donderdag 30 november 2017

Grazende Schotse hooglanders

Regen of zonneschijn, het maakt de Schotse hooglanders in natuurgebied Beleven niets uit. Het zijn goede grazers, die veel in natuurgebieden worden ingezet om het gras kort te houden. Hooglanders voeden zich ook met planten die veel andere rundersoorten links laten liggen.

Hooglanders voeden zich ook met planten die veel andere rundersoorten links laten liggen.

De Schotse hooglander, ook wel Highland Cow genoemd, is een meestal roodbruin runderras dat oorspronkelijk uit Schotland komt. Ze hebben lang haar en lange horens. Naast roodbruine exemplaren komen ook zwarte, blonde, 'roan' (bruin/zwart gestreept) en soms ook witte exemplaren voor. Een volwassen stier weegt 800 kilo en een koe 500 kilo. Schotse hooglanders kunnen tot achttien jaar oud worden. In die tijd kan een koe ongeveer vijftien kalveren ter wereld brengen. De draagtijd is ongeveer tien maanden. Koeien hebben wijd uitstaande, naar boven gerichte horens, terwijl die van de stieren horizontaal naar voren staan.

Links; de Zwarte Hooglander, rechts; de Roodbruine Hooglander.

Dit runderras is geschikt om in natuurgebieden jaarrond als grote grazer te worden ingezet. Ze hebben weinig zorg nodig en zijn zelden agressief. De dieren zijn in Nederland dan ook veelvuldig te zien in natuur- en recreatiegebieden zoals in natuurgebied Beleven te Reusel. Hooglanders voeden zich ook met planten die veel andere rundersoorten links laten liggen, en door hun lange haar kunnen ze ook in de wintermaanden buiten blijven.

De Boerenganzen op het Beleven

Vanmorgen was het bewolkt en regenachtig, ook ij Reusel op het Beleven. Ik ben daarom eens gaan zoeken naar een goede camera-instelling om, ondanks de donkere nevelige omstandigheden, toch heldere beelden te kunnen maken. Een soort test dus. De Boerenganzen en de Toendrarietgans waren daar het foto-object voor.

Dit zijn Grauwe ganzen, aan de westzijde van de straat 'Beleven'.

In het menu 'Kleurbeheer' van de camera zijn veel instellingen aan te passen, om zo de negatieve effecten van het grauwe weer te compenseren.

Deze Grauwe ganzen zaten aan de oostzijde van het Beleven.

De Boerenganzen verlaten het water om te gaan grazen. De Toendrarietgans wijst de andere de weg (links op de rechter foto).

Deze Grauwe ganzen verzamelde zich in een kleine groep. Verder het water op zaten nog een honderd-tal Grauwe ganzen.

dinsdag 28 november 2017

Het Beleven na een week met regenval

Vanmorgen kwam er een (tijdelijk) einde aan een periode van een kleine twee weken van zware bewolking en regenbuien. Ook langdurige regenperiodes zitten nog vers in het geheugen, met ruim 15 mm regen gedurende de laatste 24 uur. Vanmorgen scheen de zon, gelukkig weer, met enkele voorbijtrekkende wolken weliswaar. Een rondje rond het Beleven laat zien hoe mooi het is als de zon weer schijnt.

Schotse hooglanders begrazen het westelijk deel van het Beleven.

De Schotse Hooglander is zeer geschikt om het gehele jaar als grote grazer te worden ingezet in natuurgebieden. Ze hebben weinig zorg nodig en zijn zelden agressief. De dieren zijn in Nederland dan ook veelvuldig te zien in natuur- en recreatiegebieden zoals in Reusel op het Beleven. Hooglanders voeden zich ook met planten die veel andere rundersoorten links laten liggen, en door hun lange haar kunnen ze ook in de wintermaanden buiten blijven.

Het water in het Beleven komt stilaan weer op het normale pijl.

Het Beleven wordt gevoed door regenwater. Het natuurgebied bestaat pas sinds 2008. Over een oppervlakte van 85 hectare (dat is bijna 1 km²) werd de met mest verzadigde bodemlaag verwijderd: 120.000 m³. Het gebied, dat vroeger voor een groot deel bestond uit heide met vennen en moerassen, is in de loop van de vorige eeuw ontgonnen. Daardoor raakte het natuurlijk systeem verstoord. Het gebied is het gebied in handen gekomen van het Brabants Landschap, die het voor een groot deel terugbracht in de 'oude staat'.

