zaterdag 25 mei 2024

Landschotse Heide is nu Groot Waterland

Na een natte winter, maken we ook een nat voorjaar door. De zomermaanden in aantocht, vragen we ons af of de natte periode niet catastrofaal worden voor de natuur, maar vooral voor de landbouw. Het water in de vennen en plassen staan erg hoog. De vennen op de Landschotse Heide zijn niet meer van elkaar te onderscheiden. Ze zijn door het hoge water tot een groot ven samengekomen. Voor de watervogels een meerwaarde, en landschappelijk erg mooi.


Landschotse Heide is nu Groot Waterland

De Landschotse Heide is een natuurgebied van 239 ha in de Nederlandse provincie Noord-Brabant, ten zuiden van Middelbeers en ten oosten van Westelbeers. Het is eigendom van het Brabants Landschap. Het wordt ook wel 'Het Wit-Holland genoemd naar het bekendste meer van de vier vennen die daar liggen. Het Wit-Holland is ook het meer waar men 's winters schaatst als dat kan.

De Landschotse Heide maakte deel uit van een veel groter heidegebied. In 1937 was met de gemeente Oost-, West- en Middelbeers afgesproken dat het zuidelijk deel hiervan, 500 ha vochtige heidevelden, zou worden ontgonnen, maar het noordelijk deel, waarin een aantal vennen lagen, gespaard zou blijven. Na de oorlog was er een nieuwe burgemeester die de afspraak ontkende en ook het overige gebied wilde ontginnen. Hierop volgde een diplomatiek offensief door het bestuur van het Brabants Landschap, waardoor de gemeente niet kon ontginnen. Begin jaren 60 werd het zuidelijk deel van de heide ontgonnen. Pas in 1999 kon het Brabants Landschap de resterende heide voor een symbolisch bedrag verwerven.

Het gebied bestaat uit vochtige heide met daarin een aantal grote vennen: Keienhurk, Berkven, Wit Holland Ven, Scherpven, en Kromven. Deze vennen zijn rijk aan watervogels en steltlopers, zoals Groenpootruiter en Zwarte ruiter, en er komen 24 soorten libellen voor, waaronder de zeldzame Kempense heidelibel en de Gevlekte witsnuitlibel. De flora kenmerkt zich door Klokjesgentiaan, Oeverkruid en Moerashertshooi.

Aangrenzend in het noorden en oosten ligt de Kuikeindse Heide, wat een naaldhoutgebied is. In het westen en zuiden ligt het dal van de Grote Beerze, waarlangs zich een aantal natuurgebieden bevinden die als Dal van de Groote Beerze door het Brabants Landschap worden beheerd. Ook ligt hier de plaats Westelbeers.

dinsdag 21 mei 2024

Juffers en Libellen op de waterbergingsplas

Eerder deze week filmde ik enkele Juffers en echte Libellen op de waterbergingsplas aan het schotelven in Netersel. Er hangen veel larvevelletjes tegen de plantenstengels. Geen riet maar Grote egelskop planten, die op tijdens de bloeitijd door de kogelronde bloeiwijzen boven in de vertakte hoofdstengel hebben. De jonge libelle die nu uitsluipen hebben er al een paar jaar onder water of zelfs in de modder op zitten. Het onderwater leven van libellen duurt dus beduidend langer als het boven water leven, dat - variërend van de soort - maar enkel maanden duurt.


Juffers en Libellen op de waterbergingsplas

De taak van de juffers en libellen is er enkel op de voortplanting gericht, waardoor de soort blijft bestaan. De waterbergingsplas maakt onderdeel uit van natuurherstel "Natte Natuurparel De Utrecht", die in 2021 en 2022 is uitgevoerd. Nu twee en een half jaar later zien we een toenamen van de biodiversiteit in het gebied. Vorig jaar maakte ik al een video: Nieuw vogel habitat op waterberging Schotelven. Die video belichte de ontwikkeling op de vogels die er een plaats hebben gevonden. Maar er is veel meer. De ontwikkeling heeft ook oude planten teruggebracht, waarvan de zaden in de diepere bodem zijn behouden en na het verwijderen van de vruchtbare toplaag tot ontplooi zijn gekomen.

