woensdag 29 maart 2023

De Appelvink in de Wilde kersenboom

De Appelvink zat weer in de Wilde kersenboom bij onze schuur in Netersel. Het voer en het water in het vijvertje trekt veel vogels naar de fotohut die ik bij de schuur heb. Het dagelijks voer strooien werk bij de vogels als een betrouwbare plek waar voedsel te vinden is. De mezen, roodborst en ook veel vinken kennen mij als betrouwbaar. Als ik met voer naar de strooiplaats loop zitten ze al klaar, soms op 1 meter afstand van mij vandaan.


De Appelvink in de Wilde kersenboom

Als de Appelvink zich laat zien moet ik rustig blijven om onopvallend video's en foto's te kunnen maken. De appelvink is een schuwe vogel die gewoonlijk bij de minste verstoring wegvliegt. Hij brengt het grootste deel van de dag door in hoge boomkronen, met name tijdens het broedseizoen. De appelvink komt alleen op de grond om te drinken of, in het najaar en de winter, zich te voeden met gevallen zaden. Hierbij blijft hij altijd in de buurt van bomen. De geslachten vertonen slechts weinig seksuele dimorfie. Bij het mannetje is de kop en stuit duidelijk oranjebruin en de onderzijde rossig bruin. Bij het vrouwtje is het verenkleed hier wat valer gekleurd. Ook heeft het vrouwtje minder zwart rond de snavelbasis en zijn de slagpennen grijs gekleurd. Bij het mannetje zijn de slagpennen glanzend zwart.

De appelvink bleef vrij lang in de boom, waar hij de omgeving bestudeerde. Pas na een minuut of vijf dook hij naar beneden, waar het voer voor het oppikken lag.

dinsdag 28 maart 2023

De Blauwborst houdt van natte heide en riet

De Blauwborst is een zomergast die zijn naam eer aan doet. De fraaie blauwe bef heeft een zwarte bies met daaronder nog een roodbruine zoom. Hoewel op zijn borst drie kleuren te zien zijn, blauw, zwart en rood, is de soortnaam Blauwborst. De Blauwborst is door zijn kleuren en een uitbundige zang een opvallende verschijning in de Nederlandse vogelwereld. Deze vogel is vaak te vinden in gebieden met veel riet, maar zelden zo vroeg in het voorjaar.


De blauwborst (Luscinia svecica) in het riet.

Het mannetje heeft een blauwe kin en borst met in het midden een witte vlek. Aan de onderkant wordt de blauwe borst begrensd door een zwarte band, een dunnere witte band en daaronder een roestbruine vlek. Spreidt een blauwborst zijn staart, dan zie je opvallende oranjebruine staartbasis met een zeer brede zwarte eindband. Bij het vrouwtje ontbreekt de blauwe borst, maar net als het mannetje heeft zij een lichte wenkbrauwstreep en een dezelfde oranjebruine staartbasis met zwarte eindband. Blauwborsten zoeken tussen de vegetatie naar voedsel. Tijdens de balts vliegt het mannetje op uit het riet met een melodieuze zang om elders met gespreide staart en vleugels neer te strijken. In Nederland worden ook wel blauwborsten gezien met oranje 'ster' op de blauwe borst, een zeldzame doortrekker uit vooral Scandinavië.

Blauwborsten geven de voorkeur aan gevarieerde, natte en insectenrijke gebieden met open delen van vochtig, moerasachtig terrein met struikachtige begroeiing en bomen, waaronder nate heide. Daar scharrelen ze, meest op de grond en niet zo goed zichtbaar, hun kostje bij elkaar. De geleidelijke overgang van rietmoerassen naar moerasbos vormt een uitstekend leefgebied (Oostvaardersplassen, Biesbosch, Lauwersmeer). Dit type habitat is in Nederland flink toegenomen in de afgelopen decennia, dit is ook de reden waarom de blauwborst het zo goed doet in ons land. Ook in akkers waar o.a. koolzaad te vinden is. Op het menu van de blauwborst staan vooral insecten, larven, wormen en slakjes. Het dieet wordt aangevuld met bessen en zaden. Zoekt vooral voedsel op de grond in de beschutting.


Blauwborsten hebben de afgelopen decennia in Nederland een flinke opmars heeft gemaakt. Dit komt doordat er meer geschikt leefgebied is bijgekomen. Het is een van de weinige soorten die van de Rode Lijst is geschrapt, omdat het zo goed gaat. De blauwborst broedt vanaf april tot in juli. Jaarlijks zijn er 1 of 2 legsels, met elk 3-7 eieren. Broedduur 12-14 dagen. Het nest wordt op de grond gemaakt, verstopt tussen de vegetatie, aan de binnenkant bekleedt met pluisjes en/of paardenhaar. De jongen zitten 13-14 dagen op het nest.

maandag 27 maart 2023

De Appelvink in de Wilde kers bij mij fotohut

Net als de voorgaande jaren zag ik de Appelvink weer in Netersel bij mijn fotohut. Het voer en het water in het vijvertje trekt veel vogels naar de fotohut. Zowat alle dagen strooi ik daar voer, of ik er nu foto's wil maken of niet. het continu voer strooien werk bij de vogels als een betrouwbare plek waar voedsel te vinden is. De mezen, roodborst en ook veel vinken kennen mij als betrouwbaar. Als ik met voer naar de strooiplaats loop zitten ze al klaar, soms op 1 meter afstand van mij vandaan.


