dinsdag 31 mei 2022

Tweede brug over de Groote Beerze is klaar

De tweede brug over de Groote Beerze tussen Netersel en Casteren is geplaatst. De wandelpaden van, en naar de bruggen moeten nog wel aangelegd worden, maar de dag nadert dat we van de bruggen gebruik kunnen maken.


Tweede brug over de Groote Beerze is geplaatst

Gisteren is de tweede voetgangersbrug over de Groote Beerze geplaatst door Aannemingsbedrijf Van der Zanden uit Moergestel. Deze brug en de brug tussen de Steenslaren en de Grijze Steen zijn gemaakt van de oude bug die bij de voormalige zandvang lag (tussen de Steenslaren en de Grijze Steen). De oude brug was 14 meter lang en is in tweeën gedeeld. Ook zijn er tussen de spijlen van de brugleuning platen gelast, zodat kinderen niet tussen de spijlen door in het water kunnen vallen. Deze bruggen luiting de wandelroutes aan beide zijde van de beek op elkaar aan in het gebied. Tussen de bruggel is het gebied niet meer toegankelijk en is wandelen langs de beek, zoals dat in het verleden kon niet meer toegestaan. Dit om ervoor te zorgen dat recreanten wel de beek kunnen beleven, maar niet de gronden langs de beek verstoren. De natuur langs de beek is tot rustgebied omgevormd.

Vandaag is gestart met de aanleg van de voorde en de bouw van de fundering voor de brug die de Schipstaarten in Netersel net De Biezegoren in Casteren gaat verbinden. Die brug is ongeveer 1,80 meter breed en is bedoeld voor wandelaars, mindervalide en fietsers. De paden van en naar de brug wordt een halfverhard pad en is daarmee geschikt voor mindervalide en fietsers. De brug zorgt voor een korte verbinding tussen de Schipstaarten aan de Neterselse zijde en De Biezegoren aan de Casterse zijde van de Groote Beerze.


zaterdag 28 mei 2022

Eerste voetgangersbrug over de Groote Beerze

De eerste voetgangersbrug over de Groote Beerze tussen Netersel en Casteren ligt op z'n plaats. Nu nog de tweede en de voorde, met daarnaast een brug voor voetganger, rolstoelgebruikers en fietsers. Als deze bruggen en de toegangspaden aangelegd zijn nadert de voltooiing van het project. Half juni, begin juli zal het gebied weer opengesteld worden voor het recreërende publiek. Echter wandelen of fietsen lans oevers aan beide zijde van de beek behoort tot het verleden. Tussen de bruggen is het gebied voor een onverstoorde natuur.


In het project "Herinrichting beekdal Groote Beerze, traject 1" is ook voorzien in het behoud en versterken van recreatieve verbindingen rondom de Groote Beerze. Om mogelijk te maken dat recreanten de beek kunnen oversteken, zijn er drie oversteken ingeplant. Deze nieuwe oversteken vervangen ook een stuw die tussen de Schipstaarten en de Biezengoren is verwijderd en als oversteekmogelijkheid dienst deed. De nieuwe oversteken zijn zo gesitueerd dat ze passen bij de gewenste zonering uit de herijkte visie en geen belemmering vormen voor de aanwezige natuurwaarden in het gebied. De voetgangersbrug t.h.v. de voormalige zandvang en de BZ40 sloot is aangepast aan de nieuwe meander van de Groote Beerze. Uit de 14 meter lange oude stalen balk-brug zijn twee korte bruggen gemaakt. Tevens zijn deze bruggen aangepast om te voorkomen dat kinderen tussen de railing door in de beek terecht kunnen komen.

De zuidelijke oversteek - tussen de Schipstaarten en de Biezengoren - bestaat uit een brug die ook te gebruiken is voor voetgangers, minderinvaliden en fietsers. Daarnaast wordt bij deze oversteek ook een voorde aangebracht ten behoeven van de paardensport. Zo worden op drie plaatsen verbindingen gemaakt voor wandelaals, waarvan er een ook fiets- en paardenroutes aan beide zijde van de Groote Beerze met elkaar verbindt. Naast de aanleg van twee bruggen en één voorde, is er langs de voormalige ligging van de BZ40 sloot, tussen de Westelbeersedijk en de Groote Beerze, een vlonderpad aangebracht. Dit om het wandelpad toegankelijk te houden bij bevloeiing van het verlaagde traject dat bij hoog water onder water komt te staan.


