zondag 31 mei 2020

Gekraagde Roodstaart wil rotte nestkasten

Gekraagde Roodstaarten arriveren als een van de eerste Afrikagangers in ons land. Vanaf begin april prevelen de mannetjes er lustig op los, eind april begint de broedperiode, en mei is de broedmaand. Volgens het Sovon nestkastverslag over 2015 broedt de Gekraagde Roodstaart  graag in rotte nestkasten.

De Gekraagde Roodstaart man in zijn broedbiotoop.

Heb je een oude nestkast die uitgehakt is uit een berkenstam die aan het rotten is, gooi de kast nog niet weg. De Gekraagde Roodstaarten broeden in natuurlijke holtes van rottend en vermolmd zacht hout. Een nestkast moet daar natuurlijk zo dicht mogelijk bij een natuurlijke nestgelegenheid gelijken. Gekraagde Roodstaart heeft een voorkeur voor kasten met een langgerekte (ovale) invliegopening, van ongeveer 32 mm breed en 40 tot 45 mm lang. Iets breder is niet erg. In de natuur bezetten ze vaak oud holtes van de Grote bonte specht. Ze hebben namelijk vrij grote nestgaten nodig. De mannetjes spreiden de vleugels uit tijdens bij de balts voor de nestopening. De broedkamer moet aan binnenmaten van ongeveer 12 x 12 x 25 cm (l x b x h) voldoen.

Het broedbiotoop is natuurlijk ook belangrijk. Cultuurbossen en loofbossen genieten de voorkeur, dus grote tuinen en parken met veel grote oudere bomen, afgewisseld door kleinere jongere bomen kan de aanwezigheid van de Gekraagde Roodstaart bevorderen.

Oude kasten zoveel mogelijk laten hangen!
Oude kasten zoveel mogelijk te laten hangen voor het verhogen van kastbezetting door soorten die van oude kasten houden zoals Gekraagde roodstaart, de Matkop en Kuifmees is een van de tips die aan te bevelen zijn. Als deze nestkasten van binnen nog enigszins droog blijven dan kun je ze gewoon in het bos opnieuw ophangen in de nabijheid van de oude plek waar je een nieuwe ophangt. Dat kan en zal zeker meer broedsels van deze soorten opleveren. Misschien dat deze kasten in het bos, het park (of je eigen grote tuin) waar veel wandelend publiek wandelt, een beetje aan het oog ontrokken moet worden want, hoe proper als de kasten van binnen ook zijn, menen sommige wandelaars dat ze de vogelwerkgroepen op de netheid van de kasten te moeten aanspreken.

Gekraagde roodstaart vrouw.

Nestkast voor de Gekraagde Roodstaart kopen
De gekraagde roodstaart heeft, naast een specifieke voorkeur voor nestlocatie, ook een specifieke voorkeur voor een nestkast. Zo kiezen ze eerder voor een invliegopening die ruim 3 centimeter breed is en 4,5 centimeter hoog. De opening is dus eerder langwerpig (ovaal) dan rond. Verder moeten de binnenmaten voldoen aan een 12 x 12 x 25 centimeter. De gekraagde roodstaart broedt ook graag in halfhol nestkasten. Door een halfhol nestkast te plaatsen helpt u de gekraagde roodstaart om een goede broedlocatie te vinden.

De kans is groot dat u hem dan jaarlijks terug ziet, vooral wanneer u in een boomrijk gebied woont. Ook weilanden en heides in de buurt vergroten de kans dat de vogel een bezoekje brengt aan uw tuin. Zorg ervoor dat de nestkast vrij hangt en dus niet op een beschutte locatie. Verder geven ze de voorkeur voor een vrije aanvliegroute. De gekraagde roodstaart heeft een voorkeur voor insecten en bessen. Bijvoeren met zaden of vetbollen heeft dus weinig zin, maar het planten van bessenstruiken en het vermijden van insectenverdelgers is goed voor de voedselvoorziening van de gekraagde roodstaart.

Broeden doen Gekraagde Roodstaarten vooral in bossen van de hogere delen van Nederland. Vooral in oude dennebossen kunnen ze in hoge dichtheden voorkomen. In het Rivierengebied tref je ze in doorgeschoten wilgenbos aan. Om te broeden zoeken ze ruimte holtes op. Gekraagde Roodstaarten broeden ook in nestkasten, mits die een ruime ingang hebben. Ze houden van rot hout: een erg oude nestkast dus gewoon laten hangen, is het advies.

Veel van mijn video's zijn ondertiteld

Veel van mijn video's zijn voorzien van ondertiteling. Die ondertiteling is standaard voorzien van een zwarte achtergrond. Hoe de ondertiteling wordt weergegeven kunt u zelf instellen. Eenmaal ingesteld, zal deze van toepassing zijn als jou persoonlijke voorkeur op jou computer of Laptop. Op een tablet of mobiele telefoon is dit niet toe te passen. Hieronder hoe je het kunt aanpassen.

