woensdag 30 november 2022

De Flaes als pleisterplaats voor Lepelaars

Wie in het najaar langs de Flaes wandelt of fietst kan genieten van de watervogels die daar verblijven. Op de video die ik daar opgenomen heb is een groep van zo'n 50 tot 75 Lepelaars te zien. Ze foerageren al een aantal dagen in het kniehoog water. Op de achtergrond zijn zo'n 13 Zwarte ooievaars te zien, net als de Aalscholvers die regelmatig onder water duiken.


De Flaes als pleisterplaats voor Lepelaars

De Lepelaar (Platalea leucorodia) is een vogel uit de familie der ibissen en lepelaars. De lepelaar heeft een lengte van ongeveer 80 tot 93 cm. De lepelaar is onmiddellijk herkenbaar aan de aan het uiteinde spatelvormig verbrede zwarte snavel, die aan de voorzijde geel is. De vogel is wit met gele/lichtoranje plekken. De verlengde kopveren vormen een bossige kuif. De vogel komt voor in vennen, bij sloten, op slikken en wadden. Het voedsel bestaat uit vis, waterdieren, slakken, insecten en wormen, ook weleens plantendelen. De Lepelaars die wij gedurende de vogeltrek zien, overwinteren vooral langs de West-Afrikaanse kust, zoals in het tropische waddengebied Banc d'Arguin voor de Mauritaanse kust.

In het najaar vliegen de vogels via Noord- en Zuid-Spanje. In deze gebieden blijven ze een week of twee om krachten op te doen om verder te kunnen trekken. In totaal kan de trektocht wel twee maanden duren.

De ene keer zitten ze op de Flaes, dan weer op het Goor. Twee vennen die slechts 1 Km van elkaar liggen. Beide vennen liggen in het zuiden van Landgoed De Utrecht, op grondgebied van Lage Mierde. Het overgrote deel van het landgoed ligt op grondgebied van Esbeek. Het Goorven, dat met 5,6 ha het grootste ven in de omgeving is. Landgoed De Utrecht kent drie grote vennen als de Flaes, de Kleine Flaes en het Goorven. De Flaes heeft een oppervlakte van 4,9 ha, de Kleine Flaes is 1,8 ha groot en het Goorven 5,6 ha.

De natuurreservaten het Goor en de Flaes vormen een kern van het vogel eldorado op het landgoed. Gelegen tussen uitgestrekte boscomplexen, omringd door de natte Neterselse- en Mispeleindse heide, roepen deze oeroude vennen herinneringen op aan lang vervlogen tijden, toen alleen een oude turfsteker op de hoogte was van het bestaan van deze sompige moerassen. Momenteel telt het landgoed in totaal meer dan 130 soorten broedvogels met beroemde soorten als de genoemde ijsvogel, nachtzwaluw, zwarte specht, bonte specht, kerkuil, bosuil, wulp. Zelfs een kolonie Aalscholvers broeden in bomen midden in de Flaes, die vanaf het 22 meter hoge balkon van de Flaestoren goed waren te zien gedurende de vroege broedperiode.

zondag 27 november 2022

De IJsvogel op het Beekje de Reusel

'De IJsvogel op het Beekje de Reusel' is een video die ik met een camcorder heb opgenomen. Deze camera heeft een kleine sensor, die goede 4K beelden maakt, maar toch niet kan evenaarde met mijn GoPro 9 en mijn Nikon D500. Echter deze beelden zijn al in 2016 opgenomen en opnieuw met de orgionele beelden op een andere wijze gemonteerd als de video die ik destijds publiceerde.


De IJsvogel op het Beekje de Reusel

De ijsvogel is een opvallende verschijning door zijn contrasterende blauwe bovendelen en oranje onderdelen, maar ook een zeer schuwe soort die zich weinig laat zien. Deze soort is de enige ijsvogelsoort die tot in noordelijk Europa voorkomt, inclusief Nederland en België. De meeste ijsvogels leven in de tropen. De ijsvogel is aan de bovenzijde overwegend blauw, waarbij de veren van de kop en vleugels iriserend blauwgroen zijn, en op het midden van de rug lichter tot kobaltblauw. De staartveren zijn wat donkerder. De veren aan de borst en buikzijde zijn warm oranje, en steken hiermee duidelijk af. Van de snavel tot achter het oog is op de wang een oranje oogstreep aanwezig, die abrupt overgaat in een helder witte streep. Ook de keel is wit. De poten van een volwassen ijsvogel zijn oranje tot rood van kleur.