De eerste brug ligt weer over de beek. Deze ligt ongeveer op de plaats waar de oude lange brug lag. De tweede, gelijkwaardige brug, wordt in de loop van de komende week geplaatst, waarna de voorde en de brug tussen de Schipstaarten en de Biezengoren aan de beurt komen.

vrijdag 27 mei 2022

Rust op de Kattesteertvijver nabij Retie

Gisteren ochtend was ik bij de Kattesteertvijver ten zuiden van het Belgische Retie. Ik had daar veel watervogels verwacht, maar dat was niet het geval. Wel meerdere Krakeenden, Wilde eenden, een koppel Futen (die naar het schijnt aan het broeden is), enkele Waterhoentjes en Meerkoeten. Niet wat het ooit was. En dat is naar mijn mening een beetje wat de laatste jaren een neergang lijkt te zijn. Het gaat gaat niet goed met onze natuur. De maatregelen die aangekondigd zijn voor een betere natuur werken nog niet, zeker niet als de maatregelen niet worden uitgevoerd.


Een Blauwe reiger die zich achter z'n oren krabt, waar is het voedsel toch te vinden.

De Kattesteertvijver in het Belgische Retie maakt deel uit van het Provinciaal domein Prinsenpark. Het ligt aan de zuidrand van het natuurrecreatiepark. Er liggen in totaal vijf vijvers op op het park, waarvan drie aan de zuidelijke grensgebied van het park. De Kattesteertvijver is de bekendste, maar de vierkante vijver en de Kleine Hooibeekvijver zijn ook de moeite om het eens te bezoeken. Het karakter van de drie vijvers is totaal verschillend.

De Kleine Hooibeekvijver (ook Kievitvijver genoemd) maakt eveneens deel uit van het Provinciaal domein Prinsenpark. Het ligt ook aan de zuid-west rand van het natuurrecreatiepark. De Kattesteertvijver is de bekendste en de meest bezochte vijver van de drie vijvers die nabij of langs de Koningshoefsedijk (een kinderhoofdjesweg) zijn gelegen. Eergisteren hadden we ook al een bezoek gebracht aan de Kattesteertvijver en de Kleine Hooibeekvijver, maar de regenbui maakte dat we eerder naar huis moesten keren als de bedoeling was. De derde vijver, de Vierkante vijver komt een volgende keer aan bod.


Links; De Fuut blijft in de buurt van het nest. Rechts; een van de vele Krakeenden.

Andere vijvers zijn de Gretryvijver en de Merpikdel. Het Prinsenpark is een prachtig domein van 215 ha in de Antwerpse Kempen waar je je meteen zal thuis voelen. Het is een groene oase met bossen, weilanden en waterpartijen. De heidegebiedjes herinneren aan de tijd toen de boeren hier hun schapen lieten grazen. Het is een populaire park om te wandelen, joggen, fietsen en sightseeing. De die vijvers waar ik in dit artikel over schrijf en waar de foto's en video zijn gemaakt is een walhalla voor vogelaars.

woensdag 25 mei 2022

Knobbelzwaan paar met vijf kuiken

Vanmorgen zag ik in Hapert bij de rioolwaterzuivering een koppel Knobbelzwanen met vijf kuiken. Broedt in waterrijke (half)open landschappen, zowel natuurgebieden als agrarisch cultuurland. Bij de rioolwaterzuivering in Hapert broeden zowat elk jaar een koppel Knobbelzwanen. De eileg loopt van april tot eind juni, vooral in april. Eén broedsel per jaar, meestal 5-8 eieren, broedduur 35-38 dagen, jongen blijven tot in winter bij ouders.


