donderdag 27 juni 2024

Meerkoet met kuikentjes op het Schotelven

De meerkoet is een fascinerende verschijning op de Nederlandse wateren, waaronder de waterberging aan het Schotelven in Netersel. Deze vogels zijn bekend om hun vermogen om zich aan te passen aan verschillende waterrijke omgevingen, van stedelijke parkvijvers tot de uitgestrekte natuurlijke waterbergingen. Met hun kenmerkende witte voorhoofdschild en zwarte verenkleed zijn meerkoeten niet alleen een genot om naar te kijken, maar spelen ze ook een cruciale rol in het aquatische ecosysteem. Het witte voorhoofdschild is bij het mannetje groter dan bij het vrouwtje. In het voorjaar is de plaat groter dan in het najaar.


Meerkoet met kuikentjes op het Schotelven

Aan het Schotelven in Netersel biedt de waterberging een belangrijke habitat voor o.a. de meerkoet, die daar kunnen broeden, foerageren en rusten. Het is nu het derde jaar dat watervogels gebruik kunnen maken van de waterberging. Deze waterbergingen zijn essentieel voor de biodiversiteit en helpen het (grond)waterpeil te verhogen tijdens perioden van zware regenval. De aanwezigheid van meerkoeten kan een indicator zijn van de gezondheid van het waterlichaam, aangezien ze gevoelig zijn voor veranderingen in waterkwaliteit en beschikbaarheid van voedselbronnen. Ze voeden zich met waterplanten, algen en kleine waterdieren, wat bijdraagt aan de ecologische balans van hun habitat.

Het gedrag van de meerkoet is ook opmerkelijk; ze zijn territoriaal en kunnen agressief zijn in het verdedigen van hun broedgebied. Tijdens het broedseizoen, dat van maart tot juli met een piek in april en mei loopt, bouwen ze drijvende nesten van riet en ander plantaardig materiaal. Het vrouwtje broedt de eieren uit, terwijl het mannetje blijft doorgaan met het aanslepen van nestmateriaal. Zo nu en dan neemt het mannetje de broedtaak over van het vrouwtje. Zo kan zij zich ook wat voeden en het broeden even afwisselen met wat beweging.

Het witte voorhoofdschild is bij het mannetje groter dan bij het vrouwtje. In het voorjaar is de plaat groter dan in het najaar. Ze leggen meestal 5 tot 10 eieren, waaruit de kuikens na een broedduur van 21 tot 25 dagen tevoorschijn komen. De kuikens zijn direct na het uitkomen een opvallende verschijning met hun rode kopjes en hun oranje dons. De rest van het lichaam is bedekt met een zwart verenkleed. Ze verlaten het nest vrijwel meteen om de wereld te verkennen onder de waakzame ogen van hun ouders.

Meerkoetkuikens zijn afhankelijk van zowel plantaardig als dierlijk voedsel, dat door de ouders wordt aangevoerd. Dit dieet bestaat uit waterplanten, algen, kleine visjes en waterinsecten, wat essentieel is voor hun groei en ontwikkeling. De jongen worden gedurende een periode van ongeveer 56 dagen door de ouders gevoerd, waarna ze zelfstandig leren duiken en foerageren. Het is fascinerend om te zien hoe de kuikens hun duikvaardigheden ontwikkelen, aangezien meerkoeten bekend staan om hun vermogen om voedsel te zoeken door onder water te duiken, waarbij ze vaak een sprongetje maken om onder te komen vanwege de grote hoeveelheid lucht in hun verenkleed.

In de context van klimaatverandering en menselijke impact op natuurlijke habitats, is het observeren en beschermen van soorten zoals de meerkoet belangrijker dan ooit. Het biedt ons waardevolle inzichten in de staat van onze natuurlijke omgeving en de stappen die we moeten nemen om deze te behouden voor toekomstige generaties. De meerkoet op de waterberging Schotelven in Netersel is dus meer dan alleen een vogel; het is een symbool van de natuurlijke schoonheid en diversiteit die we moeten koesteren en beschermen.

Bij het uitgraven van waterbergingen wordt de grond erg verstoord. Daar reageren veel planten op. De klaproos is daar een mooi voorbeeld van. Langs de waterkant maakt de Wolfspoot een opmars. Deze plant zie je veel langs waterkanten, vooral als de grond verstoord is geweest, zoals bij graafwerkzaamheden. De plant woekert sterk, maar wordt niet gezien als invasief.

dinsdag 25 juni 2024

Luiden van kerkklok in Hulsel hervat

Na Lage Mierde zullen nu ook de klokken van de kerk in Hulsel (en Hooge Mierde) weer luiden bij speciale gelegenheden. Nadat de kerken gesloten werden voor kerkdiensten, zijn ze verkocht. De kerk in Hulsel werd in 2016 aan een particuliere partij verkocht, de kerk in Hooge Mierde werd in datzelfde jaar gekocht door Ad de Bruijn. In de contracten met de nieuwe eigenaren werd afgesproken dat de klokken niet meer zouden luiden.

