donderdag 16 mei 2024

Mijn visuele natuurverhalen

Mijn naam is Jozef van der Heijden. Ik woon in de Brabantse Hulsel. Ik fotografeer al sinds de 70er jaren. Ik begon met een kleinbeeld fotocamera en een Super 8 filmcamera met geluidsregistratie. Op de boerderij filmde ik Groenlingen en Kneuen die de jongen op hun nest verzorgde. Mijn interesse gaat naar de natuur in het algemeen. Van vogels tot paddenstoelen, mossen, korstmossen en  landschappen. Maar vogels fascineren mij wel het meest. Daarnaast ben lid van diverse natuurbescherming organisaties.
(zie de logo's hieronder)

Hoewel vogels mijn voorkeur genieten, ontdekte ik op 4 januari 2019 de Opkrullende strookzwam in de bossen van Hapert, officieel de 19e geregistreerde vondst in Nederland sinds 1855 en de eerste sinds 1985. Daarna vond ik nog twee plaatsen waar deze zeer zwam voor kwam. Op 16 oktober 2019 vond ik op Landgoed Wellenseind de eveneens zeer-zeldzame Kroontjesknotszwam. Verspreidingsatlas.nl meldt sinds 1990 slechts 105 vindplaatsen in Nederland.

Volg mij op: Facebook Twitter YouTube en met jozefvanderheijden-foto.nl. Onderwerpen: Alles wat de natuur gedurende de jaargetijden bieden.

Levendbarende hagedissen warmen op in de zon

Vanmiddag klaarde het weer op, dus even met de fiets naar het Beleven - Reusel. Daar zaten 3 Levendbarende hagedissen op een weipaal te zonnen. Een collega amateurfotograaf maakte foto's van de Levendbarende hagedis. Toen hij klaar was waagde ik het er op om met mijn telefoon enkele foto's te maken. Heel langzaam benaderde ik het kleine diertje warbij ik telkens enkele foto's maakte. Toen ik op zo'n 30 cm was genaderd vond ik dat ik moest stoppen. Op twee ander palen zaten er nog twee, kleinere. De andere waren nog jonge exemplaren, juveniele.


Levendbarende hagedissen zijn koudbloedig en warmen op in de zon

De levendbarende hagedis (Zootoca vivipara; synoniem Lacerta vivipara) is een relatief kleine soort met een maximale totale lengte van 18 cm. Deze lengte wordt maar zelden bereikt. De tekening is zeer variabel. De grondkleur is bruin, met soms een groenige of rossig-bronsachtige glans. De mannetjes van de levendbarende hagedis hebben een oranje buik met veel zwarte stipjes daarop. Vrouwtjes hebben een gelige buik zonder stipjes. De juvenielen zijn ongeveer 4 centimeter lang als ze ter wereld komen en hebben een uniform bruine tot zwarte kleur, meestal is het lichaam donkerbruin en neigt de staart naar zwart. Vaak zijn kleine oogachtige lichtere donkeromrande vlekjes aanwezig op de flanken en de rug.

Levendbarende hagedissen zijn zoals de naam al zegt eierlevendbarend. De eieren komen in het moederlichaam tot ontwikkeling en komen tijdens of zeer kort nadat ze zijn afgezet, uit. De legselgrootte is sterk afhankelijk van de grootte van het vrouwtje en varieert tussen de drie en acht jongen met een gemiddelde van 5,6. De hoogste in de vrije natuur vastgestelde leeftijd bedraagt acht jaar. Gemiddeld worden echter leeftijden van drie tot vier jaar bereikt.


De linker is een juveniele, de rechter een aduld.

De levendbarende hagedis heeft in de Rode Lijst de status Gevoelig. De soort is beschermd volgens de Wet Natuurbescherming (Nationaal beschermd, sinds januari 2017). In het RAVON tijdschrift is een artikel over deze wet verschenen. Dit artikel is hier te vinden. Ook heeft deze soort een beschermingsstatus in de Conventie van Bern (bijlage 3). De levendbarende hagedis is niet opgenomen in de Europese Habitatrichtlijn.

dinsdag 14 mei 2024

De Merel is Nederlands populairste zangvogel

De zang van de Merel is misschien wel het bekendste en meest geliefde van alle Nederlandse vogelsoorten. Dat Nederland van de merel houdt bleek uit een verkiezing in 2010 van het radioprogramma Vroege Vogels waarin men kon stemmen op de mooiste vogelzang.


De Merel is Nederlands populairste zangvogel

Zo'n 77.000 luisteraars lieten hun voorkeur weten via de website van Vroege Vogels. De merel scoorde het hoogst met bijna 4.200 stemmen. Als tweede eindigde de nachtegaal, gevolgd door de zanglijster. Dat de merel deze wedstrijd won is natuurlijk met goede reden: zijn zang is niet alleen prachtig en uniek, maar ook vrijwel overal in Nederland te horen. Veel mensen kennen de merelzang en associëren zijn weemoedige klanken met het naderende voorjaar.