De mannetjes zijn enkel van de vrouwtjes te onderscheiden aan de kleur van de basis van de ondersnavel, die bij het vrouwtje voor het grootste deel tot volledig oranje is. Ook kan er bij het vrouwtje in de basis van de bovensnavel oranje voorkomen. De ondersnavel van het mannetje kan tot een derde van de lengte, gezien vanaf de basis, oranje zijn. Juvenielen onderscheiden zich van volwassen exemplaren door het valere verenkleed met donkergrijs gerande borstveren, een kortere snavel met een bleke snavelpunt, en donkerbruine poten.

De ijsvogel is een typische viseter en is dus sterk aan water gebonden. Vanwege zijn voorkeur voor steile wanden om in te broeden, komen ze vaak voor bij stromend water, omdat daar van nature door erosie steile oevers ontstaan. Ook stilstaande visrijke wateren met begroeiing vormen een prima leefomgeving. In het grootste deel van het verspreidingsgebied is de soort algemeen, maar in sommige gebieden wordt de ijsvogel met uitsterven bedreigd.

Het ijsvogelpaar had een nest op Landgoed Wellenseind. De ouders vlogen om het anderhalve uur op en neer met kleine visjes in de snavel voor de jonge in het nest.

donderdag 24 november 2022

Groene specht vrouw in de houtwal

De Groene specht in de houtwal in Netersel achter in ons weiland. De Groene specht is een schuwe specht. Fotograferen is eerder geluk dan wijsheid. Vaak zitten ze op de grond op zoek naar mierden die ze met hun lange tong uit de mierennesten halen. Mieren zitten vaak in grasland dicht aan het grondoppervlak. Op graslanden waar het gras pas gemaaid is zijn ze vaak te zien. De mierennesten zijn dan goed bereikbaar, wat de spechten natuurlijk niet aan zich voorbij laten gaan.


Groene specht (Picus viridis) vrouw in de houtwal

De Groene specht is een standvogel die zich ophoudt in open loofbossen, hoogstamboomgaarden, parken en oude houtsingels. Hij broedt meestal in een zelfgehakt hol in een oude loofboom. In de zomermaanden bestaat zijn voedsel vooral uit grote mieren (vooral rode bosmieren) en wordt meestal op de grond verzameld. De lachende roep van de groene specht is een opvallend kenmerk. Roffelt niet vaak en zwak, dat is meer voor de zwarte specht.

De groene specht is een forse vogel, met in vlucht opvallend groene stug en stuit en diep golvende vlucht. De kop van de groene specht is opvallend getekend met rode kruin en zwarte vlek rondom het oog. Mannetjes hebben daarnaast ook nog een rode vlek onder het oog, deze vlek is bij vrouwtjes zwart. Ze hebben een grijze dolksnavel. Onvolwassen vogels zijn zwaar gevlekt over het gehele lichaam. De kenmerkende lachende roep van de groene specht valt vaak het eerst op. Heeft een diepe golvende vlucht en zoekt vaak op de grond naar mieren.


Groene spechten broeden vooral in het kleinschalige cultuurlandschap met oude bomen en in de duinen, maar steeds vaker in polders in recreatiebossen, stadsparken en sportparken. In grote bosgebieden broedt hij vaak alleen langs de randen of rond kale stukken. De soort ontbreekt in grootschalige open landschappen en gebieden met een hoge grondwaterstand. Een nest maakt hij in oude loofbomen. Het voedsel zoekt de groene specht hoofdzakelijk op de grond. Insecten, vooral mieren staan boven op de menukaart van deze specht. Kan flink tekeer gaan op een mierenhoop. De groene specht is een uitgesproken standvogel die in strenge winters grote verliezen lijdt.