Luiden van kerkklok in Hulsel hervat: "Hoort bij het dorp"

"Maar het luiden van de klok hoort bij het dorp en zorgt voor binding en saamhorigheid", aldus David van Dijk, de pastoor van de Sint Clemensparochie. "Het idee om de klokken weer te laten luiden kwam vanuit de inwoners van de dorpen zelf", zegt Van Dijk. Samen met het bisdom heeft de pastoor naar de contracten gekeken om te zien of er toch iets aan gedaan kon worden.

De klokken zijn inmiddels getest en gezegend. Vanaf nu zullen ze weer luiden bij speciale gelegenheden, zoals Kerstmis en Pasen. "Ook de huidige eigenaren van de kerken waren erg enthousiast over het weer laten luiden", aldus Van Dijk. "Alleen in Hulsel moet er nog een stroomdraad worden vervangen", legt hij uit. Daarna zijn de klokken weer klaar om te luiden.

zondag 23 juni 2024

Opening uitkijktoren Einderheide Riethoven

Op vrijdag 28 juni om 17.00 uur wordt de uitkijktoren aan het Aartsepad op feestelijke wijze geopend. Na dit officiƫle moment door wethouder Mathijs Kuijken en overige samenwerkingspartners, is de toren daarna ook open voor publiek. Vanaf de top van de toren kan dan het hele gebied van Riethoven tot Dommelen en de nieuwe Westparallel van de N69 worden overzien. Eind januari 2024 werd begonnen met de bouw van de uitkijktoren aan het Aartsepad in de Einderheide van Riethoven.
Deze post vindt u ook op mijn Vogelkijkhutten blog.



Uitkijktoren aan de Einderheide, Riethoven.

De houten toren met wenteltrap, die te vinden is in het bosgebied Einderheide, leidt bezoekers naar een adembenemend overzichtsplatform op 26 meter hoogte. Vanuit hier kan men uitkijken over de wijde omgeving. De toren biedt niet alleen een geweldig uitzicht vanaf het platform, maar ook op weg naar boven kun je genieten van het betoverende boslandschap. Bovenop de toren komt een camera, zodat ook degenen die de toren niet kunnen beklimmen toch kunnen genieten van het uitzicht. En dat is nog niet alles. Ook zal de toren op korte termijn bewoond gaan worden door onze gevleugelde vrienden – de vleermuizen. Zo dient de kelder van de toren, met daarin speciale kasten, als veilige verblijfsplaats voor verschillende vleermuissoorten in het gebied. Dit met het oog op het behoud en bescherming van onze lokale biodiversiteit.


De toren is tot aan de opening (28-06-2024) nog niet toegankelijk.

Eind 2021 werd de N69, de nieuwe verbindingsweg tussen Valkenswaard en Veldhoven in gebruik genomen. De nieuwe verbinding heeft als belangrijkste doel de veiligheid en leefbaarheid van het totale gebied en omliggende dorpen te verbeteren en is onderdeel van de gebiedsontwikkeling Grenscorridor N69. Dankzij allerlei maatregelen en projecten heeft de gemeente Bergeijk samen met de provincie Noord-Brabant en andere partners in het gebied ervoor gezorgd dat we veel meer dingen hebben kunnen realiseren dan de weg alleen.

Er is daarbij oog geweest voor inwoners, bedrijven, landbouw, landschap, natuur, water en recreatie. Zo hebben we de afgelopen jaren onder andere diverse recreatieve wandel- en fietspaden aangelegd, sluipverkeerwerende maatregelen genomen, Ruiternetwerk ‘Paardrijden in de Kempen’ ontwikkeld, de Diepveldenweg en nu dus ook de uitkijktoren Einderheide in Riethoven gerealiseerd. Die laatste is het sluitstuk in een reeks gebiedsiconen rondom de provinciale weg N69. Met de komt van de toren ronden we in Bergeijk het totale project gebiedsontwikkeling Grenscorridor N69 af.
Wandel- en fietspaden
Het heidegebied Einderheide werd in de negentiende eeuw volgeplant met grove den en Corsicaanse den. In het gebied liggen van oost naar west wandelpaden. Ook is een recreatief halfverhard fietspad aangelegd van 1,8 km net als een fiets-voetpad door de bossen tussen Wilgerijs en de Molenstraat. In de directe nabijheid liggen twee vennen, Huisven en De Waterspin. De plassen, het Huisven en de Waterspin zijn ontstaan uit zandafgravingen en dienen nu als visvijver.