De Appelvink kwam weer een kijkje nemen

Als de Appelvink zich laat zien moet ik rustig blijven en onopvallend foto's maken. De appelvink is een schuwe vogel die gewoonlijk bij de minste verstoring wegvliegt. Hij brengt het grootste deel van de dag door in hoge boomkronen, met name tijdens het broedseizoen. De appelvink komt alleen op de grond om te drinken of, in het najaar en de winter, zich te voeden met gevallen zaden. Hierbij blijft hij altijd in de buurt van bomen. De geslachten vertonen slechts weinig seksuele dimorfie. Bij het mannetje is de kop en stuit duidelijk oranjebruin en de onderzijde rossig bruin. Bij het vrouwtje is het verenkleed hier wat valer gekleurd. Ook heeft het vrouwtje minder zwart rond de snavelbasis en zijn de slagpennen grijs gekleurd. Bij het mannetje zijn de slagpennen glanzend zwart.


De Appelvink is een forsgebouwde vinkensoort. Een volwassen vogel heeft een lichaamslengte van 16,5 tot 18 centimeter en een vleugelspanwijdte van 29 tot 33 centimeter. Ter vergelijking; een gewone Vink haalt 15 cm van kop tot staart. Het gewicht varieert van 46 tot 70 gram, waarbij het mannetje gemiddeld iets zwaarder is dan het vrouwtje. De relatief grote kop is oranjebruin met een zwarte kin, keel en teugel. De Appelvink heeft een forse, dikke nek met een grijze nekband. De zware, kegelvormige snavel is metaalachtig donkerblauw in de zomer en wordt hoornkleurig in de winter. De korte poten zijn lichtbruin gekleurd. Op de bovenzijde is het verenkleed donkerbruin op de mantel en wat lichter gekleurd op de stuit en staart. Het uiteinde van de korte, rechthoekige staart heeft een witte eindband. Aan de onderzijde is de appelvink overwegend rossig bruin. De arm- en handpennen van de lange vleugels zijn elk voorzien van een witte vlek in het midden, zodat ze in de vlucht een opvallende witte baan vormen.

donderdag 23 maart 2023

Goudvinken nabij de Groote Beerze in Netersel

Als je in de winter of lente Goudvinken ziet, krijg je het helemaal warm. Het zijn vogels die hun naam dik waard zijn. Ik zag deze net nadat de zon door was gebroken. Een beetje geluk, in een tijd die niet voor niets de donkere dagen voor en na de Kerst genoemd wordt.


De Goudvink man met zijn rode lijf en grijze rug. De kop, vleugelpennen en staart zijn zwart.

De Goudvink is een wat plompe vink met brede nek. Zowel het mannetje als het vrouwtje hebben een zwarte kap. Het mannetje heeft een opvallende helder roodroze buik en wangen. Het vrouwtje is onopvallender beigegrijs gekleurd. Beide hebben donkere staart, een witte stuit en vleugels met opvallende witte vleugelstreep. Heeft een korte, zware, dikke, zwarte snavel. Juveniel als vrouwtje maar met grijsbruine kop, zonder de zwarte kopkap.

De Goudvink leeft anders dan andere vinken niet in grote groepen maar in paren of kleine groepjes. Het mannetje is opvallend roodroze-zwart getekend, maar je vind hem vooral door zijn zachte fluitende roepje. Goudvinken zijn vogels van bossen, parken en tuinen die zich graag ophouden in de dekking. Ze blijven vaak minuten lang stil zitten. De Goudvink is een wat plompe vink met brede nek. Zowel het mannetje als het vrouwtje hebben een zwarte kap. Het mannetje heeft een opvallende helder roodroze buik en wangen. Het vrouwtje is onopvallender beigegrijs gekleurd. Beide hebben donkere staart, een witte stuit en vleugels met opvallende witte vleugelstreep. Heeft een korte, zware, dikke, zwarte snavel. Juveniel als vrouwtje maar met grijsbruine kop, zonder de zwarte kopkap.

