Deze Kuifmees was zaadjes uit een dennenappel aan het pulken. Hun voedsel bestaat in de zomer uit insecten, insectenlarven, spinnen en andere kleine diertjes, maar in het najaar en de winter eet hij vooral zaden van naaldbomen. De kuifmees zoekt vooral naar dode berkenbomen, waarin het vrouwtje een nestholte uithakt. Daarmee is de Kuifmees de enige mees die niet aangewezen is op oude spechtenholtes of holtes die ontstaan zijn door uitrotting van takoksels.
De kuifmees (Lophophanes cristatus, vroeger Parus cristatus) is een zangvogel uit de familie van echte mezen (Paridae). De kuifmees is 10,5 tot 12 cm lang, even lang als de pimpelmees. Hij heeft een opvallende kuif die fijn zwart-wit getekend is en een zwart-witte tekening op het gezicht. De kuif kan plat over de kruin gelegd worden. Het verenkleed is aan de bovenzijde grijsbruin en de onderzijde is vuilwit en wat geelachtig aan de flanken. De voorkop is wit met een gebogen zwarte oogstreep. Verder heeft het dier een zwarte halsband, een donkere snavel en donkerbruine poten.
De kuifmees zoekt vooral naar dode berkenbomen, waarin het vrouwtje een nestholte uithakt. Daarvoor moet het hout wel zacht genoeg zijn, in tegenstelling tot spechten heeft de kuifmees geen ingebouwde schokdempers in de kop die de hakschokken kunnen opvangen. Het nest bestaat uit mos en korstmos en de binnenbekleding wordt afgewerkt met haren, wol en soms ook veren en spinrag. Het wordt enkel door het vrouwtje gemaakt.
Kuifmezen zijn nogal territoriale vogels die het gehele jaar in hun broedgebied verblijven. Alleen jonge vogels vormen in de winter zwervende groepjes. In het voorjaar zoeken ze alsnog een eigen territorium, waar ze de rest van hun leven blijven. De kuifmees heeft misschien wat onverwachte vijanden: spechten zijn dol op mezeneieren en schromen niet een nestje kuifmezen op te eten.