zondag 27 november 2016

Een grijze zondagochtend

Het is herfst. Een grijze mistige ochtend hoort daar bij. Als je geen natuurliefhebber bent geen prettige ochtend. Trek er op uit, maak een ochtendwandeling, en je ziet de dag weer helemaal anders. Voor je het weet schijnt de zon, maar dan heb je de dauwdruppels niet gezien die zo kenmerkend zijn in het herfstlandschap.

De Belevensche loop is Reusel

Het wordt vandaag geleidelijk zonniger en het blijft droog, meld weerplaza.nl. Vanmiddag stijgt de temperatuur tot 8 °C en is de wind zwak, windkracht 2. Vannacht is het helder en koelt het af tot ongeveer -2 °C. Morgen ochtend is de kans op aanvriezende rijm erg groot. Dan volgen er nog een paar dagen met nachtvorst tot -4 graden. de wind komt uit het noordoosten, maar de kans op zon wordt erg groot. Daarna draait de wind weer naar het westen en wordt het weer zacht en natter. Dit is de tijd met grote tegenstellingen in het weer.

Dit is het herfstlandschap in de omgeving van de Belevensche loop.


Het is natuurlijk al een tijdje herfst, de eerste herfststorm ligt al achter ons en er is al veel blad van de bomen. de laatste weken heeft het veel geregend, waardoor akkers drassig zijn en de sloten en de vennen vol water staan. Voor de natuur is dat belangrijk. Water is onmisbaar voor plant en dier.

vrijdag 25 november 2016

De vogels keren weer terug

Twee dagen geleden schreef ik nog dat de vogels al zo lang weg bleven. Alles lijkt er op dat het slechte weer van de afgelopen twee weken daar een grote rol in heeft gespeeld. Daarbij raasde er nog een storm over, wat veel vogels al op 1500 km aan voelen komen. En dat leiden er toe dat vogels zich verschuilen om minder risico te lopen op onderkoeling en om minder energie te verbruiken.

De koolmees man (met brede zwarte borst streep)

Vanmorgen scheen de zon, en het was de laatste dagen weer droog. Vanmorgen zaten er zeker tien koolmezen, een drietal Pimpelmezen, enkele merels, een roodborst, de heggenmus, winterkoning en zelfs de vink en de koperwiek lieten zich weer zien. Sommige bleven nog wat in de struiken en de koperwiek kwam even drinken en was weer gevlogen. Dat belooft weer veel voor de komende tijd als de winter meer greep krijgt op de natuur. Om zich voldoende voor te bereiden tegen de kou, kunnen ze een hapje nemen van de grote vetbol, vogel pindakaas en zaden zoals de pinda's en de zonnebloempitten.

De grote aantallen Koolmezen kan leiden tot meer vogels. De vele vliegbewegingen van de mezen lokt andere vogels mee.

De aantal Pimpelmees was nog beperkt. Een daarvan nam wel een bad.

De Merel vertrouwd het weer en kwam weer naar voer zoeken. Wellicht bracht deze de koperwiek mee.

De Koperwiek kwam even drinken en was weer gevlogen, hopelijk voor even....

donderdag 24 november 2016

Veldmuis (Microtus arvalis)

Op de plaats waar ik de vogels voer om ze zo op de foto te krijgen, zitten ook muizen die daar gebruik van maken. Voordat ik daar wat aan ga doen heb ik er een paar foto's van gemaakt. De muis, is de Veldmuis.

De veldmuis knabbelt aan een pinda.

De veldmuis behoort tot de woelmuizen. Woelmuizen kenmerken zich door een meer gedrongen, ietwat lompe bouw, een stompe kop met kleine ogen en oren. De staat is korter dan het lichaam (tot maximaal 80 % van kop-romplengte). Verder staan woelmuizen bekend om hun uitzonderlijke voortplantingsvermogen wat soms tot ware plagen kan leiden.

De veldmuis heeft op zijn rug een dof geel- tot bruingrijze, zachte vacht en zijn buik is vuilwit tot lichtgrijs. Er zijn vele kleurvariëteiten. De vacht is kort en oogt glad. Hij heeft een relatief korte, behaarde staart die aan de bovenzijde donkerder gekleurd is dan aan de onderzijde. Hij heeft een stompe snuit met korte snorharen en kleine, donkere ogen. De binnenzijde van het oor is met korte, stijve haren bezet.

Afmetingen: lengte kop-romp: 90-130 mm, lengte staart: 25-45 mm, gewicht: 14-45 gram.