Tussen 1975 en 2000 onderging de verspreiding een opmerkelijke verandering. De soort verdween uit grote aaneengesloten bosgebieden op de zandgronden. Tegelijkertijd nam hij sterk toe in het Deltagebied (door het ouder worden van singels) en het rivierengebied (in feite een terugkeer, nadat hij er in eerdere instantie verdween). Als geheel nam de landelijke stand eerst af, maar sinds 1990 weer fors toe. Een terugval rond 2010 kan samenhangen met enkele sneeuwrijke winters. Ook in het verleden bleek de stand gevoelig voor lang aanhoudende sneeuwperioden. Iets waarmee de op de grond naar mieren zoekende Groene Specht slecht uit de voeten kan.

dinsdag 22 november 2022

De Grote bonte specht in de oude berk

In het voorjaar zag ik een Grote bonte specht, die uit het vlieggat zat te turen. Enkele weken later zag ik dat de specht een nieuwe holte in de boom had uitgehakt. Ik ben later nog enkele malen teruggegaan om te kijken of het nest ook bewoond was. Voor zover ik het kon beoordelen is de holte niet afgemaakt, of een van de partners is om een of andere reden om het leven gekomen.


De Grote bonte specht in de oude berk

Grote bonte spechten hakken in bomen een nestholte uit met een rond gat. Ze hebben een voorkeur voor zachte houtsoorten, zoals berken. In tegenstelling tot wat zijn naam doet vermoeden is de grote bonte specht een relatief kleine spechtensoort. Een volwassen exemplaar meet doorgaans 20 tot 24 centimeter en weegt 60 tot 110 gram. De vleugelspanwijdte bedraagt 34 tot 39 centimeter. In tegenstelling tot wat zijn naam doet vermoeden is de grote bonte specht een relatief kleine spechtensoort.

De Grote bonte specht (Dendrocopos major) broedt in bossen, parken, grote tuinen, langs (zand)wegen en allerlei cultuurlandschappen. De grote bonte specht zoekt zijn voedsel in vrijwel alle vegetatielagen. In de zomer voedt hij zich voornamelijk met insecten en andere ongewervelden, in de winter vooral met plantaardig voedsel, zoals zaden van naaldbomen. Zaden van naaldbomen beslaan dan het grootste deel van zijn dieet. Hiervoor klemt de specht de kegelvrucht in een zogenaamde 'spechtensmidse', om vervolgens de zaden er uit te hakken. Naast zaden eet de grote bonte specht beukennootjes, eikels, noten, bessen en hars. Ook bezoekt hij regelmatig voedertafels, ook in stedelijk gebied. In tegenstelling tot wat zijn naam doet vermoeden is de grote bonte specht een relatief kleine spechtensoort.

Hoe meer bos, hoe meer Grote Bonte Spechten. De dichtheid van deze soort is dan ook het hoogst in de zwaar beboste delen van de zandgronden. Sinds 1975 breidde deze specht zich echter ook uit over de opener delen van het land, zodat hij tegenwoordig alleen nog in de meest boomloze landschappen ontbreekt. De opmars in Laag-Nederland was mogelijk door de toename van opgaande beplanting aldaar. De landelijke stand neemt nog steeds toe, iets dat bevorderd wordt door toenemende ouderdom van het Nederlandse bos en extensiever, op meer natuurlijk bos gericht beheer. In beide gevallen betekent dit meer voedsel en nestgelegenheid voor de Grote Bonte Specht.

zaterdag 19 november 2022

De vliegenfamilies met drie voetkussentjes

Eerder deze week liet Thijs van der Zanden uit Reusel op Facebook weten dat het boek "De vliegenfamilies met drie voetkussentjes" waar hij ook een aan heeft bijgedragen. Hij had de Engelse versie 'Females attack humans and horses'. Het wetenschappelijk, 252 bladzijden tellende, boek over 'De vliegenfamilies met drie voetkussentjes' kreeg hij als dank voor het beschikbaar stellen van een foto van de zeldzame Gele gifoogdaas - Atylotus fulvus - die hij maakte in de Reuselse Moeren. Zijn foto is te zien rechtsonder op pagina 163 van het boek. De foto’s toont de Gele gifoogdaas (Atylotus fulvus). Een beet van de vrouwtjes van deze soort kan behoorlijk wat last veroorzaken.
Vandaag kreeg ik de Nederlandse versie van het boek in de brievenbus, die ik bestelde bij Veldshop.nl.



De vliegenfamilies met drie voetkussentjes

In deze gids zijn acht vliegenfamilies beschreven die drie voetkussentjes als gezamenlijk kenmerk hebben. Wapenvliegen, dazen en snipvliegen vormen de grootste families. De gids behandelt de meer dan 150 soorten die voorkomen in Noordwest-Europa. Zij vertonen een grote diversiteit in vormen, kleuren en levenswijze.

