Onze Ekster is een alleseter, zowel kevers, insecten, muizen, eieren van kleinere vogelsoorten en jonge vogels, hagedissen.
Voorheen ging men er van uit, dat de in Nederland en BelgiĆ« voorkomende Eksters tot de ondersoort Pica pica galliae behoorden. Hij zou zich van de nominaatvorm Pica pica pica onderscheiden, doordat hij iets kleiner zou zijn en iets minder wit op vleugels en onderrug zou hebben. Inmiddels is deze gedachte echter weer verlaten en horen “onze” Eksters gewoon tot de nominaatvorm!
De ekster is een grote zwart-witte vogel met een lange staart. De totale lengte bedraagt tot 48 cm en hij weegt rond de 200 gram (tot 250 gram). Mannetjes en vrouwtjes zijn uiterlijk volkomen gelijk maar de mannetjes zijn doorgaans iets groter en forser gebouwd. Onderzijde, flanken en schouders zijn wit evenals een klein plekje op de stuit. De zwarte veren hebben, al naar gelang het licht er op valt, een opvallende blauwe (vleugels) en/of groene, iriserende glans; soms zelfs purperkleurig (staart). Volwassen vogels die enkele jaren oud zijn, glanzen het meest; vooral de mannetjes direct na de rui.
Zowel de snavel als de poten zijn zwart. Enkele Eksters hebben een zeer afwijkende snavel. De opvallend lange, wigvormige staart is naar het einde toe trapsgewijs afgerond. Tijdens de vlucht valt de lange staart erg op: bij sterke wind veroorzaakt die nog wel eens problemen. Eksters lopen nogal parmantig en wisselen dat af met hippende sprongen. Van in gevangenschap gehouden eksters is vastgesteld, dat ze wel 16 jaar oud kunnen worden! In de vrije natuur echter, mogen ze al blij zijn als ze de 2½ jaar halen. Ze hebben teveel (natuurlijke) vijanden: Havik, Zwarte kraai en mens zijn wel de belangrijkste.
Uit ringonderzoek blijkt dat vogels zelden verder dan 30 kilometer van de plek waar zij geringd zijn, worden aangetroffen. Alleen eksters uit het uiterste noorden van Europa trekken zuidelijker als winterse omstandigheden dat noodzakelijk maken.