappelgalwesp. Aardappelgalwesp komt veel voor op Zomereik.
Rechts; de Bont zandoogje. De vlinder geeft de voorkeur aan gemengde bossen en naaldbossen als leefgebied


Paden langs de sloten, om en dwars door het gebied.

Als je de paden in een 8-vorm bewandeld, bewandel je ongeveer 90% van het gebied. Dwars door het gebied loopt een grote waterloop, die vanaf de Westelbeersedijk naar de Groote Beerze loopt. Door die waterloop in het centrum van de acht-vorm plant, mis je slechts een stuk langs de beek, of als je omgekeerd wandelt een stukje in de lengte richting aan de westzijde.

maandag 20 april 2020

Natuurlijke nestholte van een Pimpelmees

Zo had ik een nestholte van een Pimpelmees niet verwacht. Nadat een stam van een Els is afgezaagd is de kern van de stronk weggerot, en net daar heeft een Pimpelmees een nest in gebouwd. Na de foto's die ik gisteren maakte met mijn pocketcamera (Nikon Coolpix 9900S), maakte ik vandaag een video.


Pimpelmezen zijn holenbroeders. De meeste kennen de Pimpelmees omdat ze veel in onze tuinen voor komen, maar de meeste zitten toch echt in de vrije natuur. Daar zitten ze in oude nestholtes van spechten of in holtes die ontstaan zijn door het uitrotten van afgebroken of afgezaagde boomtakken. Als het oog dat over blijft uit rot ontstaat er een holte, waar de mezen nog wat zacht rot materiaal weg halen.

De nestholte van de Pimpelmees zit in een uitgerotte stronk van de Els.