In Nederland komt de veldmuis overal verspreid voor, behalve op de Waddeneilanden (wel op Ameland en Schiermonnikoog). Sinds de jaren ’50 ook in de polders van zuidelijk en oostelijk Flevoland. De veldmuis komt voor in open gebieden met grassen en/of granen, zoals graanakkers, wegbermen, dijken, spoorwegtaluds, slootkanten, boomgaarden, graslanden en klavervelden. Ze hebben een voorkeur voor drogere gebieden met kort gras. Ze ontbreken in drassige streken, bossen en in gebieden met hoge begroeiing.

Veldmuizen zijn vooral 's nachts en in de schemering actief en overdag iets minder. Per etmaal hebben ze ongeveer tien perioden van activiteit. Deze activiteitsperioden worden afgewisseld met rustpauzes van ongeveer twee uur. Veldmuizen komen bijna allemaal tegelijkertijd tevoorschijn om te gaan eten. Waarschijnlijk is dit om de kans op predatie door roofdieren te verkleinen, Ze klimmen en springen zelden of nooit. De veldmuis houdt geen winterslaap.

De veldmuis eet voornamelijk plantaardig voedsel zoals groene delen van grassen, russen en kruiden. Daarnaast eet hij zaden, graankorrels, wortels, knollen, vruchten, bladeren, mos, klaver en koolzaad. Soms eet hij ook spinnen of wormen. De veldmuis sleept voedsel naar zijn hol om een voorraad aan te leggen. In de winter eet hij schors van jonge bomen en eet hij van aangelegde voedselvoorraden. Hier gaan ze heel zuinig mee om.
De veldmuis heeft veel natuurlijke vijanden, zoals hermelijnen, wezels, vossen, roofvogels, uilen, mollen, meeuwen, kraaien en reigers. De wezel is hiervan de gevaarlijkste voor de veldmuis, omdat deze hem tot in zijn hol kan volgen. De urine die veldmuizen overal achterlaten geeft ultraviolet licht af dat door roofvogels waargenomen kan worden.

woensdag 23 november 2016

Waarom weinig vogels in de tuin?

Een rijkelijk gevulde voederplank, de eerste vriesnachten maar toch nog geen of nauwelijks vogels in je tuin te bespeuren. Wat is er aan de hand? Ook die vraag stelt natuurpunt.be zich.

Het is nog vroeg op het seizoen en de echte winter is nog niet begonnen, maar het lijkt erop dat twee factoren de opvallende afwezigheid van tuinvogels op dit moment kunnen verklaren: het grote noten- en zadenaanbod en een rot slecht broedseizoen.

De vink zoekt voedsel op de grond.

Vooral zaadeters zoals mezen en vinken laten zich voorlopig maar moeilijk verleiden tot een tuinbezoek. Logisch: met een ongezien topjaar voor beukennootjes en een ruim aanbod van bessen is er relatief veel voedsel te vinden in de natuur. Vogels besparen zich dan de risicovolle onderneming om zich in de buurt van mensen, ramen en huiskatten te laten zien. Ze zijn daarnaast ook veel meer vertrouwd met natuurlijk voedsel. Vandaag ben ik gaan zoeken naar b.v. Lijsterbes struiken die nog bessen dragen. Die bessen lijken intussen opgegeten. Natuurlijk ben ik nog niet overal geweest, maar nergens in bosranden waar de lijsterbes voorkomt kleurt nog rood. Ook in onze tuin, waar de Kardinaalsmuts veel voorkomt, zijn de meeste bessen opgegeten.

Daarnaast beleefden veel typische tuinvogelsoorten een bar slecht broedseizoen als gevolg van het koude en natte voorjaar. Dat sommige Koolmezen twee weken geleden nog een broedpoging ondernamen, toont aan dat ze tot op het laatste moment hebben geprobeerd om de slechte resultaten nog enigszins recht te zetten. Vogels laten zich dus niet alleen minder zien: dit jaar zijn er wellicht ook minder ten gevolgen van een slecht broedseizoen.

Dan blijft het nog afwachten wat de, uit het noorden afkomstige wintergasten gaan doen. Wordt het koud, zakken er dan alsnog grote aantallen Kepen en Sijzen af? Kunnen we nog meer Pestvogels of lijsters verwachten als de bessen ten noorden van ons op raken? De bessen zijn hier immers ook bijna op. Dat zijn vragen waar alleen de winter een antwoord op kan brengen.