Goudvinken kun je tegen komen in oude en jonge naaldbossen, gemengde bossen, loofbossen, parken en in grote tuinen met veel variatie en ondergroei. In de ondergroei maken ze hun nest. In boomgaarden wordt een goudvink door fruittelers niet graag gezien. Ze eten namelijk in groot tempo de knoppen op. De goudvink eet bessen zoals die van meidoorn, liguster, kamperfoelie, braam en bitterzoet, vooral om de zaden. Ze eten ook zaden van kruidensoorten zoals brandnetel, wilgenroosje, boterbloem, paardenbloem, kruiskruid en melkdistel. Eten ook essenzaden. Als er 's winters weinig essenzaad is, eten ze ook de knoppen van de bomen. Ook die van fruitbomen en dat maakt goudvinken niet populair bij telers.


De broedt is van eind april tot juli. Heeft meestal twee (soms 3) broedsels van 4 tot 6 eieren. Broedduur 13 tot 14 dagen. Het vrouwtje maakt het nest van gras, mos, bladeren en wat takjes. De jongen zitten 16-18 dagen op het nest en zijn 2 tot 3 weken na het uitvliegen zelfstandig.

De goudvink is in Nederland een vrij algemene broedvogel van de zandgronden waarop naaldbos staat. In de periode 1979-1985 bedroeg het aantal broedparen circa 17500 paar. De goudvink breidde zijn areaal binnen Nederland gedeeltelijk uit, bijvoorbeeld naar de bossen in Flevoland. Op sommige plaatsen was er ook een sterke achteruitgang. Volgens SOVON bleef in de periode 1990-2007 het aantal broedparen vrij constant. Rond 2007 broedden er nog ongeveer 8000 paar in Nederland.

Mijn eerste Blauwborst dit jaar

Gisteren fotografeerde ik een Blauwborst bij het Beleven in Reusel, mijn eerste die ik dit jaar zag. Blauwborsten zingen vooral in april. Van zodra ze een partner hebben gevonden, hebben gepaard en nest hebben gemaakt, beperkt de zangactiviteit zich tot de eerste uren na zonsopgang.


Blauwborst mannetjes zingen vanaf eind maart en april, met opleving eind mei - half juni. De Blauwborsten broedend in gevarieerde, meestal natte habitats, van moerassen tot natte heide of greppels in cultuurland, steeds met enige opslag in het territorium. Nest vlak boven de grond in dichte vegetatie. Eileg eind april tot half juni, vooral in mei. Een tot twee broedsels per jaar, meestal 4-7 eieren, broedduur 12-14 dagen, nestjongenperiode 13-14 dagen.

De Blauwborst is door zijn kleuren en een uitbundige zang een opvallende verschijning in de Nederlandse vogelwereld. Het mannetje heeft een blauwe kin en borst met in het midden een witte vlek ('ster'). Aan de onderkant wordt de blauwe borst begrensd door een zwarte band, een dunnere witte band en daaronder een roestbruine vlek. Spreidt een blauwborst zijn staart, dan zie je opvallende oranjebruine staartbasis met een zeer brede zwarte eindband. Bij het vrouwtje ontbreekt de blauwe borst, maar net als het mannetje heeft zij een lichte wenkbrauwstreep en een dezelfde oranjebruine staartbasis met zwarte eindband. Tijdens de balts vliegt het mannetje op uit het riet met een melodieuze zang om elders met gespreide staart en vleugels neer te strijken. In Nederland worden ook wel blauwborsten gezien met oranje 'ster' op de blauwe borst, een zeldzame doortrekker uit vooral Scandinavië.

Blauwborsten zoeken tussen de vegetatie naar voedsel. Op het menu van de blauwborst staan vooral insecten, larven, wormen en slakjes. Het dieet wordt aangevuld met bessen en zaden. Zoekt vooral voedsel op de grond in de beschutting.


Blauwborsten hebben de afgelopen decennia in Nederland een flinke opmars gemaakt. Dit komt doordat er meer geschikt leefgebied is bijgekomen. Het is een van de weinige soorten die van de Rode Lijst is geschrapt, omdat het zo goed gaat.

Uitslag Waterschapsverkiezingen De Dommel

Op woensdag 15 maart mocht heel Nederland naar de stemlokalen voor de Provinciale- en de Waterschapsverkiezingen. In mijn regio waren de verkiezingen voor het algemeen bestuur van Waterschap De Dommel van groot belang. Het bepaalt uiteindelijk hoe er in mijn omgeving wordt omgegaan met de maatregelen die de natuur weer een duw in de rug moeten geven. Water Natuurlijk behaalt meeste zetels bij de waterschapsverkiezingen. Water Natuurlijk is de komende vier jaar met 7 zetels vertegenwoordigd. Landelijk gezien behaalde BBB de meeste zetels. In het bestuur van De Dommel zijn ze met vier zetels een gedeelde tweede partij, samen met de VVD. Bij waterschap Aa en Maas behaalde Water Natuurlijk 8 zetels, tegen 7 voor BBB.