De Knobbelzwaan broedt in waterrijke (half)open landschappen, zowel natuurgebieden als agrarisch cultuurland. Bij de rioolwaterzuivering in Hapert broeden zowat elk jaar een koppel Knobbelzwanen. De eileg begint in de regel half maart en op z'n laatst tot eind juni. De meest broeden vooral in april. Ze broeden slechts één broedsel per jaar, met 5 tot 8 eieren. De broedduur neemt 35 tot 38 dagen in beslag. De jongen (nestvlieders) blijven tot in winter bij ouders. Bij nestvlieders zijn de jongen bij het uit het ei al deels in staat om voor zichzelf te zorgen. Ze hebben hun ogen open, hebben een (dons)vacht en kunnen zelf voedsel zoeken. Na een kort verblijf in het nest trekken ze er zelf op uit om hun kostje bij elkaar te scharrelen.

Het voedsel van de knobbelzwaan bestaat hoofdzakelijk uit waterplanten. Met de brede snavel kan hij waterplanten gemakkelijk afbreken. De knobbelzwaan duikt nooit zo diep dat hij volledig onder water gaat. Soms zijn alleen de staart en de achterpoten te zien, als de zwaan op zijn kop staat en met de poten trappelt om de diepste planten op te vissen (grondelen). Ook graast hij op weiden.


De knobbelzwaan kan een spanwijdte van 2,40 meter bereiken. Hij is 140 tot 160 cm lang. Met zijn lange nek kan hij ver onder water reiken. Met 10 tot 12 kg behoort de knobbelzwaan tot de zwaarste vliegende dieren. Hij is ongeveer even groot als de wilde zwaan, maar veel groter dan de kleine zwaan. De knobbelzwaan is wit en heeft een oranjerode snavel. De kop en hals hebben een lichtgele schijn. De onbevederde huid aan de snavelwortel en om het oog, onder de voorhoofdsknobbel, is zwart. Ook de poten zijn zwart. De ruglijn is sterk gebogen. De hals wordt bijna altijd in een S-vorm gehouden. Die hals heeft het grootste aantal halswervels van alle vogels. De kop wordt altijd iets omlaag gebogen. De snavel is relatief breed. Er is weinig maar duidelijke seksuele dimorfie. Het mannetje is groter; hij heeft ook een zwaardere nek. Het mannetje heeft een knobbel bovenop de snavel; bij vrouwtjes ontbreekt die. In de lente zwelt die knobbel aan en wordt de snavel roder.

maandag 23 mei 2022

Appelvink juveniel komt op het water af

Waar water is zijn vogels te vinden. Drinken en eten zijn de twee belangrijkste drijfveren voor mens en dier om in leven te blijven. Vooral drinken. Als het net geregend heeft kunnen dieren, dus ook vogels moeiteloos water vinden. Als de plassen opgedroogd zijn moeten ze op zoek naar plaatsen waar grotere hoeveelheden aan water zijn vastgehouden. Een van die plaatsen kan simpelweg een vijver in uw tuin zijn. Of een vijvertje voor de fotohut. En die wist de Appelvink te vinden.


De Appelvink juveniel komt op het water af

De Appelvink (Coccothraustes coccothraustes) is beduidend groter dan de goudvink en bijna net zo groot als de spreeuw. Het mannetje en vrouwtje zijn in het veld moeilijk van elkaar te onderscheiden, maar het vrouwtje heeft een lichtgrijs veld (armpenranden) op de zwarte vleugel, terwijl dit bij het mannetje geheel zwart is. Hij heeft een grote kop met een erg zware kegelsnavel. In de zomer is de snavel grijszwart met een blauwe basis en in de winter hoornkleurig of bleek geelbruin. Het juveniel heeft een bruinige schubtekening op kop en borst.

De Appelvink is een gedrongen vink met een korte staart. Hij heeft een grote kop met een krachtige kegelsnavel. Zijn vlucht is krachtig, snel en gewoonlijk hoog. Over de korte afstand heeft zijn vlucht een sterk golvend karakter. Als hij vliegt zijn er zowel boven als onder opvallende witte vlekken te zien. Op de grond heeft hij een waggelende gang en maakt hij krachtige sprongen. Tijdens balts is hij in staat om zeer sterk te dalen of te stijgen. Hij is tamelijk schuw en verblijft veelal in de boomkruinen, vooral in de zomer. In de winter waagt hij zich op voedertafels, maar alleen in troepen samen met andere vinken. Bij de minste of geringste verstoring gaat de Appelvink er vandoor.