Het boek kwam tot stand in samenwerking van 'Stichting EIS'. Stichting EIS is het kenniscentrum voor insecten en andere ongewervelden. Bij de Jeugdbondsuitgeverij, is verschenen de Veldgids voor vliegenfamilies met drie voetkussentjes van Noordwest -Europa. In deze veldgids zijn acht vliegenfamilies beschreven die drie kussentjes aan hun voeten (tarsen) als gezamenlijk kenmerk hebben. Het betreft oudere vliegenfamilies, al zijn zij niet allemaal nauw verwant. Meer dan 150 soorten worden beschreven, van de 'vervelende' dazen tot bont gekleurde wapenvliegjes, van de slanke houtvliegen tot minuscule spinvliegen en van de forse geurvlieg tot de slankpotige snipvliegen. Determinatietabellen worden ondersteund door functionele tekeningen, die de kenmerken helder toelichten. Soortteksten bieden kort informatie over voorkomen, vliegtijd en zeldzaamheid. Prachtige foto's ondersteunen het geheel.



Auteurs:                 Theo Zeegers & André Schulten
ISBN:                      9789051070668
Uitgever:                Jeugdbondsuitgeverij
Pagina’s:                256
Formaat:                17 x 24 cm
Bindwijze:              Paperback
Afbeeldingen:        Kleurenfoto's & lijntekeningen
Jaar van uitgave:  2021

De Zwarte spechten vertonen nestgedrag

Behalve de opnames die ik maakte van de Middelste bonte specht, behoren ook de opnames van de Zwarte specht tot mijn mooiste. Van de originele opnames heb ik nu - met beter montage hardware en software - een geremasterde [1] versie gepubliceerd. Deze opnames zijn gemaakt in april. De tijd die ik nodig heb om te revalideren van mijn heupoperatie gebruik ik onder meer om mijn archief door te spitten en als het materiaal zich daar voor leent nieuwe video's van te monteren. Ik hoop dat jullie er plezier aan kunnen beleven.


De Zwarte spechten vertonen nestgedrag

De Zwarte specht ontdekte ik tijdens een vroege ochtendwandeling. Het vrouwtje trok mijn aandacht door tijdens het aanvliegen al naar het mannetje te roepen. Ze vloog richting een plaats waar ik eerder al een holte hoog in een boom had ontdekt. Verdekt onder camouflagemateriaal, op een behoorlijke afstand van het nest kon ik ze mooi op beeld vastleggen.

De specht heeft ook een scherpe, brede blik, waardoor hij veel details kan zien en vaker door illusies heen kan prikken. De Specht heeft een intuïtieve logica en deelt deze graag, maar de mensen die zichzelf als realisten zien, zullen moeite hebben met deze kijk op dingen.

De Grote bonte specht communiceert voornamelijk door op een tak te roffelen. Zwarte spechten communiceren meer vocaal: de vluchtroep (een rollend kruu-kruu-kruu-kruu) en de zitroep (klieéééé...) zijn vaker te horen. De baltsroep lijkt een beetje op het lachen van een Groene specht (Picus viridis). De de majestueuze Zwarte specht zoek je in de grote boscomplexen op de luide roffel en de opvallende roep. De Zwarte specht roffelt iets langzamer, is indrukwekkend luid en houdt langer aan. Het territorium van de Zwarte specht is groot en bestrijkt enkele vierkante kilometers. Ze verschuilen zich bovendien graag achter boomstammen. Bovendien zijn ze schaars. De kans dat je ze ziet is dan ook niet zo groot, laat staan dat je ze ziet bij hun nestholte.

Zwarte spechten komen het meest voor in uitgestrekte naaldbossen, afgewisseld door beukenlanen en percelen waarin ze broeden. Ze hakken de nestholte vooral uit in de dikkere beuken, maar ook in dunnere populieren. Foerageren doen ze graag in jong naaldhout waar ze op zoek gaan naar mieren (vooral houtmieren) maar ze eten ook larven van in dood hout levende kevers.

vrijdag 18 november 2022

De Kuifmees pulkt zaadjes uit een dennenappel

Deze Kuifmees was zaadjes uit een dennenappel aan het pulken. Hun voedsel bestaat in de zomer uit insecten, insectenlarven, spinnen en andere kleine diertjes, maar in het najaar en de winter eet hij vooral zaden van naaldbomen. De kuifmees zoekt vooral naar dode berkenbomen, waarin het vrouwtje een nestholte uithakt. Daarmee is de Kuifmees de enige mees die niet aangewezen is op oude spechtenholtes of holtes die ontstaan zijn door uitrotting van takoksels.