In juli 2021 was de gemeenteraad van Bergeijk akkoord met de bouw van de uitkijktoren. Deze is ontworpen door architectenbureau Next Architects met een prijskaartje van 4 tot 4,5 ton. De helft daarvan wordt betaald door de provincie. Ook aannemer Boskalis die de aanleg van de Westparallel van de N69 voor zijn rekening nam, betaalt 130.000 euro mee aan deze iconische uitkijktoren.


Bron: bndestem.nl en nextarchitects.com

dinsdag 18 juni 2024

Spreukenwandeling Reties dialect om de Watering

Het echte Vlaamse dialect is voor veel Nederlanders een niet te verstane dialect. De jonge generatie spreekt ook in Vlaanderen minder dialect. Binnen Vlaanderen zijn er vele dialecten die stek verschillen van de buurgemeenten. In "Spreukenwandeling Reties dialect omheen de Watering" zijn een paar uitspraken in het plaatselijke dialect die de oudere uit Retie (een plaats en gemeente in de Belgische provincie Antwerpen) nog regelmatig spreken.


Spreukenwandeling Reties dialect omheen de Watering

Aan het einde van deze video wordt de link met QR-code getoond die verwijst naar de webpagina waar een schermopname van getoond wordt. Scan de QR-code om de wandelingstour naar je telefoon te downloaden.

Bron: https://bit.ly/3RvrWwc

vrijdag 14 juni 2024

Knobbelzwanen op de Kattesteertvijver

Gisteren ochtend zag ik in het Belgische Retie twee knobbelzwanen op de Kattesteertvijver. Zo als ik het kon beoordelen zijn het twee mannen. De knobbel op de snavelbasis is bij beide vogels even groot. Bij vrouwtjes is die kleiner.


Knobbelzwanen op de Kattesteertvijver

Als Knobbelzwanen overvliegen, klinkt een luid fluitend geluid van de vleugels. Niet-broedende zwanen zijn veelal op weilanden te zien, waar ze zich tegoed doen aan gras. Beide partners van een broedpaar zijn elkaar meestal een leven lang trouw. Sterft een van beide vogels, dan zoekt de ander soms pas na enkele jaren een nieuwe partner.

Knobbelzwanen komen overal voor waar zoet water is. Ze broeden in laaggelegen delen van het land, vooral in open graslanden met veel sloten in het veenweidegebied. Ook wel in parken. Ze ruien buiten de broedtijd op open water. Niet-broeders zijn ook veel op weilanden te zien. Het voedsel van de knobbelzwaan bestaat uit waterplanten en waterdiertjes. Zwanen zijn met hun lange hals gespecialiseerd in het grondelen naar waterplanten op diepten waar grondelende eenden niet meer bij kunnen. Verder eten ze gras.

Broedt van maart-mei. Een nest per jaar met 5-7 eieren. De vrouw broedt die uit in 36 dagen. Langs de oever of soms in het riet zit de knobbelzwaan op een groot nest van takken, riet en plantaardig materiaal dat door de man fel wordt verdedigd met de kop naar achter, opgezette vleugels en een sissend geluid. Ze broeden vanaf het derde of vierde jaar.

donderdag 13 juni 2024

Slapende vogels liggen op het water te dagdromen

Vanmorgen fietste ik weer naar de Kattesteertvijver ten zuiden van Retie (Bel). De fuut met de jonge kuikentjes was maar even te zien. Ik kon nog net twee foto's maken voordat ze achter de rietkraag verwenen. De meest kuifeenden lagen te slapen en de Wilde eenden hingen in het water te dobberen met hun hoofd onder water en hun achterwerk boven het water uitstekend. Afgelopen zaterdag kon de Fuut nog filmen. Vanmorgen filmde ik de Knobbelzwaan. Daar komt later de video van uit op YouTube.


De jonge kuikentjes op de rug van de ouder Fuut was de attractie van de dag.

Drie kleine fuut kuikentjes zitten ook te rusten op de rug van de ouder fuut. De kopjes steken mooi boven de veren van de ouder uit. Het zijn opvallende verschijningen, met hun streepjespyjama outfit. Heelveel dagen is het nog niet geleden dat ze uit de eieren zijn gekomen. Man en vrouw zien er bijna identiek uit. Het enige verschil is de kuif, die bij de man iets groter is.