Let op de kleur van de snavel. Links; de Toendrarietgans, rechts de Grauwe gans.

De toendrarietgans (Anser serrirostris) is een middelgrote tot grote gans die broedt in het noorden van Rusland. Sinds 2007 wordt deze gans als eigen soort gezien, maar dit is nog niet algemeen geaccepteerd. De lengte van de toendrarietgans varieert 68 tot 90 cm, spanwijdte 140 tot 174 cm en het gewicht van 1,7 tot 4 kg. De snavel is zwart aan de basis en top, met een oranje streep over het midden; de poten en tenen zijn feloranje. De bovenste vleugel-dekveren zijn donkerbruin, zoals bij de kolgans (Anser albifrons), maar hij verschilt van deze soort door de aanwezigheid van een smalle witte rand om de veren.

De grote Canadese gans (Branta canadensis), kortweg Canadese gans of canadagans, behoort tot het genus Branta. Dit genus bevat veel soorten die voornamelijk zwarte veren hebben, zwarte kop en zwarte, lange hals. Typisch voor deze soort zwarte ganzen is de witte band van de keel tot over de wangen. De zwarte hals gaat over in een witachtige borst. Dit in tegenstelling tot de soorten van het genus Anser. Het verenkleed is bij beide geslachten gelijk. De lichaamslengte bedraagt 55 tot 100 cm en het gewicht 3 tot 6 kg.

Grauwe ganzen, tweehonderd in totaal, verdeeld over het gebied rond het ven.

Niet alle Grote Canadese ganzen staan op deze foto, maar er verblijven zeker 150 van deze ganzen op het Beleven.

De Grote Canadese gans is een exoot in Europa. In Nederland waren er al in 1951 broedgevallen in het wild van Canadese ganzen. De grote Canadese gans is een gans uit Noord-Amerika en Canada, maar in Nederland doen ze het ook goed. Ooit zijn ze meegebracht als kooivogels. Nadat er veel ontsnapt en losgelaten zijn is de populatie in het wild erg toegenomen. Mogelijk zijn er ook een aantal via Groenland en IJsland naar Europa gekomen. Vanaf de jaren 1975 is de grote Canadese gans als broedvogel in Nederland te vinden. De grote Canadese gans is geregeld te vinden op vennen in Brabant en in de lage delen van West-Nederland. Volgens schattingen van SOVON is het aantal broedparen in 2012 (in Nederland) gestegen tot 7300 paar.

Het Beleven aan de achterkant, met een zonnige doorschijn en Grauwe ganzen die daar beschut zitten te grazen.

zondag 26 november 2017

Kolganzen uit het hoge noorden

Op het Beleven zaten vanmorgen ook en groep van ongeveer 25 Kolganzen. De kenners zien het verschil met de Grauwe gans meteen, maar voor de niet-kenners; kolganzen hebben een witte snavelbasis en zwarte dwarsstrepen over de buik.

Op de voorgrond zitten de Kolganzen

Ruim vierduizend kilometer leggen de vogels af, luid gakkend en in zo’n typische V-formatie. Sneeuw in het hoge noorden zorgt ervoor dat ganzen niet bij hun geliefde gras kunnen en daarom trekken ze weg. Ieder najaar komen er grote groepen ganzen naar Nederland om te overwinteren. Zo ook naar het Beleven in Reusel.

De kolgans is een van de algemeenste overwinterende ganzen in Nederland. De typische witte snavelbasis en de dwarse zwarte 'vegen' over de buik maken de volwassen kolgans makkelijk herkenbaar. De witte bles rond de snavelbasis is opvallend. Verder hebben kolganzen een roze snavel en oranje poten. Volwassen vogels hebben zwarte dwarsstrepen op de buik. Jongen van het afgelopen broedseizoen hebben die dwarsstrepen nog niet. Ook de witte bles ontbreekt dan nog grotendeels.

Op de voorgrond zitten de Kolganzen, daarachter een veel grotere groep met Grote Canadese ganzen.