De kuifmees (Lophophanes cristatus, vroeger Parus cristatus) is een zangvogel uit de familie van echte mezen (Paridae). De kuifmees is 10,5 tot 12 cm lang, even lang als de pimpelmees. Hij heeft een opvallende kuif die fijn zwart-wit getekend is en een zwart-witte tekening op het gezicht. De kuif kan plat over de kruin gelegd worden. Het verenkleed is aan de bovenzijde grijsbruin en de onderzijde is vuilwit en wat geelachtig aan de flanken. De voorkop is wit met een gebogen zwarte oogstreep. Verder heeft het dier een zwarte halsband, een donkere snavel en donkerbruine poten.

De kuifmees zoekt vooral naar dode berkenbomen, waarin het vrouwtje een nestholte uithakt. Daarvoor moet het hout wel zacht genoeg zijn, in tegenstelling tot spechten heeft de kuifmees geen ingebouwde schokdempers in de kop die de hakschokken kunnen opvangen. Het nest bestaat uit mos en korstmos en de binnenbekleding wordt afgewerkt met haren, wol en soms ook veren en spinrag. Het wordt enkel door het vrouwtje gemaakt.


Kuifmezen zijn nogal territoriale vogels die het gehele jaar in hun broedgebied verblijven. Alleen jonge vogels vormen in de winter zwervende groepjes. In het voorjaar zoeken ze alsnog een eigen territorium, waar ze de rest van hun leven blijven. De kuifmees heeft misschien wat onverwachte vijanden: spechten zijn dol op mezeneieren en schromen niet een nestje kuifmezen op te eten.

woensdag 16 november 2022

De Boomklever metselt de nestingang op maat

Deze video heb ik samengesteld van niet eerder gebruikte opnames. De tijd die ik nodig heb om te revalideren van mijn heupoperatie gebruik ik onder meer om mijn archief door te spitten en als het materiaal zich daar voor leent nieuwe video's van te monteren. Deze opnames zijn gemaakt in april. Ik hoop dat jullie er plezier aan kunnen beleven.


De Boomklever metselt de nestingang op maat

Boomklevers zijn holenbroeders. Ze kunnen zelf geen holte in een boom uithakken, dus gebruiken ze oude spechten nestholtes. Om te voorkomen dat predatoren het nest binnen kunnen dringen metselt de nestingang zo op maat dat zij er zelf nog net door kunnen. Groter vogels of marters kunnen niet door de opening, tenzij ze de opening verder open breken. Maar dat kost tijd. In die tijd kan de Boomklever de aanvallers verjagen.

De boomklever is een metselaar die de doorgang van het vlieggat aanpast met een mengsel van modder en zaagsel dat nog in het nest is achtergebleven tijdens het hakwerk van de specht, die de holte een jaar eerder heeft uitgehakt. Het metselwerk wordt enkel door het vrouwtje uitgevoerd, een taak die enkele dagen in beslag neemt.

Soms gaat de metseldrang zo ver dat ze openingen van bijna 10 cm dicht metselen tot een opening van ongeveer 4 cm. Boomklevers die in nestkasten broeden, maken soms een versterkt dakoverstek boven de vliegopening. De bodem van het nest wordt bedekt met schilfers dennenschors en dode blaadjes. Ze leggen één of twee keer eieren vanaf april met per legsel meestal 6-9 eieren. Boomklevers broeden vaak meermaals in hetzelfde nest.

Soortenrijke oudere bossen met loofbomen met veel stamoppervlakte en enkele open plekken zijn uitstekend geschikt voor de boomklever. Ook in parken en tuinen te zien. Het voedsel van de boomklever wordt gezocht door nauwkeurig de schors van bomen te inspecteren op insecten. Ook zaden en noten worden gegeten; boomklevers kunnen dan ook gezien worden terwijl ze verwoed inhakken op een met de poten vastgehouden vrucht.

zaterdag 12 november 2022

De Middelste bonte specht, hoog in de Boom

Een van mijn mooiste video-opnames die ik maakte was die van de Middelste bonte specht. De Middelste bonte specht kon ik volgen vanaf het uithakken van het nest, tot en met het uitvliegen van de jonge vogeltjes. Van de orgionele opnames heb ik nu - met beter montage hard- en software - een geremasterde versie [1] gepubliceerd waarbij de broedcyclus deze mooie specht mooi te zien is. Ik hoop dat jullie er plezier aan kunnen beleven.


