vrijdag 11 november 2022

Archieffoto's tijdens revalideren na heupoperatie

Van afgelopen woensdagmorgen tot donderdagmiddag heb ik in het ziekenhuis doorgebracht voor een heupoperatie. Ik heb een volledige heupprothese gekregen. Gedurende het laatste jaar kreeg ik steeds meer last van mijn heup, waarbij de pijn en de immobiliteit mij veel beperkingen oplegde. Van wandelen door de natuur om foto's en video's te maken verplaatste ik mij op een e-bike. Apparatuur nam ik mee in een foto-fietstas en het statief achter op de bagagedrager. Daarbij moest ik mij ook steeds meer beperken tot wat er langs een weg of zandpad te zien was omdat verder dan enkele tientallen meters van de fiets, de kant in lopen ook niet meer te doen was. Nu verwacht ik dat ik na 6 weken revalideren langzaam de draad weer langzaam op kan pakken. Tijdens mijn revalidatieperiode zal ik hier enkele foto's uit mijn archief publiceren.


De Koperwiek bij mijn fotohut, verscholen in de bessenstruik.

De Koperwiek is een lijster met koperrode 'oksels' die in vlucht opvallend zijn. Het zijn karakteristieke broedvogels van de naaldbossen van Scandinavië. Koperwieken zijn alleen in september tot mei in Nederland te zien, vooral op besdragende struiken in parken en tuinen en op weilanden grenzend aan hagen en bosjes. Koperwieken hoor je in oktober overtrekken. Met een scherp en lang psriiiihhhh houden de vogels contact met elkaar. Ze trekken met miljoenen over Nederland, soms in enkele dagen of zelfs één dag. Bovendelen bruin en onderdelen wit met sterke donkere streping. De flanken en ondervleugel dekveren zijn koperrood gekleurd en vallen in de vlucht goed op. De kop is opvallend getekend met een roomwitte wenkbrauwstreep en een witte mondstreep.

Koperwieken zijn in de winter regelmatig (in groepjes) aan te treffen in weilanden, boomgaarden, bossen, parken en tuinen. Ze foerageren op besdragende struiken: duindoorn is populair, maar ook de bessen van hulst, lijsterbes en kardinaalsmuts worden graag gegeten. In zijn Scandinavische broedgebied broedt de koperwiek in dicht struikgewas en in bomen. Leeft vooral in naaldbossen, maar ook in berkenbossen en op bergvlaktes en zelfs in wilgenbos.

In de winter voornamelijk wormen, bessen en zaden, in broedtijd insecten, wormen en slakken. Koperwieken trekken in zuidwestelijke tot zuidoostelijke richting weg vanuit hun Fenno-Scandinavische broedgebieden. Er zijn terugmeldingen van geringde koperwieken uit Frankrijk en het Iberisch Schiereiland, Italië en landen tot aan de Zwarte Zee en Syrië. Koperwieken overwinteren in Midden- en Zuid-Europa. Nederland vormt ruwweg de noordgrens van het overwinteringsgebied. Ze trekken 's nachts en overdag in soms grote groepen. In september en vooral oktober zijn ze met noordenwind soms massaal in Nederland aan te treffen. De voorjaarstrek valt minder op en vindt vooral in Oost-Nederland plaats in maart en april.