Met een grootte 18 cm is de Appelvink beduidend groter dan de goudvink en bijna net zo groot als de spreeuw. Het gewicht varieert tussen de 48 en 62 gram. De Appelvink broedt in loofbossen en gemengde bossen, parken en boomgaarden. Het nest is vrij klein en plat en gemaakt van van takjes, wortels en halmen en het nest wordt bijna altijd hoog in bomen gemaakt, dicht tegen de stam aan.De binnenzijde is gevoerd met veertjes en pluisjes. Het broedseizoen loopt van april tot en met juni met 1 à 2 broedsels, per legsel 4 tot 5 blauw, groen of grijze eieren met bruine vlekjes. Het vrouwtje bebroedt de eieren gedurende 11 tot 13 dagen. Vliegen na 12 tot 13 dagen uit en zijn na 30 dagen geheel zelfstandig.

De Appelvink eet zaden en pitten, beukennootjes, bessen, zaden en soms ook insecten. Vanwege zijn zeer krachtige snavel is hij in staat om harde pitten van steenvruchten zoals kersen te kraken. De Appelvink kan een druk genereren van 50 kilo om een zaadje te splijten. Het is een standvogel en maakt in de winter gebruik van voedertafels.

dinsdag 17 mei 2022

De Heggenmus verzorgt zijn verenkleed

Veren zijn erg belangrijk voor vogels en hebben meerdere functies zoals vliegen, isolatie, camouflage of pronken en het afstoten van water. Vogels zijn er dan ook zuinig op en poetsen hun veren uitvoerig. Tijdens het poetsen worden stof, vuil en parasieten verwijderd. Vervolgens wordt het verenkleed ingevet of geolied, zodat de veren flexibel en waterafstotend blijven.


De Heggenmus verzorgt zijn verenkleed

Als ze gebaad hebben moeten de veren nog even glad gestreken worden. Daar nemen ze ook de tijd voor. Met ‘wax’, afkomstig van een klier bij de staart, worden de veren ingevet om waterafstotend te maken (niet perse bij elke badgang). Het gladstrijken van de veren is nodig om ze in goede conditie te houden. Dit gladstrijken van de veren begint de vogel door de snavel over een stuitklier onderaan de staart te wrijven. Het stof en de parasieten die tijdens het wassen niet weggespoeld zijn worden alsnog van de veren weg gewreven.

Veel zangvogels, zoals vinken, kool- en pimpelmezen, heggenmussen en roodborstjes, nemen eerst een bad voordat ze gaan poetsen. In de natuur hebben vogels verschillende mogelijkheden om zichzelf schoon te houden. Dit kan door bijvoorbeeld een hoge luchtvochtigheid of door een nabijgelegen riviertje. Sommige vogels zijn liever lui en laten hun veren schoonmaken. Er zijn Gaaien die expres in een mierennest gaan staan en de mieren parasieten uit hun verenkleed laten halen.

zondag 15 mei 2022

Drukte bij het nest van de Grote bonte specht

De Grote bonte spechten zijn op dit moment volop bezig met voedsel aanvoeren voor de jonge vogels in het nest. Ze vliegen de hele dag op en af met voedsel en als ze het nest weer uitvliegen hebben ze de ontlasting van de jonge vogels in hun snavel. Zeker in een nestholte is het belangrijk om het nest schoon te houden. Jonge kuikens in een open nest spuiten hun ontlasting wel eens over de nestrand, zeker als ze al wat ouder worden. Helaas lijken de Grote bonte spechten dit jaar wat achter te blijven wat de aantallen nesten betreft.