De merel mag met recht een vroege vogel genoemd worden. Het maakt niet uit hoe kort de nachten worden in de zomer, al ruim vóór zonsopgang laat elke merelman in de buurt zijn lied horen. Zeker op plaatsen met kunstlicht kunnen zijn klanken zelfs in het holst van de nacht rondgalmen. Hoewel wij allemaal meegenieten, is het zingen voor de merel een serieuze zaak. Hiermee kan hij vrouwtjes lokken maar vooral ook rivalen op afstand houden. Met zijn zang zegt hij eigenlijk ‘deze plek is van mij’. Als een rivaal hier niet naar luistert, zal de territoriumhouder niet schromen om de rivaal te verjagen op minder prettige manieren.

Gevechten tussen merelmannen kunnen er fel aan toegaan. Mannetjes gaan volledig op in de strijd en verliezen de aandacht voor alles om zich heen. Met alle gevolgen van dien. Zelf heb ik eens mijn hart vastgehouden toen ik een gevecht tussen merelmannen zag uitbreken op de weg, met auto’s die er rakelings langsraasden. Het oog voor het verkeer was volledig verloren. Beide merels ontsnapten op het nippertje, meer door geluk dan door oplettendheid. Het was makkelijk te zien hoe mis zo een gevecht kan gaan.

zaterdag 11 mei 2024

Gewone oeverlibel raakt vleugellam door harde wind

Als je 's morgens vroeg op staat om een uitredende libel te filmen, kun je je niet inbeelden dat een uitreding fout af kan lopen. Ja, soms wordt een libel die tegen een boom of plantenstengel hangt door een predator gegrepen. De uitreding kan makkelijk 3 uur in beslag nemen. Gedurende die periode zijn de libellen erg kwetsbaar. Maar vanmorgen was de harde wind de oorzaak van de foute afloop.


Gewone oeverlibel raakt vleugellam door harde wind

Libellen maken onderwater diverse larvenstadia door waarbij ze telkens vervellen. De laatste vervelling vindt plaats als de libel uit het water komt en aan het laatste levensstadium begint. De libel larve zoekt een geschikte plek om uit het larvenvelletje te kruipen en zich met vloeistof op te pompen, waarbij het lichaam en de vleugels enorm uitgroeien. Als de vleugels opgepompt zijn moeten ze nog uitharden om tijdens het vliegen niet dubbel te vouwen. Bij de Gewone oever libel in deze video verliep de uitharding niet zo als het hoort. Door de harde wind waaide de bovenzijde van de voorvleugels over elkaar waardoor de vleugels aan elkaar vast haakten.

Verwoede pogingen van het onfortuinlijke beestje om de vleugels uit te kunnen slaan leiden tot niets. De voorvleugels bleven in elkaar gehaakt, waardoor vliegen onmogelijk werd. Uiteindelijk is de libel - mogelijk door uitputting - van de boom gewaaid en in het water terecht gekomen. Zo eindigde het landleven van deze mooie libel veel vroeger als normaal. Normaal leven libellen 2 tot 3 maanden nadat ze uit het water zijn gekomen. Hun taak boven water is volwassen worden, en zich voortplanten. Sommige libelle soorten leven langer. Zij overwinteren, vaak in zuid Europa. Dit zijn de treklibellen.

vrijdag 10 mei 2024

Uitsluipende Platbuik op waterberging Schotelven

Vanmorgen zag ik een Platbuik libel die aan het uitsluipen was. Uitsluipen is de laatste vervelling van een libel, waarbij het leven boven water is aangebroken. De eieren komen na twee tot vijf weken uit, waarna de nimf (larve) verschijnt. Jonge nimfen bevinden zich vaak op de bodem, de oudere graven zich in. De ontwikkeling van nimf tot imago duurt meestal twee jaar, onder gunstige omstandigheden kan een nimf zich al na een jaar tot volwassen libel ontwikkelen.


Uitsluipende Platbuik op waterberging Schotelven

De larvenhuidjes kunnen tot meer dan tien meter van het water gevonden worden zeker wanneer er geen of nauwelijks voldoende vegetatie of andere uitsluipsubstraten aanwezig zijn. Als een echte pionier wordt de Platbuik veelal aangetroffen bij door mensen gecreëerde wateren, zoals weidepoelen, leemkuilen, pas gegraven sloten en plasjes, steengroeven en ondiep water met weinig begroeiing op de oevers.