De slapende Kuifeend ligt met de snavel tussen de veren te dagdromen.

De meeste vogels slapen met hun kop naar achter gedraaid en onder de veren gestoken. Ze slapen vaak waar ze overdag ook zijn. Dat is op een tak verscholen tussen de bladeren, of zoals spechten, hangend aan een boomstam. Watervogels slapen meestal op het water, waar ze veilig zijn voor landroofdieren. Weidevogels slapen op drassige stukken grasland. En gierzwaluwen, die het merendeel van hun leven niet aan land komen, slapen zelfs zeilend door de lucht.

Vogels vallen niet uit de boom als ze op een tak slapen en wegdoezelen. Dat komt omdat ze een klemmechanisme in hun poten hebben waardoor vasthouden als vanzelf gaat en loslaten juist moeite kost. Precies andersom als bij ons dus. Als een vogel op een boomtak gaat zitten, buigen zijn enkels bij het neerkomen. Pezen die langs de achterkant van de poot naar de tenen lopen, worden dan strak gespannen en de tenen krommen zich. De vogel zit zo vastgeklemd op de tak en moet actie ondernemen om los te komen. Als een vogel sterft in zijn slaap, is het hierdoor schier onmogelijk om hem los te krijgen.

Vogels slapen veel minder diep dan mensen. Dat komt omdat ze alerter moeten blijven dan wij, om bij gevaar (roofdieren) snel te kunnen reageren. Ze kennen wel een diepe droomslaap, maar slechts in een kort deel van de slaaptijd. Daarnaast slapen veel vogels maar half: de ene helft van de hersenen slaapt en de andere helft is wakker. EĆ©n oog is dan open zodat ze toch waakzaam blijven. Sommige vogels presteren dit zelfs als ze vliegen, bijvoorbeeld tijdens de trek. Dan is dat open oog handig om nergens tegenaan te botsen.

dinsdag 11 juni 2024

Levendbarende hagedissen zitten op te warmen

Levendbarende hagedissen (Zootoca vivipara) zijn koudbloedige dieren, die zich 's morgens eerst moeten opwarmen in de zon. Tijdens het opwarmen zijn deze toch wel schuwe diertjes het vaakst te zien. Ze zitten daarbij vaak op een steen, een kale tak of boomstam die op de grond ligt of een afrasteringspaal, zoals weipalen.


Levendbarende hagedissen zitten op te warmen

Levendbarende hagedissen zijn bewoners van open tot halfopen leefgebieden met een rijke vegetatiestructuur. Ze komen voor in plekken zoals grote heideterreinen, waar ze hun lichaamstemperatuur reguleren door op te warmen in de zon. Deze schuwe en snelle beestjes liggen graag op stenen, houtblokken of boomstammen om zich te verwarmen aan de eerste zonnestralen. Dus als je goed luistert, kun je ze misschien wel horen door het geritsel in de heide.

Het voedsel van de levendbarende hagedis bestaat voor 95-99% uit geleedpotigen. Soms worden ook slakken en wormen gegeten. De meest gegeten prooien zijn spinnen, cicaden en bladluizen, vliegen, kevers (met name kortschildkevers) en rupsen. Een hagedis in nood kan zijn staart afwerpen. De staart is echter een kostbaar bezit en het afwerpen ervan wordt daarom alleen als laatste redmiddel ingezet. De Levendbarende hagedis is relatief klein met een maximale totale lengte van 18 cm. Deze lengte wordt maar zelden bereikt. De tekening is zeer variabel. De grondkleur is bruin, met soms een groenige of rossig-bronsachtige glans.

Levendbarende hagedissen zijn zoals de naam al zegt eierlevendbarend. De eieren komen in het moederlichaam tot ontwikkeling en komen tijdens of zeer kort nadat ze zijn afgezet, uit. De legselgrootte is sterk afhankelijk van de grootte van het vrouwtje en varieert tussen de drie en acht jongen met een gemiddelde van 5,6. De hoogste in de vrije natuur vastgestelde leeftijd bedraagt acht jaar. Gemiddeld worden echter leeftijden van drie tot vier jaar bereikt.

zaterdag 8 juni 2024

Pyjamafuutjes zitten bij ouder Fuut op de rug

Vanmorgen bezocht ik de Kattesteertvijver ten zuiden van het Belgische Retie. Onderweg met de fiets bedacht ik mij en besloot naar het Provinciaal Domein Prinsenpark te rijden. Het was tenslotte maar 30 km enkele reis. Bij aankomst zag ik dat de fuut jonge kuikentjes op de rug had. Natuurlijk had ik een (lichtgewicht) statief en een kleine 4 K videocamera in mijn fietstas (standaard aanwezig). Na een poos kwamen ze ook wat dichter bij. Deze camera heeft een redelijk zoombereik, maar bij lange niet wat ik met mijn Nikon D500 en de telelens die ik daar op gebruik. Maar om nu te stellen dat het behelpen is, zou te ver gaan.