In de winterperiode zijn op het hoogtepunt tot ruim twee miljoen ganzen in Nederland. Het overgrote deel van die ganzen broedt in Noord- en Oost-Europa en de arctische toendra’s tussen Spitsbergen en West-SiberiĆ« en brengt de winter door in Nederland. Duizenden kilometers zijn ze onderweg geweest om de strenge vorst en zware sneeuwval te ontvluchten om in Nederland de winter door te brengen. Met hun snavel komen ze namelijk niet bij het gras wat onder een dik pak sneeuw verborgen ligt.

In de winterperiode zijn in Nederland maximaal bijna 900.000 kolganzen te zien, dat is 80% van de wereldpopulatie kolganzen. De kolganzen zijn voornamelijk te zien in Friesland, Zeeland en natuurlijk in de rivierengebieden. Wie geluk heeft ziet tussen deze grote groepen kolganzen een andere ganzensoort zoals een roodhalsgans of brandgans. De roodhalsgans is voornamelijk te herkennen aan zijn rode oor en hals. Een brandgans is kleiner dan de kolgans en zwart, wit, grijs gekleurd. Zijn nek is zwart met een wit gezicht.

Groep van 150 Grote Canadese ganzen

Het Beleven wordt de laatste weken overspoeld door grote groepen ganzen. Alleen de Grote Canadese ganzen zijn al met z'n honderdvijftigen vertegenwoordigd.

De Grote Canadese Ganzen foerageren met grote aantallen op het Beleven. Op de voorgrond zijn twee Nijlganzen te zien.

De grote Canadese gans (Branta canadensis), kortweg Canadese gans of canadagans, behoort tot het genus Branta. Dit genus bevat veel soorten die voornamelijk zwarte veren hebben, zwarte kop en zwarte, lange hals. Typisch voor deze soort zwarte ganzen is de witte band van de keel tot over de wangen. De zwarte hals gaat over in een witachtige borst. Dit in tegenstelling tot de soorten van het genus Anser. Het verenkleed is bij beide geslachten gelijk. De lichaamslengte bedraagt 55 tot 100 cm en het gewicht 3 tot 6 kg. Deze herbivore vogels overnachten op het water en eten overdag, zowel op het water als op het land. Hun voedsel bestaat voornamelijk uit grassen, zaden en graan.


In het oorspronkelijke leefgebied is Canada. De soort kwam, deels door import een deels door de vogeltrek naar Europa. De in Europa levende Grote Canadese ganzen trekken niet of nauwelijks. In de zomer, vanaf juni tot in september, vormen zich grote groepen ruiende vogels op open water (plassen, meren en rivieren). Deze 'ruitrek' is de enige migratie die onze broedvogels ondernemen.

De grote Canadese ganzen die in de noord Europese toendra's broeden komen vanaf eind augustus naar west Europa, waaronder Nederland en Belgiƫ. Het enige wat er echt toe doet, is dat er water is. Dat bevriest gedurende de winter in het hoge noorden en in de Russische toendra's, vandaar dat de ganzen daar al vroeg weg trekken. In Nederland is de soort vooral te vinden in vennen, veenmoerassen en waterrijke grasland gebieden.

woensdag 22 november 2017

Toendrarietgans dwalende wintergans

Vanmorgen was het droog, een mooie gelegenheid om de Toendrarietgans nog eens te fotograferen. De wintergans verblijft al enkele weken is Reusel op het Beleven. Normaal is de Toendrarietgans te vinden tussen de boerenganzen die daar permanent verblijven. Vanmorgen ging de gans aan de wandel, wat verder verwijderd van zijn (of haar) gezellen.


De toendrarietgans (Anser serrirostris) is een middelgrote tot grote gans die broedt in het noorden van Rusland. Sinds 2007 wordt deze gans als eigen soort gezien, maar dit is nog niet algemeen geaccepteerd. De toendrarietgans wordt nog vaak beschouwd als een ondersoort (Anser fabalis serrirostris) van de rietgans (Anser fabalis s.l.). De rietgans die bij de nieuwe indeling nog wel tot Anser fabalis wordt gerekend is de nauw aan de toendrarietgans verwante taigarietgans (Anser fabalis s.s.). De toendrarietgans is een trekkende soort die hoofdzakelijk overwintert in West-Europa, Centraal-Europa en Oost-Aziƫ.