Voortplanting gebeurt over het algemeen bij wateren met een spaarzame oeverbegroeiing en weinig waterplanten. Bij een dichte begroeiing met waterplanten verdwijnt de soort meestal. De larve heeft een lengte van 21 -26 mm. Het is een vrij grote korenbout met zwak ontwikkelde rugdoornen en de rugdoorn op segment 9 is afwezig. De labiale palp heeft diep ingesneden golfvormige tanden. De ogen zijn relatief klein en knopvormig en steken iets naar buiten uit. De huidjes zijn weinig variabel van kleur.

donderdag 9 mei 2024

Roodborst nest met vier jonge kuikentjes

De Roodborst heeft vier jonge kuikentjes van ongeveer een week oud. Vader en moeder roodborst zijn de gehele dag druk in de weer om ze te voeden met vliegjes en wormpjes.


Roodborst nest met vier jonge kuikentjes

Kleine bruine vogel met kenmerkende oranjerode borst en gezicht en een lichte onderbuik. Leeft buiten de broedperiode solitair. Jonge vogels zijn lichtbruin gevlekt. Man en vrouw zien er hetzelfde uit. De roodborst eet vooral insecten, larven, spinnen, slakken en wormen. In de winter vult ze het insectendieet aan met zaden, vruchten en voedselrestjes.

Een roodborstnest telt gemiddeld vier tot zes eieren. Enkel het vrouwtje staat in voor het broeden. Na twee weken komen de eieren uit. Opmerkelijk: dit gebeurt bijna altijd ’s nachts of in de vroege ochtend. Zowel het mannetje als het vrouwtje staan in voor de broedzorg. De roodborst heeft twee legsels per jaar. Wanneer het vrouwtje aan het tweede legsel begint, staat het mannetje alleen in voor de jongen van het eerste legsel.

De nestopnames zijn gemaakt met een Panasonic VX870 4K camera. De opnames buiten het nest zijn gemaakt met een Nikon D500, uitgerust met een 200-500 mm telelens.

zondag 5 mei 2024

De territorium zang van de Zwartkop

De Zwartkop is de laatste decennia sterk in aantal toegenomen door natuurlijker bosbeheer en ouder wordende bossen. Als je door de bossen fietst of wandelt hoor je er om de honderd meter een zingen. Heeft een voorkeur voor struiken en oudere bomen. Deze trof ik aan de waterberging aan het Schotelven in Netersel.


De territorium zang van de Zwartkop

Ze laten zich niet altijd makkelijk zien, maar zijn melodieuze zang is in het voorjaar des te beter te horen. De zang is melodieus en gevarieerd. Kenmerkend zijn de luide, heldere en hoge tonen aan het einde van de zang. Bij onraad een herhaald "tek-tek".

De Zwartkop is ongeveer net zo groot als een koolmees en dankt zijn naam aan de zwarte pet op zijn kop, die alleen het mannetje draagt. Het vrouwtje heeft een roestbruine pet. Bij het mannetje is de rest van het verenkleed grijs, bij het vrouwtje grijsbruin. Een jong mannetje heeft in de winter een zwarte pet, met bruine vlekken. De zwartkop vliegt weinig en laat zich vooral horen.

De Zwartkop broedt in bossen en halfopen landschappen met bomen en struiken. Leeft bij voorkeur in loof- en gemengde bossen met een rijke ondergroei van vooral bramen. Komt ook voor in parken, tuinen en andere halfopen landschappen met bomen en struiken.

Eet tijdens de broedperiode insecten. De rest van het jaar vooral allerlei soorten bessen en vruchten.

donderdag 2 mei 2024

Oeverlopers wippen voortdurend met de staart

De naam Oeverloper had niet beter gekozen kunnen worden. Overal waar min of meer kale oevers zijn aan zoet water kan hij worden waargenomen, maar nooit in grote groepen. Zo zag ik vanmorgen deze Oeverloper in Netersel op de waterbergingsplas aan het Schotelven. Als broedvogel is hij zeldzaam en staat op de Rode Lijst. Het heen en weer wippen van het achterlijf en de kop is opvallend gedrag van de oeverloper.


Oeverlopers wippen voortdurend met de staart

Het is een kleine steltloper met korte, groenige poten en korte snavel. Grijsbruin van boven, wit van onderen. Borst grijsbruin, met opvallend witte krul omhoog op zijborst. Langgerekt achterlijf, wipt daar vaak mee, net als met de kop. Vliegt bij verstoring laag over het water weg met stijve, trekkende vleugelslagen. Dan zijn ook witte vleugelstrepen te zien. Verwante soorten zijn groter en hebben langere poten.

Ze leven aan schaars begroeide oevers van zoet, ook wel brak water. Aan meren en plassen, langs rivieren, beken, kanalen en sloten. Broedt vooral op zandige oevers met kale plekken en wat beschutting, langs rivieren en kanalen. Vooral insecten en hun larven (kevers, vliegen, muggen), spinnen, slakjes, kleine kreeftachtigen, wormen en soms kikkertjes, padjes, kikkervisjes en kleine visjes, ook wel plantaardig materiaal. Wordt op zicht gezocht, waarbij de oeverloper soms sluipt. Wast ook soms voedsel. Foerageert bijna altijd alleen, verdedigt voedselterritorium.