Drukte bij het nest van de Grote bonte specht

De Grote bonte specht is de meest algemene specht van Nederland. Zowel mannetje als vrouwtje roffelt op takken met een korte snelle roffel om territorium en paarband te versterken. Grote bonte spechten hakken in bomen een nestholte uit met een rond gat. Ze hebben een voorkeur voor zachte houtsoorten, zoals berken. In tegenstelling tot wat zijn naam doet vermoeden is de grote bonte specht een relatief kleine spechtensoort. Een volwassen exemplaar meet doorgaans 20 tot 24 centimeter en weegt 60 tot 110 gram. De vleugelspanwijdte bedraagt 34 tot 39 centimeter. In tegenstelling tot wat zijn naam doet vermoeden is de grote bonte specht een relatief kleine spechtensoort.

Het verenkleed is aan de bovenzijde overwegend zwart en aan de onderzijde wit, met uitzondering van de rode anaalstreek. De veren hebben aan de bovenzijde grote, ovaalvormige witte schoudervlekken en zijn sterk gebandeerd. De kop is overwegend wit op de zijkanten en de keel. Vanaf de snavel loopt de zwarte baardstreep door in een grillige Z-vormige zwarte vlek, die naar beneden naar de borst en naar achter tot in de nek loopt. Het voorhoofd en het gedeelte rond de ogen is wit, de kruin is zwart. De specht op deze foto's is een volwassen vrouwtje. Het mannetje heeft een rode vlek in z'n nek, terwijl het vrouwtje een geheel zwarte kruin heeft.


Hoe meer (oud) bos, hoe meer Grote Bonte Spechten. De dichtheid van deze soort is dan ook het hoogst in de zwaar beboste delen van de zandgronden. Sinds 1975 breidde deze specht zich echter ook uit over de opener delen van het land, zodat hij tegenwoordig alleen nog in de meest boomloze landschappen ontbreekt. De opmars in Laag-Nederland was mogelijk door de toename van opgaande beplanting aldaar. De landelijke stand neemt nog steeds toe, iets dat bevorderd wordt door toenemende ouderdom van het Nederlandse bos en extensiever, op meer natuurlijk bos gericht beheer. In beide gevallen betekent dit meer voedsel en nestgelegenheid voor de Grote Bonte Specht.


De grote bonte specht eet vooral insecten(larven) en schakelt in de winter over op verschillende boomzaden (vooral van dennen- en sparrenappels), noten (hazelnoot, okkernoot, beuk, haagbeuk) en in mindere mate eikels. In de zomer worden soms ook eieren en jonge vogels uit nesten geroofd.

donderdag 12 mei 2022

De Spreeuw nestelt in een oude spechtenholte

Spreeuwen nestelen in natuurlijke holtes in bomen, in nestkasten maar ook in gebouwen. Vaak nestelen ze in oude nestholtes van de Grote bonte specht. Spreeuwen zijn een van de meest voorkomende broedvogels van Nederland. Ze broeden van half april tot in juni. Ze hebben één, soms twee legsels met gewoonlijk 4-6 eieren. De broedduur bedraagt 11-13 dagen. Het zijn geen koloniebroeder, maar broedt wel graag met meerdere soortgenoten bij elkaar in de buurt. De jongen zitten 19-24 dagen in het nest. Als ze zijn uitgevlogen, worden ze nog zo'n 4-5 dagen gevoerd.


De Spreeuw nestelt in een oude spechtenholte

Ze tasten de bodem van weilanden en grasvelden af op zoek naar insectenlarven, zoals van de langpootmug (emelten). Ze zijn nog talrijk, maar nemen snel af. Na de broedtijd verzamelen spreeuwen zich op grote slaapplaatsen. In het najaar komen er vanuit Noord- en Midden-Europa veel spreeuwen naar onze omgeving. Rond de slaapplaatsen vormen zich dichte wolken van duizenden spreeuwen die prachtig op en neer 'golven' in de lucht.

Spreeuwen broeden in holtes van bomen, in nestkasten en in gaten en kieren van gebouwen. Spreeuwen zijn opportunisten en je komt ze dan ook op veel plaatsen in ons land tegen, ook in dorpen en steden (bijvoorbeeld op stations). Echte graslandvogel. Grasvelden (van vochtig tot droog) en in veel mindere mate akkers voorzien spreeuwen van insecten en hun larven.