Deze merel heeft nog Kardinaalsmuts op de menukaart.

Wat dan met het voeren? Vogels voeren is iets wat je niet tijdelijk doet, maar de hele winter door. Als je op regelmatige basis voedsel aanbiedt, krijgen vogels zekerheid. Het is een stok achter de deur als de natuurlijke voedselbronnen om één of andere reden niet meer voldoen of plotseling onbereikbaar worden, bijvoorbeeld door sneeuw.

Bovendien kan de kou snel toeslaan. In koude periodes verliezen vogels tot 10% van hun lichaamsgewicht; ze moeten immers hun lichaamstemperatuur van 40° Celsius behouden. Kleine vogels verliezen meer energie omdat hun contactoppervlak met de koude omgeving verhoudingsgewijs groter is in vergelijking met hun volume.

Zeker wanneer de dagen kort zijn, zoals nu, moeten ze snel en efficiënt aan hun voedsel geraken. Een garantie op regelmaat is dan mooi meegenomen. Vogels die weten waar ze terecht kunnen, moeten minder lang zoeken naar voedsel. Dat spaart energie en zo maken ze een grotere kans om het te halen wanneer de koude plots aanbreekt. Voer niet meer als ze dagelijks opnemen, anders trekt het muizen en ratten aan.

Op sommige voederplaatsen neemt het aantal vogels al wel toe, maar vergeet niet dat bepaalde factoren daar een belangrijke invloed kunnen hebben: voldoende variatie in het aanbod, de afwezigheid van katten, een voldoende veilige en rustige tuin, vegetatie als schuilplaats.

Voederen blijft dus belangrijk, al zijn er wel een paar extra aandachtspunten nu het gefladder nog op zich laat wachten. Voeder in deze aanloopfase met mondjesmaat en regelmatig - en houd nauwlettend in de gaten wanneer de voorraad slinkt. Bijvoeren met gepelde pinda's en zonnebloem pitten is goed voor de opbouw van de vetvoorraad en het aanvullen van de nodige vitamine's. Voedsel dat niet opgegeten wordt kan gaan ontkiemen of beschimmelen. Haal de overgebleven voedsel regelmatig weg. Maak de gehele omgeving rond de voerplaats regelmatig schoon en vervang het voer, vooral na een regenperiode.

zondag 20 november 2016

De Grote zilverreiger

De Grote zilverreiger (Ardea alba) is van oorsprong een vogel uit het oostelijke, mediterrane gebied. Door het beschikbaar komen van geschikte leefgebieden heeft deze hagelwitte reiger zijn verspreiding inmiddels uitgebreid tot in heel Nederland. Om de grote zilverreiger te kunnen zien hoeft u niet naar de Oostvaardersplassen, op het Beleven is Reusel zit er immers genoeg. In de winter is hij in Nederland op veel meer plekken te zien, als de vogels uit zuid- en Oost-Europa hier komen overwinteren. Dan gebruiken ze voedselrijke watergebieden, weilanden en sloten om te foerageren.


De witte reiger, die voor weinig vergissing kan zorgen. Met zijn lengte van 85 tot 100 cm is de zilverreiger zelfs nog iets groter dan de blauwe reiger. De spanwijdte is 1,45 tot 1,70 m, zijn gewicht 1 tot 1,5 kg. Lange gele snavel en doorgaans zwarte poten. In de broedtijd worden een korte periode de poten rood en wordt de gele snavel tijdelijk enigszins zwart. Geen verschil tussen mannetje en vrouwtje. Bij weersveranderingen in de winter (vorst/sneeuw) trekken ze vaak verder naar het zuiden.


Hij leeft van vis, amfibieën, kleine zoogdieren en soms ook reptielen en vogels. Hij foerageert meestal in ondiep water, maar ook op het land. Zijn jachttechniek is eenvoudig: langdurig roerloos staan tot een prooidier in de buurt komt, of heel rustig wadend zijn prooi achtervolgen. Eenmaal dichtbij, spiest ("rijgt") hij zijn prooi aan zijn dolkvormige snavel.

Storm, donkere wolken en de zon

Wie tijdens een najaarsstorm wel eens een wandeling maakt, heeft het wel eens gezien. Als de donkere wolken even openbreken schijnt de zon er met een gouden gloed doorheen. TU Delft heeft er een aparte vakgroep voor. Wolken zijn namelijk van groot belang in ons leven. Zonder wolken geen regen en zonder regen geen boer die zijn land voedsel kan verbouwen. Tijdens een storm kan een saai landschap plots veranderen in een beeldschoon landschap. Dat ontstaat als het even opklaart en de zon doorbreekt. En dat effect is het mooist bij een laagstaande zon, tijdens een najaarsstorm dus.

