dinsdag 7 november 2017

Winterlandschap na eerste nachtvorst

Vannacht vroor het 3 tot 4 graden. Het was het eerste teken dat de winter nadert. In een groot deel van ons land kwam lichte vorst voor. Sinds afgelopen zondag dalen de temperaturen en zal een kouder weertype het weer bepalen, hoewel er voor de komende dagen geen nachtvorst verwacht wordt.

De lucht is s'morgens nog iets rood gekleurd als de zon langzaam door de bevroren ochtendnevel brand.

Veel bomen verliezen hun bladeren in de herfst, maar waarom verliezen bomen hun bladeren in de herfst? Bladval is typisch iets voor loofbomen. In Nederland is maar één naaldboom die er ook aan doet; de lariks. Ze verliezen hun bladeren om zichzelf te beschermen tegen uitdrogen. Bomen nemen met hun wortels water op en verdampen dit vervolgens via de huidmondjes in de bladeren. In de herfst en winter wordt het voor de boom echter steeds moeilijker om water op te nemen. De wortels kunnen bij lagere temperaturen minder makkelijk water opnemen, daarnaast kan het water in de bodem bevroren zijn. Als de boom gewoon door zou gaan met verdampen alsof er niets aan de hand was, zou hij kunnen uitdrogen. Om minder te verdampen moeten de bladeren er in de herfst dus af.

Twee stoffen, zogenaamde plantenhormonen, spelen bij de bladval een belangrijke rol: auxine en abscisinezuur. Beide stoffen worden door de plant in de bladeren aangemaakt. Abscisinezuur zorgt voor de vorming van een kurklaagje tussen blad en steel. Auxine verhindert juist de vorming van een kurklaagje tussen de tak en de steel. Dit kurklaagje is verantwoordelijk voor het afvallen van de bladeren en zorgt er ook voor dat de boom niet uitdroogt.

De productie van deze twee plantenhormonen is afhankelijk van daglengte en temperatuur. Als de dagen korter en kouder worden, maken de bomen minder auxine aan, terwijl in oudere bladeren meer abscisinezuur wordt gemaakt. De vorming van het kurklaagje in bladeren door abscisinezuur wordt dus in de herfst niet meer tegengehouden door auxine. Als het kurklaagje eenmaal is gevormd verbinden alleen de nerven de bladsteel en de tak nog echt. Deze verbinding is echter te zwak voor het gewicht van het blad. Dat breekt uiteindelijk af onder zijn eigen gewicht, soms versneld door andere krachten zoals wind en regen.

De Schotse Hooglanders zijn wel bestand tegen een paar graden vorst.

De Schotse hooglander is een meestal roodbruin to zwart runderras dat oorspronkelijk uit Schotland komt. Ze hebben lang haar en lange horens. Een volwassen stier weegt 800 kilo en een koe 500 kilo. Schotse hooglanders kunnen tot achttien jaar oud worden. Dit runderras is geschikt om in natuurgebieden jaarrond als grote grazer te worden ingezet. Ze hebben weinig zorg nodig en zijn zelden agressief. Hooglanders voeden zich ook met planten die veel andere rundersoorten links laten liggen, en door hun lange haar kunnen ze ook in de wintermaanden buiten blijven.

De Grauwe ganzen grazen in een met rijp bedekt grasland.

Het is nauwelijks voorstelbaar dat de grauwe gans nog geen veertig jaar geleden een zeer zeldzame broedvogel was, die ooit zelfs werd uitgezet om te voorkomen dat de soort uit Nederland zou verdwijnen. Een vegetarisch menu van gras, plantenwortels, zaden, vruchten en jonge scheuten (van o.a. riet). In de winter ook op akkers aangevuld met oogstresten van mais, aardappelen en granen. De populatie is inmiddels zo groot geworden dat ze grote schade aanrichten op landbouw gronden. Die schade wordt deels vergoed, maar dat is niet toereikend om de boeren schadeloos te stellen.

Als de zon langzaam doorbreekt, wordt het zicht over het Beleven steeds beter en worden de kokmeeuwen zichbaar.

Uit tellingen blijkt dat de Kokmeeuw de laatste jaren in aantal afneemt in Nederland. Het project Vogelatlas levert actuele gegevens die onmisbaar zijn voor goed beheer van de Zilvermeeuw en andere vogels. Het aantal kokmeeuwen is sinds 1920 toegenomen. Daarna begonnen de aantallen licht af te nemen, tot de 132.000 - 137.000 paren die in 2000 werden vastgesteld. Actuele broedgetallen ontbreken. De nieuwe Vogelatlas is nodig voor actuele betrouwbare gegevens. Honderden vogelaars kammen iedere vierkante kilometer van Nederland uit op winter- en broedvogels. De enorme schat aan gegevens die dat oplevert, vormen een belangrijk ijkpunt voor goed natuurbeheer en -beleid in de komende jaren.