Wie ooit een laagvliegende blauwe flits langs heeft zien komen, heeft waarschijnlijk een ijsvogel gezien. IJsvogels zijn vooral vogels van beken en rivieren met zoet, stromend water, maar broeden ook aan stilstaand water (vooral in Nederland). De IJsvogel is onmiskenbaar blauw en oranje gekleurd. Beetje plomp gebouwd met korte staart en een grote kop en snavel. Witte keel en zijhals. Vleugels en kruin groenachtig blauw met een helderblauwe rug en stuit. Vrouwtjes hebben een oranjerode snavelbasis, bij de man is die zwart.
IJsvogelnest in een wortelkluit bij de beek
IJsvogels nestelen liefst langs langzaam stromende beken. IJsvogels duiken in helder, liefst stromend water naar bij voorkeur visjes maar ook naar waterinsecten. IJsvogels stellen prijs op enkele bomen of struiken langs de oever, bij wijze van uitvalsbasis. Ze zitten dan vaak stil op een laaghangende tak boven het water te loeren naar visjes. Voordat hij duikt 'bidt' de ijsvogel even boven het water. Ze eten het liefst visjes maar ook waterinsecten zoals libellenlarven. Vissen worden mee naar de zitpost genomen en daar eerst tegen een tak geslagen voordat ze worden doorgeslikt. Jaagt vanaf een zitpost en bidt ook regelmatig. Duikt in het water om zijn prooi te pakken.
De IJsvogel broedt meestal twee tot drie keer per jaar. Bij zeer gunstig weer of verlies van een legsel kunnen tot vier legsels per jaar worden geproduceerd. Aan het begin van de paartijd in februari zoekt het mannetje een vrouwtje, meestal hetzelfde vrouwtje als het voorgaande jaar. Hij kan in de paartijd tot drie vrouwtjes bevruchten. De paarvorming begint met een achtervolging in de lucht, vlak bij de toekomstige locatie van het nest. Tijdens deze achtervolging slaakt het mannetje scherpe kreten. Hiermee wordt de agressie van de ijsvogels geneutraliseerd. Vervolgens strijken de dieren naast elkaar neer en richten ze zich verticaal op, met de snavel licht omhoog. Na de paarvorming begint het mannetje met de bouw van het nest. Als het mannetje een oud nest wil betrekken, toont hij dit door er geregeld in en uit te vliegen.
IJsvogels maken holtes in een steile oeverkant of een omgevallen boom om er te broeden. De holt bestaat uit een licht oplopende gang met een doorsnede van 5 tot 5,5 cm en een lengte van 30 tot 100 cm. Deze gang eindigt in een ronde nestkamer, waarin de eieren worden gelegd. De opening van het hol bevindt zich meestal zo'n 90 tot 180 cm van de bodem, zelden lager dan 60 cm. Na een week is de nestgang klaar.
Kingfisher's nest in a root ball at the stream
Anyone who has ever seen a low -flying blue flash has probably seen a kingfisher. Kingfishers are mainly birds of streams and rivers with sweet, running water, but also breed on stagnant water (especially in the Netherlands). The kingfisher is unmistakably blue and orange colored. Little plum built with short tail and a large head and beak. White throat and side neck. Wings and crown greenish blue with a clear blue back and rump. Females have an orange -red beak base, with the man it is black.
Kingfishers prefer to nest along slowly flowing streams. Kingfishers dive into clear, preferably running water to preferably fish but also to water insects. Kingfisher's appreciate a few trees or bushes along the bank, as a base. They often sit still on a low -hanging branch above the water lurking for fish. Before he dives, the kingfisher 'prays' just above the water. They prefer to eat fish but also water insects such as dragonfly larvae. Fish are taken to the sitting post and first hit a branch before they are swallowed. Hunts from a sitting post and also prays regularly. Dives into the water to grab his prey.
The kingfisher usually breeds two to three times a year. In the event of very favorable weather or loss of a laying, up to four legs per year can be produced. At the start of the mating season in February, the male is looking for a female, usually the same female as the previous year. He can fertilize to three females in the mating season. The pair formation starts with a chase in the air, close to the future location of the nest. During this chase, the male makes sharp cries. This neutralized the aggression of the kingfishers. Then the animals settle next to each other and set up vertically, with the beak light up. After the pair formation, the male starts with the construction of the nest. If the male wants to involve an old nest, he shows this by regularly flying in and out.
Kingfishers make cavities in a steep shift or a fallen tree to breed there. The cave consists of a slightly rising corridor with a diameter of 5 to 5.5 cm and a length of 30 to 100 cm. The opening of the cave is usually about 90 to 180 cm from the bottom, rarely lower than 60 cm. After a week the nesting is ready.