De lengte van de toendrarietgans varieert 68 tot 90 cm, spanwijdte 140 tot 174 cm en het gewicht van 1,7 tot 4 kg. De snavel is zwart aan de basis en top, met een oranje streep over het midden; de poten en tenen zijn feloranje. De bovenste vleugel-dekveren zijn donkerbruin, zoals bij de kolgans (Anser albifrons), maar hij verschilt van deze soort door de aanwezigheid van een smalle witte rand om de veren.


De toendrarietgans lijkt heel sterk op die andere rietgans: de taigarietgans. Nog altijd zijn er veel taxonomen die vinden dat het eigenlijk om Ć©Ć©n soort met verschillende ondersoorten gaat. In Nederland beschouwen we ze als aparte biologische soorten. Beide soorten lijken (dus) heel sterk op elkaar en verschillen vooral in de keuze van hun broedgebied.

De verschillen tussen de twee rietganzen zijn klein; het vergt ervaring om ze goed uiteen te houden. De snavel van de toendrarietgans is wat korter dan die van taigarietgans. De hals van toendrarietgans is wat korter en meestal ook wat donkerder dan taigarietgans. De snavel van toendrarietgans is meestal donkerder (meer zwart) dan bij taigarietgans. Maar: er is veel variatie tussen individuen en er is een kleine overlap. Voor goede determinatie moet je de optelsom van alle kenmerken kunnen maken.

De toendrarietgans verlaat eind september de Siberische toendra's om in westelijke richting naar West-Europa te trekken en komen vanaf oktober naar Nederland om te overwinteren. De hoofdmoot van deze westelijke overwinteraars trekt richting Zweden en alleen als winterse omstandigheden het noodzakelijk maken, komen ze massaal onze kant op. De toendrarietganzen treken al vroeg (februari) weer weg uit Nederland.

De wereldpopulatie van de toendrarietgans lijkt af te nemen. De aantallen overwinteraars in Nederland nemen de laatste decennia toe, met een forse toename sinds 1995 (verschuivingen van het overwinteringsgebied?). Honderdduizenden toendrarietganzen komen elke winter naar Nederland.

Het Belevense watervogel wereldtje

Het Beleven herbergt veel watervogels. Het merendeel zijn Grauwe ganzen en Grote Canadese ganzen. Maar wie goed kijkt, met de hulp van een goede verrekijker, ondekt zo nu en dan ook nog een enkele bijzondere winter- / of dwaalgast. Behalve de Toendrarietgans die er al enkele weke zit, verblijft er ook een Indische gans. Een witte gans met en zwarte streep in de langsrichting van de nek en op de kop twee dwars-strepen.

Vanmorgen telde ik op het Beleven 120 Grote Canadese ganzen. De populatie Grauwe ganzen komt aan ongeveer 300+.

De grote Canadese gans (Branta canadensis), kortweg Canadese gans of canadagans, behoort tot het genus Branta. Dit genus bevat veel soorten die voornamelijk zwarte veren hebben, zwarte kop en zwarte, lange hals. Typisch voor deze soort zwarte ganzen is de witte band van de keel tot over de wangen. De zwarte hals gaat over in een witachtige borst. Dit in tegenstelling tot de soorten van het genus Anser. Het verenkleed is bij beide geslachten gelijk. De lichaamslengte bedraagt 55 tot 100 cm en het gewicht 3 tot 6 kg.

De grauwe gans (Anser anser) is in Nederland de meest voorkomende vertegenwoordiger, en het prototype, van de groep van de grijze of grauwe ganzen. Alle ganzen behoren samen met de eenden en zwanen tot de familie Anatidae. Tijdens de vogeltrek vliegen grauwe ganzen in een V-vorm, waarbij ze het bekende schor klinkende gak-gak roepen. Van deze soort stamt de tamme Anser anser domesticus af. De grauwe gans is een grote grijze watervogel met roze poten. Hij heeft zwarte vlekjes op de buik. De kop is lichtgrijs, de voorvleugel is grijswit. De snavel kan roze (oostelijke ondersoort, Anser anser rubirostris) of oranje (westelijke ondersoort, Anser anser anser) zijn. Het is een herbivoor. Het is een zogenaamde deeltrekker. Sommige vogels trekken weg, sommige blijven in het broedgebied en in Nederland komen 's winters grauwe ganzen uit Noord-Europa. De lichaamslengte bedraagt 75 tot 90 cm en het gewicht 3 tot 4 kg.

