Als je in de winter of lente Goudvinken ziet, krijg je het helemaal warm. Het zijn vogels die hun naam dik waard zijn. Ik zag deze net nadat de zon door was gebroken. Een beetje geluk, in een tijd die niet voor niets de donkere dagen voor en na de Kerst genoemd wordt.
De Goudvink man met zijn rode lijf en grijze rug. De kop, vleugelpennen en staart zijn zwart.
De Goudvink is een wat plompe vink met brede nek. Zowel het mannetje als het vrouwtje hebben een zwarte kap. Het mannetje heeft een opvallende helder roodroze buik en wangen. Het vrouwtje is onopvallender beigegrijs gekleurd. Beide hebben donkere staart, een witte stuit en vleugels met opvallende witte vleugelstreep. Heeft een korte, zware, dikke, zwarte snavel. Juveniel als vrouwtje maar met grijsbruine kop, zonder de zwarte kopkap.
De Goudvink leeft anders dan andere vinken niet in grote groepen maar in paren of kleine groepjes. Het mannetje is opvallend roodroze-zwart getekend, maar je vind hem vooral door zijn zachte fluitende roepje. Goudvinken zijn vogels van bossen, parken en tuinen die zich graag ophouden in de dekking. Ze blijven vaak minuten lang stil zitten. De Goudvink is een wat plompe vink met brede nek. Zowel het mannetje als het vrouwtje hebben een zwarte kap. Het mannetje heeft een opvallende helder roodroze buik en wangen. Het vrouwtje is onopvallender beigegrijs gekleurd. Beide hebben donkere staart, een witte stuit en vleugels met opvallende witte vleugelstreep. Heeft een korte, zware, dikke, zwarte snavel. Juveniel als vrouwtje maar met grijsbruine kop, zonder de zwarte kopkap.
Goudvinken kun je tegen komen in oude en jonge naaldbossen, gemengde bossen, loofbossen, parken en in grote tuinen met veel variatie en ondergroei. In de ondergroei maken ze hun nest. In boomgaarden wordt een goudvink door fruittelers niet graag gezien. Ze eten namelijk in groot tempo de knoppen op. De goudvink eet bessen zoals die van meidoorn, liguster, kamperfoelie, braam en bitterzoet, vooral om de zaden. Ze eten ook zaden van kruidensoorten zoals brandnetel, wilgenroosje, boterbloem, paardenbloem, kruiskruid en melkdistel. Eten ook essenzaden. Als er 's winters weinig essenzaad is, eten ze ook de knoppen van de bomen. Ook die van fruitbomen en dat maakt goudvinken niet populair bij telers.
De broedt is van eind april tot juli. Heeft meestal twee (soms 3) broedsels van 4 tot 6 eieren. Broedduur 13 tot 14 dagen. Het vrouwtje maakt het nest van gras, mos, bladeren en wat takjes. De jongen zitten 16-18 dagen op het nest en zijn 2 tot 3 weken na het uitvliegen zelfstandig.
De goudvink is in Nederland een vrij algemene broedvogel van de zandgronden waarop naaldbos staat. In de periode 1979-1985 bedroeg het aantal broedparen circa 17500 paar. De goudvink breidde zijn areaal binnen Nederland gedeeltelijk uit, bijvoorbeeld naar de bossen in Flevoland. Op sommige plaatsen was er ook een sterke achteruitgang. Volgens
SOVON bleef in de periode 1990-2007 het aantal broedparen vrij constant. Rond 2007 broedden er nog ongeveer 8000 paar in Nederland.