De gouden gloed van de zon in sterk contrast met de donkere wolken op de achtergrond.

De herfstkleuren op de bomen in de achtergrond gloeien helemaal op.

Door het warme weer in oktober staan veel bomen nu nog steeds in blad. De krachtige windstoten hebben daardoor meer grip op de takken, waardoor de kans op afbrekende takken en omvallende bomen tijdens een najaarsstorm erg groot is. U bent gewaarschuwd. Parkeer uw auto bij voorkeur op een open plek, niet onder bomen als u een wandeling gaat maken tijdens een stormachtige dag. Het fijne gevoel van de mooie wandeling zou zich, als bij de auto terug komt, zomaar om kunnen slaan in een diepe teleurstelling als er een flinke tak op is gevallen.



Het blijft vandaag bewolkt, maar het wordt geleidelijk droger. Vanmiddag stijgt de temperatuur tot 12 °C en is de wind hard, windkracht 7. Vannacht is het bewolkt met kans op motregen en koelt het af tot ongeveer 9 °C, meldt Weerplaza. De komende dagen wordt het geleidelijk minder bewolkt en neemt de kans op regen af. Overdag wordt het ongeveer 12 °C en 's nachts blijft de temperatuur rond 10 °C. De wind draait geleidelijk naar het zuiden en is matig, windkracht 4. Vanaf woensdag neemt de kans op neerslag af en daalt de temperatuur tot 7 °C overdag en 4 °C 's nachts.

Weerplaza voorspelden voor het einde van de week en voor volgende week, zonnige dagen. Die verwachting is sinds gisteren als weer bijgesteld. Het blijft wisselvallig.

De foto's zijn gemaakt met de smartfone.

zaterdag 19 november 2016

De sociale Kauw

Kauwen zijn zwarte gedrongen vogels met zilvergrijze kopzijden. Deze intelligente soort leeft in groepen. Binnen groepen kauwen bestaat een uitgebreide sociale structuur met een pikorde, intriges en altijd zijn er 'verliefde' stelletjes te onderscheiden als ze aan het foerageren zijn. De paarband tussen kauwen duurt een leven lang en de vogels zijn bijna altijd onafscheidelijk.

Kauwen groeperen zich in de herfst en winter in de toppen van de bomen. Soms zitten er zo veel dat de boom zwart kleurt.

De kleine kraaiachtige vogel heeft een zwartgrijs verenkleed, een lichtgrijze nek en achterhoofd. Kauwen hebben een opvallende lichte iris. Heeft verder een stevige, relatief korte donkere snavel en een vrij lange staart. Vliegt met snellere vleugelslagen dan zwarte kraaien en roeken in doorgaans iets dichtere groepen.

Li; de Kauw verzorgt verenkleed - re; de kauwen zich verzamelen voor de nacht.

De kauw broedt (schaars) in bossen met grote holen, in open duinen op de Waddeneilanden, maar vooral in bebouwde omgeving, waar de schoorstenen als snel bewoond zijn als ze niet voorzien zijn van een afscherming van b.v. gaas. In het voetspoor van mensen weet de kauw zich goed te redden.Verder zijn ze te vinden in het kleinschalig cultuurlandschap, op akkers en kleinschalige weiden en in kleinere bossen. 's Winters in grote groepen op het platteland te zien. Kauwen zijn alleseters: van insecten, slakken, wormen, knoppen, zaden, bessen tot patatresten en kadavers. Wordt vooral op de grond gezocht. Kauwen passen zich makkelijk aan en doen zich tegoed aan allerlei soorten voedsel. De soort is zeer vindingrijk. Zolang ze voldoende nestgelegenheid en voedsel blijven vinden, zal het goed blijven gaan met de kauw.

Nederlandse broedvogels zijn het gehele jaar hier ter plaatse. Groepen Scandinavische en Oost-Europese kauwen overwinteren onder andere in Nederland en komen vanaf de tweede helft van oktober naar Nederland; als trekvogel overigens sterk afgenomen. Daartussen bevinden zich soms ook de ondersoorten Noordse en Russische kauwen. In maart/april vertrekken ze weer. Dagtrekker, maakt gebruik van thermiek en trekt vaak met roeken.

vrijdag 18 november 2016

De nieuwsgierige Roodborst

Rooddborsten zijn vaak erg nieuwsgierig en goed van vertrouwen. Tegen soortgenoten zijn zowel mannetje als vrouwtje daarentegen heel agressief en verdedigen zomers en 's winter fel hun territorium. Ze tonen daarbij de rode borstveren. Meestal maken ze hun nesten goed verborgen op de grond. De jongen hebben overigens nog geen rode borst.