De Middelste bonte specht, hoog in de Boom

De laatste jaren herpakten de Middelste bonte spechten zich weer. Landelijk zijn middels meldingen aan Waarneming.nl en aan Sovon een kleine 300 territoria in kaart gebracht, waarvan liefst 140 in de omgeving van het Twentse Losser. Zo'n jaar of tien kwamen ze in heel Nederland voor, en toen waren we al euforisch over dat aantal. Daarna is het aantal afgenomen, maar de laatste jaren zijn de aantallen en het verspreidingsgebied weer toegenomen. Twente telt nog altijd de meeste Middelste bonte spechten, maar in zuid- en zuidoost Brabant, en Limburg (vooral zuid Limburg) worden ze ook meer gezien. In de stilte van het bos hoor je het luidruchtige 'biek-biek-biek', de roep van de Middelste Bonte Specht. Het klinkt net wat scheller en ketsender dan vergelijkbare agitatie-roepjes van de Grote Bonte Specht.

In de Brabantse Kempen is er een natuurgebied waar ik deze opnames maakte. De landgoederen Wellenseind in Lage Mierde, en het aansluitende Landgoed De Utrecht, zijn een mooie habitat voor de Middelste bonte specht. Daar komen veel oudere loofbomen voor, waar de Middelste bonte specht zich graag ophoudt. Vooral wilgen, berken en populieren zijn geschikte boomsoorten om een nest in uit te hakken. Het zijn wat zachtere houtsoorten, waar het uithakken wat makkelijker maakt dan b.v. de den, beuk en de eik, waar de nestholtes van de Groene specht vaak in te vinden zijn.

vrijdag 11 november 2022

Archieffoto's tijdens revalideren na heupoperatie

Van afgelopen woensdagmorgen tot donderdagmiddag heb ik in het ziekenhuis doorgebracht voor een heupoperatie. Ik heb een volledige heupprothese gekregen. Gedurende het laatste jaar kreeg ik steeds meer last van mijn heup, waarbij de pijn en de immobiliteit mij veel beperkingen oplegde. Van wandelen door de natuur om foto's en video's te maken verplaatste ik mij op een e-bike. Apparatuur nam ik mee in een foto-fietstas en het statief achter op de bagagedrager. Daarbij moest ik mij ook steeds meer beperken tot wat er langs een weg of zandpad te zien was omdat verder dan enkele tientallen meters van de fiets, de kant in lopen ook niet meer te doen was. Nu verwacht ik dat ik na 6 weken revalideren langzaam de draad weer langzaam op kan pakken. Tijdens mijn revalidatieperiode zal ik hier enkele foto's uit mijn archief publiceren.


De Koperwiek bij mijn fotohut, verscholen in de bessenstruik.

De Koperwiek is een lijster met koperrode 'oksels' die in vlucht opvallend zijn. Het zijn karakteristieke broedvogels van de naaldbossen van Scandinavië. Koperwieken zijn alleen in september tot mei in Nederland te zien, vooral op besdragende struiken in parken en tuinen en op weilanden grenzend aan hagen en bosjes. Koperwieken hoor je in oktober overtrekken. Met een scherp en lang psriiiihhhh houden de vogels contact met elkaar. Ze trekken met miljoenen over Nederland, soms in enkele dagen of zelfs één dag. Bovendelen bruin en onderdelen wit met sterke donkere streping. De flanken en ondervleugel dekveren zijn koperrood gekleurd en vallen in de vlucht goed op. De kop is opvallend getekend met een roomwitte wenkbrauwstreep en een witte mondstreep.

Koperwieken zijn in de winter regelmatig (in groepjes) aan te treffen in weilanden, boomgaarden, bossen, parken en tuinen. Ze foerageren op besdragende struiken: duindoorn is populair, maar ook de bessen van hulst, lijsterbes en kardinaalsmuts worden graag gegeten. In zijn Scandinavische broedgebied broedt de koperwiek in dicht struikgewas en in bomen. Leeft vooral in naaldbossen, maar ook in berkenbossen en op bergvlaktes en zelfs in wilgenbos.