Links; twee Nijlganzen strijken neer op het Beleven, rechts; twee Grauwe ganzen landen tussen de Grote Canadese ganzen.

De nijlgans (Alopochen aegyptiaca), ook wel vosgans genoemd, is een eendachtige vogel uit de familie Anatidae (zwanen, ganzen en eenden). In deze familie wordt de soort in de onderfamilie Tadorninae (halfganzen) geplaatst. Dit zegt meteen iets over het formaat. De naam nijlgans is verwarrend, want hij behoort niet tot de onderfamilie Anserinae (zwanen en ganzen). De oude Egyptenaren beschouwden de nijlgans als een heilig dier en beeldden hem regelmatig af in hun kunst. De lichaamslengte bedraagt 63 tot 73 cm en het gewicht 2,5 kg. Het verenkleed van beide geslachten is gelijk.

Links; de Indische gans (witte gans met dwars-strepen op de kop) had zich op tussen de Grauwe ganzen, en vliegt ook samen weg.

De Indische gans of streepkopgans (Anser indicus) is een gans die broedt in Centraal-Aziƫ en over de Himalaya vliegt om te overwinteren in het drasland van India (van Assam tot zuidelijk in Tamil Nadu), Noord-Birma en de wetlands van Pakistan.

De gans is 68 tot 78 cm lang, dat is zo groot als een toendrarietgans, maar deze gans oogt niet grauwbruin, maar zeer lichtgrijs en lijkt in vlucht zelfs grotendeels wit. Van dichtbij is te zien dat de gans een zwarte hals heeft (alleen van achter) en een donkere streep die tot halverwege de kruin loopt, met twee dwarsstrepen, waarvan de bovenste loopt tot aan het oog. Poten en snavel zijn geel en de snavel is relatief klein.

In Europa leven verwilderde populaties van de Indische gans, sinds exemplaren uit gevangenschap zijn ontsnapt. Het eerste gedocumenteerde broedgeval in het wild in Nederland vond plaats in 1977. Daarna gebeurde er weinig tot in 1986. Tussen 1986 en 1999 steeg het aantal broedparen tot 60 - 80 paar. In de winter komen zij in een veel groter gebied binnen Nederland voor, mogelijk aangevuld met verwilderde Indische ganzen uit andere Europese landen. In het winterseizoen 2007/08 zijn in Nederland maximaal ca. 300 Indische ganzen geteld.

woensdag 15 november 2017

De eenzame Toendrarietgans op het Beleven

De Toendrarietgans is een echte wintergans. Een exemplaar verblijft al enkele weken is Reusel op het Beleven. Ik wist al een paar weken dat deze gans op het Beleven verbleef, maar meestal zat deze gans te ver weg. Vanmorgen was ik met de fiets bij het Beleven en trof de gans op wat acceptabelere afstand. Ik had alleen maar een Coolpix compactcamera bij, waar ik een paar foto's mee maakte. Omdat ik niet tevreden was met het resultaat ben ik namiddag nog even teruggaan, met mijn Nikon D500. De foto's zijn gemaakt na een (mot)regenbui, wat een mooi effect gaf. Het gras is bedekt met kleine waterdruppeltjes.

De Toendrarietgans is kleiner als de Grauwe gans.

De toendrarietgans (Anser serrirostris) is een middelgrote tot grote gans die broedt in het noorden van Rusland. Sinds 2007 wordt deze gans als eigen soort gezien, maar dit is nog niet algemeen geaccepteerd. De toendrarietgans wordt nog vaak beschouwd als een ondersoort (Anser fabalis serrirostris) van de rietgans (Anser fabalis s.l.). De rietgans die bij de nieuwe indeling nog wel tot Anser fabalis wordt gerekend is de nauw aan de toendrarietgans verwante taigarietgans (Anser fabalis s.s.). De toendrarietgans is een trekkende soort die hoofdzakelijk overwintert in West-Europa, Centraal-Europa en Oost-Aziƫ.

De lengte van de toendrarietgans varieert 68 tot 90 cm, spanwijdte 140 tot 174 cm en het gewicht van 1,7 tot 4 kg. De snavel is zwart aan de basis en top, met een oranje streep over het midden; de poten en tenen zijn feloranje. De bovenste vleugel-dekveren zijn donkerbruin, zoals bij de kolgans (Anser albifrons), maar hij verschilt van deze soort door de aanwezigheid van een smalle witte rand om de veren.