Rechts-onder, aangegeven met de pijltjes, kun je op YouTube de instelling naar jou wens aanpassen.


Rechts op de afbeelding is het menu te zien waar de instellingen moeten worden aangepast. (Voorbeeld: instellingen zonder zwarte balk)

Instellingen voor ondertiteling beheren
Ondertiteling is beschikbaar voor video's waaraan de eigenaar ondertiteling heeft toegevoegd en voor bepaalde video's waaraan YouTube automatisch ondertiteling toevoegt. Je kunt de standaardinstellingen voor ondertiteling wijzigen op je computer of mobiele apparaat.

Activeer (als "Inschakelen" op de afbeelding aangegeven) op de weergavepagina de bedieningsfuncties van de videospeler. Selecteer vervolgens, onderstelling-taal en klik daarna op 'Meer opties'. In het verkregen menu kun je de wijze hoe de ondertiteling wordt getoond aanpassen. Via dit menu kun je ook het volgende wijzigen: lettertype, letterkleur, lettergrootte, achtergrondkleur, (on)doorzichtigheid van de achtergrond en meer.

Opmerking: als er ondertiteling beschikbaar is voor de video, moet de knop "Ondertiteling" wel zichtbaar zijn waar je op moet klikken om de ondertiteling in te schakelen. Als er geen ondertiteling aan de video is toegevoegd is deze natuurlijk ook net beschikbaar.

Meer uitleg op: https://support.google.com/youtube/answer/100078?co=GENIE.Platform%3DDesktop&hl=nl

zaterdag 30 mei 2020

De Gekraagde roodstaart trilt met zijn staart

De Gekraagde roodstaart heeft haast een exotisch uiterlijk met een sneeuwwit voorhoofd en z'n prachtig roestrode borst. De vroeger in Nederland algemeen voorkomende Gekraagde roodstaart is op veel plekken in aantal afgenomen, met name in cultuurbossen en loofbossen. De laatste 30 jaar zijn deze bossen grotendeels aan hun lot overgelaten. Vroeger broedden Gekraagde roodstaarten veel in de wortelstronken van de geknotte, afgehakte eiken. Ze hebben namelijk vrij grote nestgaten nodig. De mannetjes spreiden de vleugels uit tijdens bij de balts voor de nestopening.


De Gekraagde roodstaart man zat vaak verder weg en altijd daar waar wat schaduw te vinden was. Let op het trillen van z'n staart.

Volwassen mannetjes hebben een oranjerode borst, zwarte keel, wit voorhoofd en grijze kruin en mantel. Vrouwtjes zijn minder opvallend getekend en hebben een grijsbruine rug en een beige onderzijde. Beide geslachten hebben een roestrode staart. De Gekraagde roodstaart is vaak in een rechtopstaande positie zittend te zien op een zitpost, waarbij de staart voortdurend trilt. Vanaf deze zitpost jaagt de vogel op insecten die op de grond gevangen worden.

Meestal hebben zij twee legsels met doorgaans 6 tot 7 eieren. Broedduur: 12-14 dagen. Nestelt in grote holen, nissen en nestkasten, meestal slechts op enkele meters boven de grond, en soms ook in de grond. De jongen zitten zo'n 13-15 dagen op het nest. Ze eten vooral insecten, in najaar ook bessen. Dat zoeken ze vooral naar voedsel op de grond, vanaf een zitplaats. Ook net als een vliegenvanger hoger in bomen.

Het Gekraagde roodstaart vrouwtje ging mooi op een paal zitten.

De gekraagde roodstaart is een vogelsoort van oude, parkachtige bossen met weinig ondergroei. Vooral te vinden op de hogere zandgronden en duinen die begraasd worden. Open plekken, oude bomen, graslanden of heiden moeten elkaar afwisselen. Ook in kleinschalig boerenland met oude, lommerrijke erven. Gekraagde roodstaarten zijn holenbroeders, die ook wel van nestkasten gebruikmaken. De gekraagde roodstaart is tegenwoordig niet meer zo algemeen als enkele decennia geleden. Ze broeden in mei en is zeer plaatsgetrouw. Vaak keren ze terug naar de broedplaats van het jaar ervoor.

De Gekraagde roodstaart man zat vaak verder weg en altijd daar waar wat schaduw te vinden was.

Komt voor in gevarieerde, oude gemengde bossen met open plekken (heidevelden, schraalgraslanden of andere open gebieden) met een ruim aanbod van spechtengaten in de bomen. Hoogstamboomgaarden zijn ook favoriet, maar die komen in ons land steeds minder voor. De gekraagde roodstaart komt daarom steeds minder voor in de grote veenweidegebieden en in het rivierengebied. In Noord Brabant is de Gekraagde roodstaart eveneens zeldzamer geworden. Vandaar dat ik er eerder nog geen foto van kon maken.