In de winter voornamelijk wormen, bessen en zaden, in broedtijd insecten, wormen en slakken. Koperwieken trekken in zuidwestelijke tot zuidoostelijke richting weg vanuit hun Fenno-Scandinavische broedgebieden. Er zijn terugmeldingen van geringde koperwieken uit Frankrijk en het Iberisch Schiereiland, Italië en landen tot aan de Zwarte Zee en Syrië. Koperwieken overwinteren in Midden- en Zuid-Europa. Nederland vormt ruwweg de noordgrens van het overwinteringsgebied. Ze trekken 's nachts en overdag in soms grote groepen. In september en vooral oktober zijn ze met noordenwind soms massaal in Nederland aan te treffen. De voorjaarstrek valt minder op en vindt vooral in Oost-Nederland plaats in maart en april.


zondag 6 november 2022

Heideknotszwam op Natuurgebied Zwartven

Het Heideknotszwammetje groeit in Hooge Mierde op Natuurgebied Zwartven. Het vruchtlichaam van de Heideknotszwam groeit op de grond in bossen en struikgewas, tussen grassen en mossen op heide en veenmoerassen. De vruchtlichamen groeien op de grond in bossen en struikgewas, tussen grassen en mossen op heide en veenmoerassen. Ze groeien meestal in kleine groepjes. Het is waarschijnlijk een mycorrhiza-schimmel met planten uit de heidefamilie.


De Heideknotszwam was de laatste decennia bezig aan een comeback, schreef Nature today in 2019. De paddenstoel was in de jaren zeventig en tachtig door verzuring en vermesting een grote zeldzaamheid geworden in Nederland. Als ik naar de waarnemingen op waarneming.nl kijk lijkt de Heideknotszwam weer minder gevonden te worden. De Nederlandse Mycologische Vereniging probeerde in 2019 er achter te komen hoe het is gesteld met die comeback die er in 2019 leek te zijn. Dankzij de meldingen in 2020 nam het aantal atlasblokken op de verspreidingskaart in de Verspreidingsatlas met 27 toe van 310 eind 2019 naar 337 eind 2020.

Dat zijn geen grote aantallen. Het aantal van 337 atlasblokken, voor het gemak, 337 vindplaatsen, is geen aantal waarvan je mag verwachten dat dit kleine zwammetje vaak voor komt. In Nederland staat het Heideknotszwammetje dan ook op de rode lijst in de categorie 'Kwetsbaar'. Het vruchtlichaam heeft de vorm van een knotsvormige staaf, tot 15 cm hoog en 2 tot 12 mm dik, meestal recht, soms wormvormig. Glad of onregelmatig gestreept oppervlak, meestal dof, citroengeel, soms met een grijze of olijfkleurige tint.


De Heideknotszwam is een bodembewoner van voedselarme, zure zandgronden met een zekere dynamiek. De soort komt in bundeltjes of groepen voor, voornamelijk in open heidevegetaties, langs heidepaadjes, kalkarme duinheiden en vaak in voormalige stuifzandgebieden. Plaatselijk komen Heideknotszwammen ook voor in open dennenbossen, jeneverbesstruwelen en hoogveen. Ze is vooral een soort van jonge successiestadia. De voorkeur voor verstoven zand blijkt in het verspreidingspatroon uit concentraties van vindplaatsen op plaatsen met verstoven zand. In de kalkarme duinen worden Heideknotszwammen vooral in de wat lager gelegen en meer vochtige heidevlaktes gevonden. In de hogere duinheide duiken ze vooral op na periodes van regenval.

vrijdag 4 november 2022

Kleine zwanen op de Flaes bij opkomende zon

Al vroeg in de morgen zaten er ongeveer 90 Kleine Zwanen op de Flaes. De Flaes is een van de 3 vennen die in het zuidelijke deel van Landgoed De Utrecht liggen. Tijdens de voor en najaarstrek brengen de zwanen daar de nacht door. Het was nog vrij donker daar de zon nog maar net op aan het komen was, en stond dus nog erg laag.