Van Links naar rechts: Leonhard Schrofer, Julis de Quartel, Corinne Aerdts, Mari de Bijl (met hoed), Mado Ruijs, Gudule Martens, Jac Hendriks, Max Tollenaar, Gerard Lijten, Mirjam Bemelmans, Maarten Dewachter, Veerle Slegers. Foto: Bea Straver (waternatuurlijk.nl)

Noord-Brabant telt vier waterschappen: Brabantse Delta, De Dommel, Rivierenland en Aa en Maas. Bij alle vier is de opkomst veel hoger dan vier jaar geleden. Bij waterschap Brabantse Delta spreken ze zelfs van 'een historisch hoge opkomst'. Daar was het opkomstpercentage 46,3 %. Vier jaar geleden was dit nog maar 37,8%. Bij waterschap Rivierenland was de opkomst rond de vijftig procent. Water Natuurlijk blijft ook na het definitief tellen van de stemmen de grootste binnen de waterschappen Aa en Maas en De Dommel. De partij is daarom nu aan zet bij de formatieonderhandelingen. zijn er veranderingen op het gebied van de geborgde zetels. Van die ‘vaste plekken’ blijven er door een wetswijziging nog maar vier per waterschap over: twee zetels voor vertegenwoordigers van boeren en twee voor natuurterreineigenaren. Daarnaast is het niet langer verplicht dat er minstens één ‘geborgde’ plaatsneemt in het dagelijks bestuur.

Water Natuurlijk is opgericht door Natuurmonumenten, de Natuur en Milieufederaties en Sportvisserij Nederland en vindt brede steun bij organisaties die vergelijkbare doelen nastreven. Water Natuurlijk werkt nauw samen met; Vogelbescherming Nederland, Natuurmonumenten, IVN natuur educatie, De Vlinderstichting, Wandelnet, Zoogdier vereniging, Natuur en Milieufederaties, RAVON, KNNV vereniging voor veldbiologie, NOB, Sportvisserij Nederland, Erfgoedvereniging Heemschut en Landschappen NL.

Voorlopige uitslag
De definitieve uitslag waterschapsverkiezingen Waterschap De Dommel: ( ) = aantal zetels in 2019

Lijst Partij Zetels 2023 (Zetels 2019)
Lijst 1 Water Natuurlijk 7 (8)
Lijst 2 VVD 4 (4)
Lijst 3 CDA 2 (4)
Lijst 4 Partij van de Arbeid 3 (3)
Lijst 5 50PLUS 1 (2)
Lijst 6 Werken aan Water 1 (1)
Lijst 7 AWP voor water, klimaat en natuur 1 (1)
Lijst 8 Partij voor de Dieren 3 (-)
Lijst 9 Bedrijfsbelangen 0 (-)
Lijst 10 Belang van Nederland 0 (-)
Lijst 11 BBB 4 (-)
Lijst 12 Ouderen Appèl - Hart voor Wate 0 (0)


maandag 20 maart 2023

Exotische broedrijpe Chinese Knobbelganzen

Toen ik gisteren langs het kanaal bij Arendonk fietste werd mijn aandacht getrokken door twee Chinese Knobbelganzen. De Chinese Knobbelgans is een gans met een knobbelsnavel, net zoals de Knobbelzwaan die heeft. Ook de witte rand achter de snavel en de bruine verticale band vanaf zijn hoofd over de achterkant van de nek zijn opvallend. Het is de Chinese Knobbelgans, is een exoot die je niet alle dagen tegen komt.


Deze Chinese Knobbelganzen vormen duidelijk een koppel.

De Chinese Knobbelgans (Anser cygnoides) is een Zwaangans van een tamelijk zeldzame soort die leeft op steppemeren en rivierdalen in Zuidwest-Rusland, China en Mongolië. De Knobbelgans is de gedomesticeerde vorm van de Zwaangans. De soort heeft in het wild de status “kwetsbaar”. De Zwaangans is een grote gans, vergelijkbaar met Grauwe Gans, met een zeer lange nek, een vrij smalle, langwerpige kop en een lange zwarte snavel. De bovenkant van de kop en achterzijde van de hals zijn donkerbruin, de voorzijde van de hals licht bruin tot beige. De kans is klein dat een Zwaangans in wildvorm wordt waargenomen in Nederland, omdat deze buiten China weinig wordt gehouden. Het is desondanks wel handig om te weten hoe de wildvorm er uit ziet om het onderscheid te kunnen maken tussen Knobbelgans en Soepgans.

De Chinese Knobbelgans is zwaarder van bouw dan de wildvorm (vaak met ‘hangbuik’ en iets opgerichte staart), en heeft een zwarte knobbel op de snavel en een keelflap. Vaak worden waarnemingen van Knobbelganzen verzameld in de categorie 'soepgans' wat niet helemaal terecht is aangezien soepgans strikt genomen verwijst naar alle gedomesticeerde varianten van Grauwe Gans. Knobbelganzen onderscheiden zich van Soepganzen door de zwarte snavel en grote knobbel en het contrast tussen de donkere achterzijde van de nek en de lichte voorzijde.