In de beschikbare ondertiteling worden de namen van de juffers en libellen getoond. Zet daarom de ondertiteling aan. Vergeet ook niet de video te liken en abonneer u op mijn kanaal, zodat je altijd de nieuwste video's krijgt voorgeschoteld.

maandag 20 mei 2024

Canadese gans met kuikens op het Schotelven

Het aantal ganzen op de waterberging aan het Schotelven in Netersel is dit jaar kleiner als vorig jaar. Vooral de Grauwe ganzen populatie is kleiner. Het aantal Grote Canadese ganzen is vrij gelijk, sterker nog die is weer aan het toenemen, en dat met de zeven ganzenkuikens. Vanmorgen kreeg ik ze voor de lens toen ze uit het water stapten.


Grote Canadese gans met kuikens op het Schotelven

Veel vennen staan onder druk door de grote aantal ganzen. Hun uitwerpselen vertroebelen het water en laten een laagje mest achter op de bodem. Geen mest waar waterplanten harder van gaan groeien, maar een zuren afdekkende laag, waar waterplantjes slechter door groeien. En dat is weer nadelig voor insectenlarve, zoals die van libellen. Duikeenden jager onder water op zicht. Ze zien de visjes en larven moeilijker waardoor leefgebied verslechterd. Met name de Dodaars is daar gevoelig voor. Die beef dit voorjaar weg op de waterbergingsplas, tot dit weekend. Vanmorgen zag en hoorde ik ze weer.

De landelijke aantallen van de Grote Canadese gans zijn vooral vanaf 1995 sterk toegenomen. De groepen zijn het grootst in nazomer en herfst, wanneer de ganzen veelal oogstresten op akkers bezoeken. In de loop van de winter vallen de meeste groepen uiteen. Tussen juni en augustus ontstaan ruiconcentraties tot enkele duizenden vogels op grote open wateren.

Vóór het ontstaan van een eigen broedpopulatie waren Grote Canadese ganzen alleen in strenge winters, zoals 1978/79, in noemenswaardige aantallen aanwezig. Het ging dan om Zweedse vogels. De eerste broedgevallen, vanaf 1974, mislukten veelal door afschot en verstoring. Dit hield de stormachtige kolonisatie van Nederland echter niet tegen. Deze vond in eerste instantie plaats vanuit verspreidingskernen zoals in Noord- en Zuid-Holland en Noord-Brabant. Nog steeds zijn deze provincies goed voor minstens de helft van de broedpopulatie. Deze omvatte rond 2000 al 1200 paren en groeide daarna sterk door. Door het optreden van ondersoorten, hybriden en nakomelingen van mengparen (bijvoorbeeld met Brandgans of Grauwe Gans) vertoont een deel van de Grote Canadese Ganzen 'onzuivere' kenmerken.

vrijdag 17 mei 2024

Knobbelzwanen op waterberging Schotelven

Op de waterberging aan het Schotelven in Netersel verblijven en enkele maanden twee Knobbelzwanen. Vermoedelijk een- of tweejarige. Pas bij het 3e of 4e levensjaar zijn ze tot voortplanting in staat. Het mannetje is groter; hij heeft ook een zwaardere nek. Het mannetje heeft een knobbel bovenop de snavel; bij vrouwtjes ontbreekt die. In de lente zwelt die knobbel aan en wordt de snavel roder.


Knobbelzwanen op waterberging Schotelven

Zwanen zijn vruchtbaar vanaf hun 3e of 4e levensjaar. Begin april breekt de broedtijd aan en wordt er een nest gemaakt van riet en waterplanten waarin het vrouwtje gemiddeld 5 tot 8 eieren legt. Deze broedt ze uit in ongeveer 37 dagen.

De jongen blijven een heel jaar bij hun ouders. Voor vogels is dat erg lang. De jongen verlaten wel spoedig het nest en kunnen na 4 tot 5 maanden vliegen. De ouders dragen hun jongen, zoals bij futen, af en toe op de rug.

De Waterbergingsplas in Netersel aan het Schotelven is een broedplaats voor veel watervogels. De plas maakt onderdeel uit van het natuurherstel "Natte Natuurparel De Utrecht". Nu is het Natura 2000 gebied, net als Neterselse Heide, waar het direct aan grenst. Omdat het daar een rust- en broedgebied betreft is niet toegankelijk voor publiek. Overigens mogen wandelaars en fietsers nergens buiten de opengestelde paden.

donderdag 16 mei 2024

Levendbarende hagedissen warmen op in de zon

Vanmiddag klaarde het weer op, dus even met de fiets naar het Beleven - Reusel. Daar zaten 3 Levendbarende hagedissen op een weipaal te zonnen. Een collega amateurfotograaf maakte foto's van de Levendbarende hagedis. Toen hij klaar was waagde ik het er op om met mijn telefoon enkele foto's te maken. Heel langzaam benaderde ik het kleine diertje warbij ik telkens enkele foto's maakte. Toen ik op zo'n 30 cm was genaderd vond ik dat ik moest stoppen. Op twee ander palen zaten er nog twee, kleinere. De andere waren nog jonge exemplaren, juveniele.