De Grote bonte specht met een nest in de wilg

Vanmorgen fietste ik over een bospad met daarlangs wilgenbomen. Schietwilgen om precies te zijn. Ik hoorden het geluid van een kloppende specht. Het geluid was dichtbij, maar het klonk gedempt. Omdat ik geen specht tegen de boom zag, liep ik rond de boom Ik zag een spechtenholte die er nog vers uit zag en de richting waar het geluid vandaan kwam klopte met de plaats waar de holte in de boom zat.


De Grote bonte specht met een nest in de wilg

Een Grote bonte specht was de binnenkant van de nestholte aan het bijwerken, zo leek het. Even later zag ik de specht uit de holte komen, met de uitwerpselen van de jonge kuikens die in het nest zaten. Ik stelde mijn videocamera op en maakte wat opnames, die ik middels een app op mijn telefoon bediende.

De Grote bonte specht broedt vanaf begin april. Ze broeden slechts één legsel van 5-7 eieren. Ze gebruiken jaarlijks een nieuwe nestplek, die zowel door de man als de vrouw uitgehakt wordt in zachte boomsoort. De eieren worden op het hout in de nestholte gelegd. Omdat de nestholte bescherming biedt tegen predators, zijn de zijn crèmewit van kleur. Vogels in open nesten leggen eieren met een gecamoufleerde eierschaal. De broedduur is 10-12 dagen. De jongen zitten 20-23 dagen in het nest. Zowel man als vrouw broedt de eieren uit. Als de jongen zijn uitgevlogen, worden ze verdeeld door de ouders en nog zo'n 10 dagen verzorgd.

dinsdag 10 mei 2022

Leeftijden jonge koolmezen in het nest

In het kader van nestkastentellingen voor Sovon (Stichting vogelonderzoek Nederland, tel ik o.a. het leggen van eieren, het uitkomen van de jonge kuikens tot en met het uitvliegen. Normaal mag dat niet omdat het verstorend kan werken. Om dit wel te mogen moet je een geregistreerd teller zijn en over de benodigde vergunning beschikken. Ik beschik over deze vergunning voor Nestkaartenprojecten, maar dan nog moet je met veel zorg de tellingen uitvoeren. De foto's van deze mezen zijn gemaakt met een ingebouwde camera (nestkasten op eigen terrein). De leeftijd; 1, 3, 5 en 10 dagen.


Jonge koolmees kuikens op de dag dat ze uit het ei kwamen (dag 1).

Koolmezen broeden van begin februari t/m eind juni. Als het voorjaar langdurig koud is en de bomen en struiken geen of onvoldoende wordt het broeden uitgesteld tot het moment dat er rupsen zijn om hun jonen te voeren,

Nestonderzoek
Aanwijzingen die worden gegeven om nesten te vinden en hun lotgevallen te volgen, zijn uitsluitend bedoeld voor onderzoek in het kader van het Nestkaartenproject of verwante projecten. Belangrijk: ga niet zelf op pad (zonder vergunning nesten zoeken is verboden). Voor het nestonderzoek is namelijk een speciaal registratiebewijs nodig, waarmee je geen ontheffing in het kader van de Flora- en Faunawet nodig hebt. Voor beschermde soorten in voor het aangewezen Natura 2000-gebieden heb je daarnaast een vergunning in het kader van de Natuurbeschermingswet nodig om de nesten te mogen bezoeken. Nesten zoeken zonder registratiebewijs en/of vergunning is illegaal, los van de zelf te regelen toestemming van de terreineigenaar. De onderzoeker wordt geacht zich volledig te houden aan de aanwijzingen in de projecthandleiding.


De leeftijd; 1, 3, 5 en 10 dagen. De foto's van deze mezen zijn gemaakt met een ingebouwde camera.

zondag 8 mei 2022

Schotelven 2.0 nabij de Neterselse Heide

Bij het afgraven van de vruchtbare toplaag van het grasland tegen natuurgebied de Neterselse Heide, is er een waterplas ontstaan die bovendien gevoed wordt door water dat vanaf de landerijen eerst in deze plas stroomt voordat het verder wordt afgevoerd naar de Groote Beerze. Deze waterplas ligt aan het Schotelven, een straat met een uitlopende zandpad die vanuit Netersel naar de Neterselse Heide leidt. Schotelven 2.0 is geen officiële naam voor deze waterplas, maar 2.0 is het wel.