De Roodborst is dol op vetbollen.

Het is een kleine bruine vogel met kenmerkende oranjerode borst en gezicht en een lichte onderbuik. Leeft buiten de broedperiode solitair. Jonge vogels zijn lichtbruin gevlekt. De leefomgeving van de roodborst zijn een niet al te jonge bossen, tuinen, parken en kleinschalige landschappen. In de winter is de roodborst veel te zien in grote tuinen, op zoek naar insecten, spinnetjes en andere kleine diertjes, aangevuld met bessen en zaden. In de winter ook een vaak geziene gast op voedertafels. Zoekt voedsel hippend op de grond of vanaf zitplaatsen.

Een deel van de Nederlandse broedvogelpopulatie trekt tussen augustus en november richting Spanje en Portugal, zij keren in het vroege voorjaar weer terug. Het deel dat in Nederland blijft, krijgt gezelschap van soortgenoten uit Duitsland, Polen en de Scandinavische landen. Voorjaarstrek tot eind april. Nachttrekker. De roodborst populatie in Nederland vertoont sinds 1970 een licht stijgende trend. Toch neemt het aantal roodborsten in de stedelijke omgeving wel af.

maandag 14 november 2016

Gewone oesterzwam

De gewone oesterzwam (Pleurotus ostreatus) is een paddenstoel uit de familie Pleurotaceae. De soort komt algemeen voor op stammen van loofbomen waar ze in groepen zijn gerangschikt. Vooral op de beuk zitten ze vaak.

Gewone oesterzwam

De vorm lijkt op de schelp van een oester. Sinds 1980 wordt deze paddenstoel in Nederland op geprepareerd stro gekweekt waaraan het broed is toegevoegd. In het wild groeien ze op boomstammen en oude stronken. Er zijn lichtgrijze, lichtpaarse en gele oesterzwammen verkrijgbaar.

Oesterzwammen hebben een laag vochtgehalte en zijn beperkt houdbaar. Tijdens het bakken verliezen ze weinig vocht.

dinsdag 8 november 2016

De Eekhoorn en de zwartkop

De Eekhoorn die eerder bij de vogel-fotohut werd gefotografeerd, weet zijn weg naar de vijver en de noten intussen goed te vinden. Op deze beelden, die voor observatie met de wildcamera (wildtrap camera) zijn gemaakt, zit de Rode eekhoorn eerst te drinken, en daarna (in een tweede scene) gaat hij er met een noot vandoor.



Aan het einde duikt de Zwartkop op. Een bijzonder beeld, omdat de meeste Zwartkoppen wegtrekken naar zuid Europa. Kennelijk is dit najaar zacht genoeg om nog even in Nederland te blijven.

zondag 6 november 2016

Vogels op een verregende ochtend

Vanmorgen scheen heel even de zon. Daarna begon het langzaam te betrekken en werd het een druilerige ochtend. Veel vogels kwamen er niet bij de vogel-fotohut. Tijdens de ochtend kreeg ik het idee om een paar takken van de Kardinaalsmuts af te knippen en achte aan het decor te plaatsen. Dat leverde wel een mooie kleurrijkere verbetering op.

De Koolmees.

De kardinaalsmuts moet zijn populariteit niet van zijn bloei hebben: de kleine, groen-witte bloemetjes vallen nauwelijks op. De helder gekleurde, steenrode, dieproze of purperrode doosvruchten (waar de soort zijn naam aan dankt) zijn veel indrukwekkender. En in de herfst kleuren de lichtgroene bladeren, die opvallend lichter zijn dan de twijgen, prachtig rozerood. Vogels als lijsters, mezen en roodborstjes doen zich hier graag te goed aan de vruchten. Op deze manier zorgen zij ook voor de zaadverspreiding. Voor mensen zijn de zaden, evenals de andere delen van de plant, giftig. Om de verschijning van de vruchten en de herfstblaadjes wordt de kardinaalsmuts echter graag aangeplant.

Roodborst.

Merel (vrouw).

Heggenmus.

Vink.