De toendrarietgans lijkt heel sterk op die andere rietgans: de taigarietgans. Nog altijd zijn er veel taxonomen die vinden dat het eigenlijk om Ć©Ć©n soort met verschillende ondersoorten gaat. In Nederland beschouwen we ze als aparte biologische soorten. Beide soorten lijken (dus) heel sterk op elkaar en verschillen vooral in de keuze van hun broedgebied.

De verschillen tussen de twee rietganzen zijn klein; het vergt ervaring om ze goed uiteen te houden. De snavel van de toendrarietgans is wat korter dan die van taigarietgans. De hals van toendrarietgans is wat korter en meestal ook wat donkerder dan taigarietgans. De snavel van toendrarietgans is meestal donkerder (meer zwart) dan bij taigarietgans. Maar: er is veel variatie tussen individuen en er is een kleine overlap. Voor goede determinatie moet je de optelsom van alle kenmerken kunnen maken.


De toendrarietgans verlaat eind september de Siberische toendra's om in westelijke richting naar West-Europa te trekken en komen vanaf oktober naar Nederland om te overwinteren. De hoofdmoot van deze westelijke overwinteraars trekt richting Zweden en alleen als winterse omstandigheden het noodzakelijk maken, komen ze massaal onze kant op. De toendrarietganzen treken al vroeg (februari) weer weg uit Nederland.

De wereldpopulatie van de toendrarietgans lijkt af te nemen. De aantallen overwinteraars in Nederland nemen de laatste decennia toe, met een forse toename sinds 1995 (verschuivingen van het overwinteringsgebied?). Honderdduizenden toendrarietganzen komen elke winter naar Nederland.

dinsdag 14 november 2017

Een Kauw is een slimme vogel

Kauwen zijn zwarte gedrongen vogels met zilvergrijze kopzijden. Deze intelligente soort leeft in groepen. Binnen groepen kauwen bestaat een uitgebreide sociale structuur met een pikorde, intriges en altijd zijn er 'verliefde' stelletjes te onderscheiden als ze aan het foerageren zijn. De paarband tussen kauwen duurt een leven lang en de vogels zijn bijna altijd onafscheidelijk.

Deze kauw bestudeert eerst de omgeving voordat hij in de tuin komt om ook wat van de voertafel te eten.

De kauw (Corvus monedula, ook Coloeus monedula) behoort tot de kraaiachtigen en is een van de kleinste leden van deze familie (34-39 cm lang). Kenmerkend zijn de grijze kleur van de zijhals en het achterhoofd en de lichtgroen-grijze oogring. Vrijwel volledig zwarte exemplaren komen overigens ook voor. Kauwen komen meestal in groepen of paren voor en foerageren vaak gezamenlijk in weilanden en wegbermen, ook binnen de bebouwde kom. De paarband blijft ook binnen een grotere groep waarneembaar. De roep is een tsjak-tsjak-achtig geluid. In de groep hebben ze veel geluiden waarmee ze communiceren, van vrolijk kwetteren tot zacht tokkelen (kikakaka ko). De bekendste roep is hun naam "kauw kauw". De dieren hebben complexe banden met elkaar en blijven als koppel elkaar trouw voor het leven.


Kauwen hebben een zeer uitgebreid menu, dat voornamelijk bestaat uit kleine ongewervelde dieren (zoals insecten, slakken en spinnen), zaden, granen, eieren en fruit. In de omgeving van de mens doen kauwen zich ook tegoed aan afval en karkassen van overreden dieren. Kauwen vertonen actief voedseldelen onder soortgenoten, onafhankelijk van het geslacht of de verwantschap tussen gever en aannemer. Dit voedseldelen gebeurt voornamelijk op initiatief van de voedseldonor. Kauwen kennen een uitgebreider voedseldelen dan waargenomen bij andere soorten, zoals chimpansees. De reden voor dit voedseldelen is nog niet volledig duidelijk. Twee hypothesen vinden ondersteuning: een kauw geeft makkelijker aan een andere kauw indien hij er ook van krijgt (reciprociteit); door voedseldelen kopen kauwen rust af en worden ze niet lastiggevallen door soortgenoten (intimidatie).