De rechter gans, en op de rechter foto de voorste, is het vrouwtje, te herkennen aan de eierzak en de kropzak.

Het verschil tussen een mannetje en een vrouwtje zie je doordat het vrouwtje een grotere hangbuik heeft dan een mannetje. Eigenlijk is dat de eierzak die nu goed te zien is. In de broedtijd zie je dat het best. Soms worden ook Knobbelganzen met oranje snavels gezien waarbij we er vanuit mogen gaan dat deze voortkomen uit een Soepgans/Knobbelgans ouderpaar. Kenmerken (Chinese) Knobbelgans: zware bouw, hangbuik en iets opgerichte staart, man duidelijk met zware knobbel op voorhoofd, zwarte snavel, donkere nek, lichte hals.


dinsdag 14 maart 2023

De maan gaat schuil achter de wolken

Op 7 maart was het volle maan, dan wordt de maan 100% verlicht door de Zon. Daarna wordt het belicht kleiner. Deze opname zijn gemaakt in de avond van achtste maart. Na volle maan volgt afnemende maan en laatste kwartier. op de nacht van de opname werd de maan voor 85% beschenen, dus is het de eerste dag van de afnemende maan.


De maan gaat schuil achter de wolken

Maanfotografie vereist weer een andere kennis als de gebruikelijke fotografie. De camera en de lens moeten geen moeite hebben met het scherpstellen en beeldruis in de donkere omstandigheden moet minimaal zijn. Dat is er een goed uitgangspunt om verder te gaan. De kleurbalans zal handmatig bijgesteld moeten worden. Omdat het zonlicht door de dampkring van de Aarde schijnt, is de kleur van de maan erg rood getint. Stel de Witbalans in op ongeveer 3000 graden Kelvin, dan is de maan op de foto of video zoals die in werkelijk is. Kies voor een kleurbeheer-instelling "Gelijkmatig" of "Landschap". Dan wordt de omgeving (bewolking) nog weergegeven, en niet onderbelicht ten opzichten van de lichtsterkte van de maan.

Gebruik een 500 mm telelens met een goede lichtsterkte, waar indien mogelijk kan er een 1.4 teleconverter aan gekoppeld worden. Gebruik de Manual fotomodus. Met de manuele belichting, ISO 100, diafragma 8 en een sluitertijd die het best past voor de juist belichting. Dat zal in de buurt van 1/20ste seconden of nog langer worden. Fotograferen in Live-view is aan te bevelen. Schakel beeldstabilisatie op de lens uit, daar dit overbodig is bij fotograferen op het statief en zeker bij lange sluitertijden. Gebruik ook geen ruisreductie. Dat maakt de foto onscherper. Stel de opnameselecter in op tijdontspanner. Stel de tijd in op 2 of 5 seconden. De foto wordt dan gemaakt nadat de camera niet meer trilt als gevolg van het bedienen van de camera.

De scherpste foto's en video's maak je bij heldere hemel en koele nachten. De onderste laag van onze atmosfeer is de meeste vervuilde laag en dat geeft onscherpte in de beelden. Vuil en vocht bevindt zich in de troposfeer, een laag van ongeveer 10 km waar ook de bewolking te vinden is. Warme avonden geven een golvende beweging zoals we die kennen van de opstijgende verdamping boven water en grasvlakte als de zon het vocht verdampt. Met een sterke telelens heb je daar veel last van. In koele omstandigheden heb je dat niet, dus wordt het beeld niet verstoord.

dinsdag 7 maart 2023

Hoe komt de Winterkoning aan z'n naam?

Vogelnamen zeggen meestal iets van de vogel. Het zijn dus geen willekeurige benamingen, ze zeggen iets over het gedrag of bijzondere kenmerken. Veel namen zeggen iets over het geluid wat de vogels maken, zoals grutto, kievit, kluut en koekoek. Andere namen verraden iets over de favoriete verblijfplaats van de vogel, zoals torenvalk, bosuil, kerkuil, boerenzwaluw, oeverzwaluw, oeverloper en rietzanger. Maar hoe komt de Winterkoning eigenlijk aan z'n naam? Wat nu volgt moet je natuurlijk niet te letterlijk nemen, maar het verhaal hierachter is wel erg leuk.


