De Torenvalk man bewaakt de nestlocatie.
Een volwassen torenvalk is 30 tot 38 centimeter groot. Het mannetje heeft een grijsblauwe kop en nek, een roodbruine rug, en vleugels met donkere vlekken. De staart is blauwachtig grijs en heeft een zwarte eindband. Het vrouwtje is identiek aan het mannetje, maar heeft een bruine kop en nek, dwarsbandjes op de rug en vleugels, en een bruine staart zonder zwarte eindband. In silhouet is de lange staart kenmerkend, de vleugelpunten zijn minder spits dan bij andere valken. In zit steekt de staart ver voorbij de vleugelpunten. De Torenvalk heeft korte tenen. Het voedsel bestaat voornamelijk uit kleine zoogdieren en insecten, bijvoorbeeld muizen en kevers. Torenvalken zijn in staat urinesporen van muizen te detecteren. Hierdoor kunnen ze snel populaties van muizen vinden en bejagen.
Ze bouwen zelf geen nest, maar kiezen vaak een oud kraaiennest als nestplaats. Ook gebruiken ze graag nestkasten waar ze zicht hebben op een open ruimte waar ze kunnen speuren naar voedsel. Het legsel bestaat uit vier tot negen witte, rode of geelgrijze eieren. Torenvalken kunnen stil in de lucht hangen door met snel bewegende vleugels en een gespreide staart tegen de wind in te vliegen. Dit wordt "bidden" genoemd. Tijdens het stil op een plek hangen kijken ze naar beneden op zoek naar een prooi. Als ze deze hebben gevonden, duiken ze erop af.