Levendbarende hagedissen (Zootoca vivipara) zijn koudbloedige dieren, die zich 's morgens eerst moeten opwarmen in de zon. Tijdens het opwarmen zijn deze toch wel schuwe diertjes het vaakst te zien. Ze zitten daarbij vaak op een steen, een kale tak of boomstam die op de grond ligt of een afrasteringspaal, zoals weipalen.
Levendbarende hagedissen zijn bewoners van open tot halfopen leefgebieden met een rijke vegetatiestructuur. Ze komen voor in plekken zoals grote heideterreinen, waar ze hun lichaamstemperatuur reguleren door op te warmen in de zon. Deze schuwe en snelle beestjes liggen graag op stenen, houtblokken of boomstammen om zich te verwarmen aan de eerste zonnestralen. Dus als je goed luistert, kun je ze misschien wel horen door het geritsel in de heide.
Het voedsel van de levendbarende hagedis bestaat voor 95-99% uit geleedpotigen. Soms worden ook slakken en wormen gegeten. De meest gegeten prooien zijn spinnen, cicaden en bladluizen, vliegen, kevers (met name kortschildkevers) en rupsen. Een hagedis in nood kan zijn staart afwerpen. De staart is echter een kostbaar bezit en het afwerpen ervan wordt daarom alleen als laatste redmiddel ingezet. De Levendbarende hagedis is relatief klein met een maximale totale lengte van 18 cm. Deze lengte wordt maar zelden bereikt. De tekening is zeer variabel. De grondkleur is bruin, met soms een groenige of rossig-bronsachtige glans.
Levendbarende hagedissen zijn zoals de naam al zegt eierlevendbarend. De eieren komen in het moederlichaam tot ontwikkeling en komen tijdens of zeer kort nadat ze zijn afgezet, uit. De legselgrootte is sterk afhankelijk van de grootte van het vrouwtje en varieert tussen de drie en acht jongen met een gemiddelde van 5,6. De hoogste in de vrije natuur vastgestelde leeftijd bedraagt acht jaar. Gemiddeld worden echter leeftijden van drie tot vier jaar bereikt.