Levendbarende hagedissen zijn koudbloedig en warmen op in de zon

De levendbarende hagedis (Zootoca vivipara; synoniem Lacerta vivipara) is een relatief kleine soort met een maximale totale lengte van 18 cm. Deze lengte wordt maar zelden bereikt. De tekening is zeer variabel. De grondkleur is bruin, met soms een groenige of rossig-bronsachtige glans. De mannetjes van de levendbarende hagedis hebben een oranje buik met veel zwarte stipjes daarop. Vrouwtjes hebben een gelige buik zonder stipjes. De juvenielen zijn ongeveer 4 centimeter lang als ze ter wereld komen en hebben een uniform bruine tot zwarte kleur, meestal is het lichaam donkerbruin en neigt de staart naar zwart. Vaak zijn kleine oogachtige lichtere donkeromrande vlekjes aanwezig op de flanken en de rug.

Levendbarende hagedissen zijn zoals de naam al zegt eierlevendbarend. De eieren komen in het moederlichaam tot ontwikkeling en komen tijdens of zeer kort nadat ze zijn afgezet, uit. De legselgrootte is sterk afhankelijk van de grootte van het vrouwtje en varieert tussen de drie en acht jongen met een gemiddelde van 5,6. De hoogste in de vrije natuur vastgestelde leeftijd bedraagt acht jaar. Gemiddeld worden echter leeftijden van drie tot vier jaar bereikt.


De linker is een juveniele, de rechter een aduld.

De levendbarende hagedis heeft in de Rode Lijst de status Gevoelig. De soort is beschermd volgens de Wet Natuurbescherming (Nationaal beschermd, sinds januari 2017). In het RAVON tijdschrift is een artikel over deze wet verschenen. Dit artikel is hier te vinden. Ook heeft deze soort een beschermingsstatus in de Conventie van Bern (bijlage 3). De levendbarende hagedis is niet opgenomen in de Europese Habitatrichtlijn.

dinsdag 14 mei 2024

De Merel is Nederlands populairste zangvogel

De zang van de Merel is misschien wel het bekendste en meest geliefde van alle Nederlandse vogelsoorten. Dat Nederland van de merel houdt bleek uit een verkiezing in 2010 van het radioprogramma Vroege Vogels waarin men kon stemmen op de mooiste vogelzang.


De Merel is Nederlands populairste zangvogel

Zo'n 77.000 luisteraars lieten hun voorkeur weten via de website van Vroege Vogels. De merel scoorde het hoogst met bijna 4.200 stemmen. Als tweede eindigde de nachtegaal, gevolgd door de zanglijster. Dat de merel deze wedstrijd won is natuurlijk met goede reden: zijn zang is niet alleen prachtig en uniek, maar ook vrijwel overal in Nederland te horen. Veel mensen kennen de merelzang en associëren zijn weemoedige klanken met het naderende voorjaar.

De merel mag met recht een vroege vogel genoemd worden. Het maakt niet uit hoe kort de nachten worden in de zomer, al ruim vóór zonsopgang laat elke merelman in de buurt zijn lied horen. Zeker op plaatsen met kunstlicht kunnen zijn klanken zelfs in het holst van de nacht rondgalmen. Hoewel wij allemaal meegenieten, is het zingen voor de merel een serieuze zaak. Hiermee kan hij vrouwtjes lokken maar vooral ook rivalen op afstand houden. Met zijn zang zegt hij eigenlijk ‘deze plek is van mij’. Als een rivaal hier niet naar luistert, zal de territoriumhouder niet schromen om de rivaal te verjagen op minder prettige manieren.