Wie niet sterk is moet slim zijn; de Winterkoning
In het boek 'Natuurverhalen' van Els Baars is te lezen hoe dit kleine vogeltje aan zijn naam komt. "Lang, lang geleden kwamen alle vogels bij elkaar om een koning te kiezen. Net zoals de landdieren ooit de leeuw als koning hadden gekozen, wilden ook de vogels een koning waar ze trots op konden zijn. Vele vogels betwistten elkaar de eretitel, vooral de grote vogels zoals de blauwe reiger, de jan van gent, de uil en de zeearend. Daarom werd besloten om een wedstrijd te houden: de vogel die het hoogst kon vliegen mocht zich koning of koningin van de vogels noemen."

"Op een windstille zonnige dag verzamelden alle vogels die een gooi naar het koningschap wilden doen, zich op een weidse vlakte. De kwartel, de korhoen en de meerkoet waren toeschouwers omdat deelname zinloos was door hun geringe vliegprestaties. De graspieper en de veldleeuwerik kwamen heel ver, maar gaven na een paar honderd meter op en fladderden vrolijk zingend naar beneden. De arend, de buizerd en de ooievaar cirkelden met een rustige vleugelslag gestaag naar grote hoogten. De knobbelzwaan met zijn dikke lijf en zwiepende vlucht kwam tot ieders verbazing heel hoog, in gezelschap van de bosuil met zijn geruisloze vleugelslag. De zwaluwen schoten als een raket omhoog. Alle vogels op de grond keken vol spanning naar de ontknoping. Uiteindelijk vlogen alleen de gierzwaluw en de zeearend naar ijle hoogten, tot ze naar adem moesten happen. De ranke zwaluw erkende tenslotte zijn meerdere in de grote zeearend met vleugels als kamerdeuren. De arend krijste zijn rauwe overwinningskreet de lucht in en stortte zich glorieus naar beneden. Maar tot zijn ontzetting vloog vanuit zijn rugveren een klein bruin vogeltje, dat al schetterend nog een metertje hoger vloog."

"Verbijsterd keken alle andere vogels in een doodse stilte toe hoe na de grote zeearend een heel klein vogeltje landde en kwetterend riep, 'ik ben de koning, ik ben de koning'. Dat vogeltje was zo’n klein en onbetekenend bruin gekleurd bolletje veren, dat deze niet eens een naam had. Met zijn spitse snaveltje en eigenwijze staartje dat omhoog wees, stond het trots met zijn borst vooruit in de kring. Maar alle vogels waren boos over het valse spel van het kleintje en wilden hem straffen. Het kleintje vloog snel weg uit angst voor de boze vogels met prikkende snavels. Die angst is gebleven en daarom leeft hij tot op de dag van vandaag schichtig in de beschutting van het kreupelhout en laat zich zelden goed zien."

"Toen de zeearend na zijn nederlaag een nachtje had geslapen, vloog hij naar de rand van het bos en riep de kleine vogel. 'Ik heb er diep over nagedacht en wil een voorstel doen. Kunnen wij het koningschap delen? Jij koning in de winter en ik in de zomer?' Dat vond het kleine verenbolletje een goed idee. Daarom kreeg hij een naam: winterkoning. En hij is zo blij met het gedeelde koningschap dat hij ook in de winter zingt. Je kunt hem het hele jaar door horen, maar vooral heel goed in de winter, als bijna alle andere vogels stil zijn. En als je dan heel goed luistert, kun je het winterkoninkje horen zingen, schel en hard: 'ik ben de koning, ik ben de koning, ik ben de koning'", zo is te leven in 'Natuurverhalen' van Els Baars. Als je niet sterk bent, moet je slim zijn.

maandag 6 maart 2023

Beton storten om uitdijen weg te voorkomen

Wie de laatste weken met de auto van Netersel naar Casteren wou rijden moest een omleidingsroute volgen. Er wordt aan de weg gewerkt. Vorig jaar zijn aan een zijde van de weg oude eikenbomen verwijderd omdat afvallende takken gevaar opleverden voor het verkeer. Nu zijn ook de bomen aan de andere zijde verwijderd. Inmiddels is de berm aan de noordzijde uitgereden waardoor de weg niet voldoende meer wordt ondersteund. Nieuwe gestorte kantopsluiting moeten voorkomen dat de kinderkopjesweg uitgereden wordt.


Het storten van een zware betonnen kantopsluiting langs de kinderkopjesweg vanaf De Hoeve in Netersel tot Kranenberg in Casteren.

Er zullen aanvullende werkzaamheden worden uitgevoerd aan De Hoeve - Netersel en Kranenberg - Casteren. Door de vele werkzaamheden in de berm, is de aanwezige (smalle) betonnen strook uitgezakt. Om te voorkomen dat op termijn de gehele kasseienweg moet worden herstraat, is ervoor gekozen om beide kanten van de weg te verstevigen. Ook worden er nieuwe bomen geplant. Het werk wordt uitgevoerd door Roos Groep (Bladel) en Idverde (Veldhoven). Als alles volgens plan verloopt, zal de weg in week 16 van dit jaar weer opengesteld worden. Het groot onderhoud aan de De Hoeve (riool, waterpersleiding en bijkomende werken duren nog tot week 40 van dit jaar (begin oktober).