Pyjamafuutjes zitten bij ouder Fuut op de rug

De fuut man (grotere kuif) had drie kleine fuut kuikentjes op z'n rug. Later kwam er nog een vierde bij die vanaf de achterkant van vader fuut ook mee wou liften. De kopjes staken boven de veren van de ouder uit. Het zijn opvallende verschijningen, met hun streepjespyjama outfit. Heelveel dagen is het nog niet geleden dat ze uit de eieren zijn gekomen. Man en vrouw zien er bijna identiek uit. Het enige verschil is de kuif, die bij de man iets groter is.

De vogels bouwen samen op een goed verborgen plaats een drijvend nest van planten. Na die vier weken broeden komen de eieren uit. De fuut legt drie of vier eieren. Hoewel de jonge kuikentjes al meteen kunnen zwemmen, liften de kuikens vaak mee op de rug van Ć©Ć©n van de ouders, waarbij de jongen ook tijdens het duiken van de ouders gewoon blijven zitten. Jonge kuikens van watervogels lopen het gevaar dat ze opgegeten worden door een reiger of een roofvis zoals een snoek. Op de rug van hun ouder zitten de jonge futen veiliger dan in het water. Een groot verschil met de wilde eend. Die begint vaak met zo’n twaalf jongen, een aantal dat zo hoog is omdat er veel van verloren gaan.

De Kattesteertvijver in het Belgische Retie maakt deel uit van het Provinciaal domein Prinsenpark. Het ligt aan de zuidrand van het natuurrecreatiepark. Er liggen in totaal vijf vijvers op op het park, waarvan drie aan de zuidelijke grensgebied van het park. De Kattesteertvijver is de bekendste, maar de vierkante vijver en de Kleine Hooibeekvijver zijn ook de moeite om het eens te bezoeken. Het karakter van de drie vijvers is totaal verschillend.

vrijdag 7 juni 2024

Snorzweefvlieg in de kelk van Vingerhoedskruid

Deze Snorzweefvlieg - Ook wel pyjamazweefvlieg genoemd - zag ik in de kelk van Vingerhoedskruid. Ik maakte de foto met mijn telefoon. De soort wordt gekarakteriseerd door het rossige achterlijf met op elk segment 2 zwarte bandjes: een rechte band en een snorvormig bandje. De larven jagen op bladluizen en leven op bladeren van kruiden en struiken.


Snorzweefvlieg in de kelk van Vingerhoedskruid

De wat opmerkelijke Nederlandse namen dankt deze vlieg aan de tekening; een gele basiskleur met een wat complexe, maar regelmatige zwarte strepentekening dwars op het achterlijf. Deze bestaat uit drie zwarte banden met daaronder een vaak onderbroken, dunnere en ietwat V-vormige streep. De bovenste band is meestal versmolten met de driehoekige streep erboven. Het borststuk is zwartbruin en glanzend, en heeft een lichtere, meestal gele 'uitstulping' aan de achterzijde. De ogen zijn rood van kleur en de lengte is 7 tot 12 millimeter.

De pyjamazweefvlieg leeft van nectar en stuifmeel van bloemen en er worden meerdere plantensoorten bezocht. In Nederland en Belgiƫ is de pyjamazweefvlieg algemeen, en komt overal voor waar veel bloemen en bladluizen zijn. Deze soort is erg populair in de tuinbouw, omdat de larven vraatzuchtige belagers van bladluizen zijn. De larven eten ongeveer 400 bladluizen voor ze verpoppen. Het vrouwtje legt de witte, langwerpige eitjes in een bladluizenkolonie, waar de larven al na enkele dagen uitkomen. De larve is een platte, kruipende larve die iets weg heeft van een worm, de larve is half-doorzichtig en glimmend.

Het voedsel bestaat uitsluitend uit bladluizen, die worden leeggezogen. De larve is vooral te vinden aan de onderzijde van bladeren, omdat zich hier ook de bladluizen bevinden. Na enige tijd verpopt de larve, deze pop ziet eruit als een bruine druppel. Dit stadium duurt ongeveer twee weken. De snelheid van de ontwikkeling hangt sterk af van de temperatuur; in het noordelijkste deel van het verspreidingsgebied komt slechts een enkele generatie tot ontwikkeling, in het zuiden wel vier of vijf.