Gevechten tussen merelmannen kunnen er fel aan toegaan. Mannetjes gaan volledig op in de strijd en verliezen de aandacht voor alles om zich heen. Met alle gevolgen van dien. Zelf heb ik eens mijn hart vastgehouden toen ik een gevecht tussen merelmannen zag uitbreken op de weg, met auto’s die er rakelings langsraasden. Het oog voor het verkeer was volledig verloren. Beide merels ontsnapten op het nippertje, meer door geluk dan door oplettendheid. Het was makkelijk te zien hoe mis zo een gevecht kan gaan.

zaterdag 11 mei 2024

Oeverlibel raakt vleugellam door harde wind

Als je 's morgens vroeg op staat om een uitredende libel te filmen, kun je je niet inbeelden dat een uitreding fout af kan lopen. Ja, soms wordt een libel die tegen een boom of plantenstengel hangt door een predator gegrepen. De uitreding kan makkelijk 3 uur in beslag nemen. Gedurende die periode zijn de libellen erg kwetsbaar. Maar vanmorgen was de harde wind de oorzaak van de foute afloop.


Gewone oeverlibel raakt vleugellam door harde wind

Libellen maken onderwater diverse larvenstadia door waarbij ze telkens vervellen. De laatste vervelling vindt plaats als de libel uit het water komt en aan het laatste levensstadium begint. De libel larve zoekt een geschikte plek om uit het larvenvelletje te kruipen en zich met vloeistof op te pompen, waarbij het lichaam en de vleugels enorm uitgroeien. Als de vleugels opgepompt zijn moeten ze nog uitharden om tijdens het vliegen niet dubbel te vouwen. Bij de Gewone oever libel in deze video verliep de uitharding niet zo als het hoort. Door de harde wind waaide de bovenzijde van de voorvleugels over elkaar waardoor de vleugels aan elkaar vast haakten.

Verwoede pogingen van het onfortuinlijke beestje om de vleugels uit te kunnen slaan leiden tot niets. De voorvleugels bleven in elkaar gehaakt, waardoor vliegen onmogelijk werd. Uiteindelijk is de libel - mogelijk door uitputting - van de boom gewaaid en in het water terecht gekomen. Zo eindigde het landleven van deze mooie libel veel vroeger als normaal. Normaal leven libellen 2 tot 3 maanden nadat ze uit het water zijn gekomen. Hun taak boven water is volwassen worden, en zich voortplanten. Sommige libelle soorten leven langer. Zij overwinteren, vaak in zuid Europa. Dit zijn de treklibellen.

vrijdag 10 mei 2024

Uitsluipende Platbuik op waterberging Schotelven

Vanmorgen zag ik een Platbuik libel die aan het uitsluipen was. Uitsluipen is de laatste vervelling van een libel, waarbij het leven boven water is aangebroken. De eieren komen na twee tot vijf weken uit, waarna de nimf (larve) verschijnt. Jonge nimfen bevinden zich vaak op de bodem, de oudere graven zich in. De ontwikkeling van nimf tot imago duurt meestal twee jaar, onder gunstige omstandigheden kan een nimf zich al na een jaar tot volwassen libel ontwikkelen.


Uitsluipende Platbuik op waterberging Schotelven

De larvenhuidjes kunnen tot meer dan tien meter van het water gevonden worden zeker wanneer er geen of nauwelijks voldoende vegetatie of andere uitsluipsubstraten aanwezig zijn. Als een echte pionier wordt de Platbuik veelal aangetroffen bij door mensen gecreëerde wateren, zoals weidepoelen, leemkuilen, pas gegraven sloten en plasjes, steengroeven en ondiep water met weinig begroeiing op de oevers.

Voortplanting gebeurt over het algemeen bij wateren met een spaarzame oeverbegroeiing en weinig waterplanten. Bij een dichte begroeiing met waterplanten verdwijnt de soort meestal. De larve heeft een lengte van 21 -26 mm. Het is een vrij grote korenbout met zwak ontwikkelde rugdoornen en de rugdoorn op segment 9 is afwezig. De labiale palp heeft diep ingesneden golfvormige tanden. De ogen zijn relatief klein en knopvormig en steken iets naar buiten uit. De huidjes zijn weinig variabel van kleur.

donderdag 9 mei 2024

Roodborst nest met vier jonge kuikentjes

De Roodborst heeft vier jonge kuikentjes van ongeveer een week oud. Vader en moeder roodborst zijn de gehele dag druk in de weer om ze te voeden met vliegjes en wormpjes.