We laten deze werkzaamheden bewust samenvallen met de werkzaamheden aan De Hoeve in het centrum van Netersel, omdat de omleiding al aanwezig is en we de hinder hierdoor zo veel mogelijk kunnen beperken. Er zal gestart worden op 27 februari; gedurende 6 à 7 weken zal de Kranenberg richting Casteren afgesloten zijn voor verkeer (zie rode lijn op de afbeelding). Fietsers kunnen wel gewoon gebruik maken van het fietspad. Automobilisten worden omgeleid via Het Bosch.


Meer info op: https://www.bladel.nl/wegwerkzaamheden-de-hoeve-netersel-en-kranenberg-casteren

zondag 5 maart 2023

Schuilhut op Natuurbegraafplaats 'De Utrecht'

Vanmorgen fietsen ik door Landgoed De Utrecht. Achter op het deel van Natuurbegraafplaats 'De Utrecht' zag ik een spottershut voor het spotten van vogels en reeën. De deur van de "Schuilhut met Telefoon van de Wind" stond open, vastgezet zelfs. De spottershut is vrij toegankelijk en er ligt voor de bezoeker een (aan een ketting vastgelegde) verrekijker en er is een telefoon. Via de "Telefoon van de Wind" kun je met je dierbaren praten. Je bent tenslotte op een begraafplaats.


"Schuilhut met Telefoon van de Wind"

De pipowagens passen niet zo goed bij onze nieuwbouw. Een van de pipo’s staat nu verscholen in het bos en doet dienst als schuilhut. Het ene raam geeft uitzicht over een akker waarop geregeld reeën te zien zijn. Via het andere raam kijk je het broekbos in. In de wagen ligt een verrekijker waarmee je vogels kunt spotten. In de pipowagen vind je afbeeldingen zodat je vogels kunt herkennen. Verder kun je waarnemingen noteren op een ‘gespot-in-het-bos-bord’.

Geen zin in vogels – en ook niet in mensen? De hut doet ook dienst als plek om alleen te zijn met je gedachten. Mocht je wat willen schrijven, dan kan dat in het boek ‘ik denk aan jou’. Via de ‘Telefoon van de Wind’ kun je praten met je overleden dierbare.


Aanvankelijk waren we van plan onze oude pipowagens van de hand te doen, maar we zijn van mening veranderd. ‘Zonde,’ zeiden veel mensen. ‘Die moet je niet weg doen.’ Daarom hebben we een nieuwe bestemming voor ze gezocht, en gevonden.

zaterdag 4 maart 2023

Zorgen rond de Roodborsttapuit populatie

Sinds 1975 heeft de roodborsttapuit een neergang meegemaakt. Rond 1984 telden Nederland nog slechts 1600-2300 paren Vervolgens heeft de soort vooral tussen 1995-2000 een verrassende comeback gekend. De populatie in 1998-2000 telde weer 6500-7000 paren en overtrof die van 1975 met 4100-5800 paren. Het verspreidingsgebied is echter licht verminderd (presentie -8%). In feite maskeert de aantal toename grote regionale trendverschillen binnen Nederland. De soort is uitgestorven in grote delen van Zuid-Drenthe, Twente, de Achterhoek, het rivierengebied (exclusief Gelderse Poort) en Zuid-Limburg.


De Roodborsttapuit, boven in de rietpluim

Lokaal was de soort destijds zeer algemeen in agrarisch cultuurlandschap (o.a. in zuidoostelijk Noord-Brabant en Zuid-Limburg). De recente comeback in sommige gebieden ten spijt was de soort daar vroeger ongetwijfeld talrijker dan tegenwoordig. Anderzijds zijn er aanwijzingen dat de dichtheden van de roodborsttapuiten in duin-, heide- en hoogveengebieden (nu gewoonlijk veel dichter bezet dan cultuurlandschap) destijds laag waren. De soort is daar tussen 1980-2000 sterk in aantal toegenomen en profiteert er van o.a. verruiging. De huidige landelijke aantallen nemen nog steeds toe. Het is onbekend of ze lager dan wel hoger zullen gaan uitvallen dan rond 1960.

Voor een afname van de roodborsttapuit met meer dan 25% (die aanleiding zou zijn voor opname van de soort op de Rode Lijst) zijn er geen aanwijzingen. De gedeeltelijke overstap van een verspreid voorkomen in agrarisch cultuurlandschap naar geconcentreerd nestelen in natuurgebieden heeft de soort wel kwetsbaarder gemaakt voor (veranderingen in) het beheer van deze gebieden. Het aandeel dat in natuurgebieden nestelt is binnen de landelijke populatie gestegen van 25% naar bijna 70% in 1973-2000. De Nederlandse populatie van de roodborsttapuit laat sinds 1981 (1981- 2003) een sterke toename zien. Ook over de periode 1994-2003 vertoont de landelijke trend een sterke toename.