Schotelven 2.0 nabij de Neterselse Heide

Het Schotelven is vernoemd naar een heideven die enkele honderden meters naast de zandweg op de Neterselse Heide ligt. Het project aan het Schotelven maakt deel uit van de herstelmaatregelen van de Natte Natuurparel De Utrecht, een gebied dat meer omvat als Landgoed De Utrecht. Ook de Neterselse Heide, de Mispeleindse Heide en Beekherstel De Reusel (beekje) zijn vanwege de hydrologische samenhang tussen de projecten geïntegreerd tot één project samengevoegd. Het project wordt beheerd door Waterschap De Dommel, die ook het Beekherstel Groote Beerze voor haar rekening nam. De financiering komen van Provincie Noord-Brabant.

Alle maatregelen zijn er op gericht om de verdroging tegen te gaan en water te bergen tijdens hevige regenval. De B-waterlopen zijn op enkele plaatsen omgeleid om te voorkomen dat voedselrijk landbouwwater niet meer door natuurgebieden stroomt en zo geen extra voeding meer te geven aan stikstofminnende planten zoals het pijpenstrootje. Verder zijn sloten en afvoerkanalen gedempt of verondiept om het water in de natuurgebieden vast te houden.

donderdag 5 mei 2022

Koolmees kuikens zijn 1 dag uit het ei

Vanmiddag zag ik dat de koolmees 8 kuikens in het nest had. Ze moeten gisteren uitgekomen zijn. Van de 9 eieren is er 1 niet uitgekomen. Ze hebben nog lichte dons op de hoofdjes, de witte puntje in de mondhoek die ze enkele dagen later krijgen hebben ze nog niet en de ogen zijn gesloten.


Koolmees kuikens zijn 1 dag uit het ei

De koolmees is als boomvogel een holenbroeder, die zijn nest in een boomholte of een namaakholte (nestkast) maakt. Tussen begin april en begin mei legt het vrouwtje 4-12 eieren (gemiddeld 8-9). Ze moet ongeveer twee weken broeden voor de eieren uitkomen. Daarna verblijven de jongen nog ongeveer 19 dagen in het nest voordat ze uitvliegen. De ouders zijn gedurende die tijd erg druk met het aanslepen van voedsel voor de jongen. Honderden keren per dag op en neer.

De eileg loopt van begin april tot begin juni, met piek eind april/begin mei en soms tweede piek eind mei/begin juni. Bij een koud voorjaar wordt de eerste eileg uitgesteld. De vogels voelen goed aan wanneer er blad aan bomen en struiken komt en wanneer de rupsen hun piek bereiken. Een tot twee broedsels per jaar, meestal 6-12 eieren, broedduur 13-15 dagen, nestjongenperiode 18-21 dagen, jongen worden na uitvliegen nog 2-3 weken gevoerd.

woensdag 4 mei 2022

Merel juveniel zoekt naar voedsel

Volwassen Merel mannelijke (Turdus merula) hebben een zwart verenkleed, een gele snavel en een oogring. Het vrouwtje is donkerbruin en haar keel en borst zijn iets lichter. Het vrouwtje en de juveniel zijn meer gecamoufleerd dankzij een donkerbruin verenkleed. Beide geslachten zijn territoriaal in hun broedgebied in bossen en tuinen. De merel is omnivoor en voedt zich met insecten, aardwormen, bessen, vruchten en slakken.


Merel juveniel zoekt naar voedsel

Dat merels prachtig kunnen zingen, heb je vast al wel eens gehoord. Maar weet je ook dat ze met hun snavel vrouwtjes lokken en dat ze slimme trucjes gebruiken om aan voedsel te geraken? Een zingend mannetje trekt de aandacht van een vrouwtje. Maar vooral de kleur van de snavel waar dat lied uitkomt, interesseert haar. Hoe feller oranje, hoe sneller haar hart gaat slaan. De kleur weerspiegelt zijn gezondheid. Intens oranje betekent dus een prima vader in spe.