Roodborst nest met vier jonge kuikentjes

Kleine bruine vogel met kenmerkende oranjerode borst en gezicht en een lichte onderbuik. Leeft buiten de broedperiode solitair. Jonge vogels zijn lichtbruin gevlekt. Man en vrouw zien er hetzelfde uit. De roodborst eet vooral insecten, larven, spinnen, slakken en wormen. In de winter vult ze het insectendieet aan met zaden, vruchten en voedselrestjes.

Een roodborstnest telt gemiddeld vier tot zes eieren. Enkel het vrouwtje staat in voor het broeden. Na twee weken komen de eieren uit. Opmerkelijk: dit gebeurt bijna altijd ’s nachts of in de vroege ochtend. Zowel het mannetje als het vrouwtje staan in voor de broedzorg. De roodborst heeft twee legsels per jaar. Wanneer het vrouwtje aan het tweede legsel begint, staat het mannetje alleen in voor de jongen van het eerste legsel.

De nestopnames zijn gemaakt met een Panasonic VX870 4K camera. De opnames buiten het nest zijn gemaakt met een Nikon D500, uitgerust met een 200-500 mm telelens.

zondag 5 mei 2024

De territorium zang van de Zwartkop

De Zwartkop is de laatste decennia sterk in aantal toegenomen door natuurlijker bosbeheer en ouder wordende bossen. Als je door de bossen fietst of wandelt hoor je er om de honderd meter een zingen. Heeft een voorkeur voor struiken en oudere bomen. Deze trof ik aan de waterberging aan het Schotelven in Netersel.


De territorium zang van de Zwartkop

Ze laten zich niet altijd makkelijk zien, maar zijn melodieuze zang is in het voorjaar des te beter te horen. De zang is melodieus en gevarieerd. Kenmerkend zijn de luide, heldere en hoge tonen aan het einde van de zang. Bij onraad een herhaald "tek-tek".

De Zwartkop is ongeveer net zo groot als een koolmees en dankt zijn naam aan de zwarte pet op zijn kop, die alleen het mannetje draagt. Het vrouwtje heeft een roestbruine pet. Bij het mannetje is de rest van het verenkleed grijs, bij het vrouwtje grijsbruin. Een jong mannetje heeft in de winter een zwarte pet, met bruine vlekken. De zwartkop vliegt weinig en laat zich vooral horen.

De Zwartkop broedt in bossen en halfopen landschappen met bomen en struiken. Leeft bij voorkeur in loof- en gemengde bossen met een rijke ondergroei van vooral bramen. Komt ook voor in parken, tuinen en andere halfopen landschappen met bomen en struiken.

Eet tijdens de broedperiode insecten. De rest van het jaar vooral allerlei soorten bessen en vruchten.

donderdag 2 mei 2024

Oeverlopers wippen voortdurend met de staart

De naam Oeverloper had niet beter gekozen kunnen worden. Overal waar min of meer kale oevers zijn aan zoet water kan hij worden waargenomen, maar nooit in grote groepen. Zo zag ik vanmorgen deze Oeverloper in Netersel op de waterbergingsplas aan het Schotelven. Als broedvogel is hij zeldzaam en staat op de Rode Lijst. Het heen en weer wippen van het achterlijf en de kop is opvallend gedrag van de oeverloper.


Oeverlopers wippen voortdurend met de staart

Het is een kleine steltloper met korte, groenige poten en korte snavel. Grijsbruin van boven, wit van onderen. Borst grijsbruin, met opvallend witte krul omhoog op zijborst. Langgerekt achterlijf, wipt daar vaak mee, net als met de kop. Vliegt bij verstoring laag over het water weg met stijve, trekkende vleugelslagen. Dan zijn ook witte vleugelstrepen te zien. Verwante soorten zijn groter en hebben langere poten.

Ze leven aan schaars begroeide oevers van zoet, ook wel brak water. Aan meren en plassen, langs rivieren, beken, kanalen en sloten. Broedt vooral op zandige oevers met kale plekken en wat beschutting, langs rivieren en kanalen. Vooral insecten en hun larven (kevers, vliegen, muggen), spinnen, slakjes, kleine kreeftachtigen, wormen en soms kikkertjes, padjes, kikkervisjes en kleine visjes, ook wel plantaardig materiaal. Wordt op zicht gezocht, waarbij de oeverloper soms sluipt. Wast ook soms voedsel. Foerageert bijna altijd alleen, verdedigt voedselterritorium.