De inkrimping van het broedgebied van de roodborsttapuit heeft zich beperkt tot het agrarisch gebied. Veelbetekenend is dat de soort vaak meteen na uitvoering van een herverkaveling verdween. Als belangrijkste oorzaken worden genoemd: het verdwijnen van overhoekjes, het spuiten en branden van sloten, greppels en akkerranden, de groeiende populariteit van zwaar bemeste maïsakkers en de verarming van agrarische graslanden. Gelukkig heeft de soort zich in aantal kunnen herstellen, profiteert sterk van natuurontwikkeling. Tussen 2018-2020 was het aantal broedparen gestegen naar 18.000-22.000. Sovon spreek over een significante toename van 5% per jaar over de laatste 12 jaar, en dat is goed nieuws.

Toch zijn we er nog steeds niet. Verdroging speelt ook de Roodborsttapuit parten. Veel natuurherstelmaatregelen veroorzaken ook een tijdelijke verstoring. Als er weer verruiging ontstaat met boompje en struiken die boven de heide uitsteken zal de Roodborsttapuit weer de uitkijkposten krijgen die ze gebruiken op jacht naar rondvliegende insecten. Vogelbescherming streeft een natuurrijker platteland na, met minder intensief beheerd gras- en bouwland en een minder 'aangeharkte' omgeving. Dat doen we onder meer via de campagne Red de Boerenlandvogels, de aanleg van Vogelakkers samen met vele partners, maar ook via voorlichting aan erfbewoners over hoe zij hun erven vogelvriendelijker kunnen inrichten.

woensdag 1 maart 2023

Geelgors populatie neemt jaarlijks met 5% af

Vanmorgen zag ik enkele Geelgorzen in Reusel op de Belevense Heide. De Belevensche- of Belevense Heide is het gebied rondom het ven dat Beleven heet (zeggen; Bele-ven). Het aantal broedparen is de laatste jaren afgenomen. Het afnemen van een goede habitat is daar de grootste reden van. Sovon heeft het over een afname van 5% per jaar in de laatste 12 jaar. Dat geld ook voor de periode buiten de broedtijd. Ze nestelen zowel op de grond (greppel, onder heg etc.) als in struik of jonge boom.


De Geelgors leeft in houtwallen, singels en bosjes, heide met opslag, hoogveen met opslag, drogere zandgronden.

Het is een stand- en zwerfvogel die iets groter is dan de mus. Het bereikt een lichaamslengte van 16 tot 17 centimeter en weegt 25 tot 30 gram. Mannetje is duidelijk te herkennen aan grotendeels gele kop en geel op onderdelen. De mannetjes dragen tijdens het broedseizoen een geel verenkleed. Ze hebben dan een helder gele kop met een paar bruinachtige strepen en een gele onderzijde met een rood-bruine borst. De vleugeldekveren zijn bruin-grijs gekleurd. De bovenzijde van het lichaam is bruin met donkere lengte strepen. De staart is donker en wanneer hij vliegt vallen de witte buitenranden op. Vrouwtje en jonge vogels zijn minder duidelijk te herkennen, maar vrouwtje heeft vaak nog veel (licht)geel. In alle kleden opvallende roodbruine stuit en witte buitenste staartpennen. In het winterkleed lijken de vrouwtjes en mannetjes op elkaar.

De geelgors leeft hoofdzakelijk van zaden maar in de broedtijd ook van wormen en insecten. De voeding van jongen bestaat voornamelijk uit ongewervelde dieren, zoals spinnen, kevers, springstaarten, mieren, rupsen en sprinkhanen, maar ook semi-rijpe korrels. Geelgorzen foerageren bij voorkeur in de vroege ochtend- en avonduren.


In het winterkleed lijken de vrouwtjes en mannetjes op elkaar.

De geelgors komt voor in een groot deel van Midden-Azië en Europa. Bovendien is deze gors geïntroduceerd in Australië en Nieuw-Zeeland. De geelgors komt voor in heide begroeid met ver uit elkaar staande bomen, in bosranden, wegbermen en in heggen en houtwallen. Door het verdwijnen van heggen en houtwallen is de geelgors in de twintigste eeuw sterk achteruitgegaan. De geelgors stond op de Nederlandse rode lijst, maar doordat de populatie zich herstelde, staat deze vogel niet langer op deze lijst. Volgens SOVON steeg in de periode 1990-2007 het aantal broedparen significant. Rond 2007 broedden er ongeveer 25.000 paar in Nederland. Helaas is de situatie in Vlaanderen anders. Daar gaat het nog steeds niet goed met de geelgors want die staat op de Vlaamse rode lijst als bedreigd.