Een juveniel heeft een donkere, hoornkleurige snavel en onopvallende oogring. Het verenkleed lijkt op dat van een volwassen vrouwtje, maar is ook licht gevlekt op de bovenzijde. Voordat hij vliegvlug is heeft de juveniel een gespikkelde borst, die lichter is gekleurd dan die van een volwassen vrouwtje. Over het algemeen zijn mannelijke juvenielen iets donkerder dan de vrouwelijke. Een mannetje van een jaar oud heeft al het zwarte verenkleed, maar de snavel en oogring zijn nog onopvallend gekleurd en de vleugels bruin gekleurd.

Merels zijn alleseters en voeden zich onder meer met wormen, insecten, slakken, bessen, brood, zaden, afval en diverse soorten vogelvoer. Ze hebben een territorium dat door het mannetje vinnig wordt verdedigd tegen soortgenoten en ook wel tegen kleinere vogels. Ze foerageren meestal hippend op de grond en in de grond hakkend. Daarbij werpen ze mos en bladeren op, een techniek waar het bos zelf ook van profiteert, want zo wordt de bodem verlucht. Als de vogels op zoek zijn naar regenwormen houden ze hun kop scheef, waarschijnlijk om bodemleven te horen.

Hun grote ogen zijn karakteristiek voor het feit dat ze ook oogjagers zijn, ze zoeken met andere woorden hun prooien door de grond af te speuren. Ook eten ze in de late zomer bessen en vlezige, zoete vruchten uit struiken en dat wordt hen soms kwalijk genomen door de fruittelers. De merel heeft een vrij grote, spitse snavel, die perfect aangepast is aan het eten van zaden en groter voedsel. Deze snavelvorm komt voor bij talrijke andere vogels van gemiddelde grootte. De scherpte maakt het mogelijk kleine deeltjes op te pikken, maar de lengte laat ook het verorberen van groter voedsel toe.

Merels stoten na het eten soms braakballen met daarin onverteerde zaden uit. Zaden van gegeten bessen kunnen kilometers verderop worden gedeponeerd. De vogel heeft zo een aandeel in de verspreiding van planten. Dit is ook in het belang van de eigen soort waarvoor zo een deel van de voedselvoorziening wordt verzekerd.

zondag 1 mei 2022

Brandganzen op het Kesseven - Ravels

Vanmorgen ging ik met de fiets naar het Belgische Ravels (provincie Antwerpen). Daar zijn twee vennen in het Gewestbos. De grootste is het Kesseven, de andere het Klotven. Op het Kesseven zaten vijf Brandganzen. De aanwezigheid van Brandganzen in de maand mei is voor deze zuidelijke regio bijzonder. Op 21 juli 2019 spotten ik daar een koppel brandganzen met twee jonge kuikens (https://bit.ly/3Kz93lC). Het gebied staat ook bekend als Het Kijkverdriet, een nabijgelegen straat.


Brandganzen op het Kesseven - Ravels

De Brandgans is een hoofdzakelijk zwart-witte gans die normaal broedt in de arctische gebieden van Groenland, Spitsbergen en Noord Rusland. In de 80er en 90er jaren van de vorige eeuw heeft de soort zijn broedgebied uitgebreid naar het Oostzeegebied. Sedert medio jaren 80 broedt de soort, in toenemende mate, in Nederland en België. De herkomst van deze vogels is nog onduidelijk, het gaat waarschijnlijk om verwilderde of aangeschoten vogels. De in Nederland en België broedende vogels zijn waarschijnlijk standvogel.

De soort overwintert in groten getale in Nederland en België; voor Brandganzen is Nederland van groot belang. De vogels overwinteren, vaak in grote groepen van 1000en vogels, vooral in Zuidwest Friesland, het Deltagebied, de Lauwersmeer, Noord Friesland, Noord Groningen en de Dollard. In het binnenland is de soort veel minder algemeen, maar ook daar kunnen vogels worden waargenomen in groepen overwinterende ganzen van andere soorten.