Kleine zwanen op de Flaes bij opkomende zon

Vanaf de plek waar ik de opnames maakte (aan de westzijde en op een afstand van 350 tot 400 meter) had ik te maken met 70% tegenlicht. Vanaf een andere plaats zou de afstand bijna dubbel zo groot zijn geweest. Een plaats vanaf aan de zuidkant is niet toegankelijk. Doordat het 's nachts flink was afgekoeld hing er nog een beetje nevel boven het water. (De opnames zijn al in januari gemaakt. Deze beelden zijn gemonteerd met niet gebruikt restmateriaal.)

De kleine zwaan (Cygnus columbianus bewickii) is de kleinste van de drie soorten zwanen die regelmatig in Nederland en België voorkomen. De kleine zwaan broedt op de toendra's van Eurazië vanaf het schiereiland Kola tot ongeveer de monding van de rivier de Kolyma in Oost-Siberië. In de herfst trekken de zwanen over de Witte Zee en de Oostzee naar het zuiden, waarna ze in west Europa overwinteren. In de winter komen ze met duizenden naar onder andere Nederland, als het in de noordelijke streken van Europa flink vriest.

De Kleine zwaan wordt zo'n 127 centimeter, en de knobbelzwaan wel 150 centimeter (snavelpunt tot staart). Kleine zwanen hebben bovendien geen knobbel bovenop de snavel, zoals de Knobbelzwaan. De Kleine zwaan heeft een gele vlek op de snavel. De Wilde zwaan lijkt veel op de Kleine zwaan, maar is veel groter dan de Kleine zwaan en de gele vlek op de snavel is bij de Wilde zwaan groter en loopt uit tot een punt. De gele vlek van de Kleine zwaan is kleiner, aan de voorkant afgerond, en loopt niet zo ver naar voren door.

Kleine zwanen foerageren soms met honderden tegelijk op graslanden. 's Avonds is hun roep te horen als ze van de voedselplek naar een veilige slaapplek vliegen. Zo'n plaats is vaak een meer of afgesloten natuurgebied dat 's nachts voldoende veiligheid biedt. Kleine zwanen zijn vanaf oktober tot maart te zien in Nederland.

dinsdag 1 november 2022

Het Dodaars koppel op de Kleine Flaes

De Dodaars is de kleinste fuut in ons land. De Dodaars heeft op het enigszins verscholen de Kleine Flaes op Landgoed De Utrecht een veilige beschutting en schoon helder water. Het ligt enigszins verscholen naast de veel grotere natuurven de Flaes. De Flaes is 488.168 m2 groot, de Kleine Flaes is, 189.300 m2 groot. (De opnames zijn al in maart gemaakt. Omdat ik nog meer beelden wou opnemen - wat er niet van gekomen is - heb ik nu de beelden pas gemonteerd.)


Het Dodaars koppel op de Kleine Flaes

De Dodaars dankt zijn naam aan de korte, witte achterwerk. Dodaazen zijn zeer compact gebouwd en hebben wit 'poederdons' als achterste. Het zijn schuwe vogels, die zich verstoppen zodra mensen opgemerkt worden door te duiken en zich aan waterplanten vasthoudt, de snavel als snorkel gebruikend. Op deze manier kan de dodaars zich lange tijd aan het gezicht onttrekken. Dodaarzen duiken regelmatig. In de zomer zijn dodaarzen donker gekleurd, met een roestrode keel en hals. De mondhoek is opvallend geel in het broedseizoen. Het winterkleed is een stuk lichter, het achterste is het gehele jaar voorzien van een vuilwitte 'poederdons', de 'dodde-aars'.

Waterkwaliteit is waar het om draait voor de dodaars. Hoe zuiverder het water, hoe rijker het is aan waterinsecten. Bovendien is het belangrijk dat het water voldoende helder is: dodaarzen zijn zichtjagers. De belangrijkste oorzaken voor de afname van de dodaars zijn dan ook de slechte waterkwaliteit als gevolg van inspoeling van meststoffen en verstoring ten gevolge van water- en oeverrecreatie. Verbetering van de waterkwaliteit is de belangrijkste maatregel. Het uiterst voedselrijke water dat via de landbouwgronden in sloten, vaarten en meren terecht komt, leidt tot een sterke toename van voor dodaarzen als voedselbron ongeschikte witvissoorten. Bovendien verarmt de onderwatervegetatie én de daarbij horende rijkdom aan waterinsecten en weekdieren.