Momenteel is de trend redelijk stabiel. Maar vergeleken met de jaren ’70 van de vorige eeuw komt de gekraagde roodstaart in het westen en noorden van ons land veel minder voor, hoewel deze soort daar toen ook niet erg algemeen was. Afhankelijk van de situatie in de overwinteringsgebieden zijn er pieken en dalen in de aantallen broedvogels in ons land.

woensdag 27 mei 2020

Voeding Middelste bonte specht na uitvliegen

De Middelste bonte specht die bij het uitvliegen in het water van de Reusel terecht was gekomen, werd nadat het opgedroogd was een weer door de ouders gevoed. Het vogeltje maakte in het prille bestaan hachelijke momenten door. Ze zijn nog erg kwetsbaar en overleven het maar zelden als ze in het water komen. Zwemmen kunnen ze niet en onderkoeling zal ze fataal worden. Daar komt ook nog eens bij dat ze erg gestrest raken. Allemaal factoren die tot de dood kunnen leiden.

Nadat het jonge vogeltje was opgedroogd en langzaam hoger in de boom was geklommen werd het door de ouders gevoed.

De jonge Middelste bonte spechten was bij het verlaten van het nest in het water van de naastgelegen beekje de Reusel terecht gekomen. Het was drijfnat en koud, zo koud dat het nog een hele tijd bibberde van de kou toen ik het tegen een boom had wegzet. Ik koos daar een zonnig plekje voor, zodat het op zou kunnen warmen. Omdat het nog maar een graad of 10 was, duurden dat nog een hele tijd. Ik maakte mij wel wat zorgen om het vogeltje. Het hing bewegingsloos tegen de boom. Toen ik even ging kijken zag ik dat het zat te slapen, of toch aan het rusten was. Het had z'n snavel tussen de schouders van een vleugel weggestoken. Gelukkig kwam er na een tijdje weer beweging in en begon aan een langzame klimtocht, omhoog de boom in. Daarbij begon het steeds duidelijker naar de ouders roepen.


Toen de roep van de kleine drenkeling zo luid werd dat de ouders het opmerkte was een hereniging snel een feit. Nadat het wat rupsjes kreeg toegestopt kwam er ook weer meer leven in. Nadat de juveniele het nest hebben verlaten, wordt de kroost doorgaans in twee groepen verdeeld, elk begeleid door een van de ouders. De jongen worden nog acht tot elf dagen gevoerd, waarna ze zich in de nabije omgeving verspreiden. Toch zal dit onfortuinlijke jonge vogeltje het niet makkelijk hebben de komende tien dagen. Het kan niet anders dan dat het enigszins verzwakt is geraakt door de onderkoeling. De natuur is hard, al zien wij mensen daar niet zo veel van. Dergelijke ongelukjes blijven normaal onopgemerkt, maar zullen toch vaak voorkomen. Aan het einde van zijn eerste levensjaar is een Middelste bonte specht geslachtsrijp. Laat hopen dat deze jonge specht daar bij mag horen.

Het gaat uitermate goed met de Middelste Bonte Specht in ons land. Sinds twintig jaar is het een jaarlijkse broedvogel uitgegroeid tot vele honderden paartjes, en de uitbreiding gaat nog steeds door. Een nest in 'je achtertuin' behoort tot de uitzonderingen. De Middelste bonte specht houdt van oude hoge bomen in een omgeving met eveneens veel oude bomen, waar het naar voedsel zoekt. Van de negen broedgevallen die voor 1995 bekent waren stammen de meeste uit het Twentse. Vanaf 1996 namen het aantal broedparen in Nederland sterk toe. Na de eeuwwisseling steeg het aantal vlot van enkele tientallen naar vele honderden broedparen. De verspreiding bleef aanvankelijk beperkt tot Zuid-Limburg, gevolgd door Twente, de Achterhoek, het Rijk van Nijmegen en Noord-Brabant. Deze expansie past binnen een uitbreidingsgolf die ook in Duitsland en België opviel. Hij werd bevorderd door het ouder worden van bos en extensiever bosbeheer, met een grotere tolerantie van dood of stervend hout.

De Middelste bonte specht broedt van eind april tot begin juni. Ze hebben meestal één legsel van 5-6 eieren eb broeden 11-14 dagen. Ze hergebruiken vaak hun nestholte, die zich zowel in hardhouten als zachthouten loofbomen kunnen bevinden. Nesten kunnen, ook in Nederland, op goede plekken dicht bij elkaar liggen, binnen 250 meter of minder.

Historische Koevoirtbrug over de Reusel

Een van de oudste brugjes over de Reusel is de Koevoirtbrug. De Koevoirtbrug markeert de oude grens tussen De Mierden en Esbeek. De historie van deze plaats gaat terug tot de tijden van Hertog Jan van Brabant. We spreken van 1331. (Foto's gemaakt met een Nikon Coolpix S9900).

Het infobord aan de Koevoirtbrug omvat interessante informatie over de historie.

De Koevoirtbrug is de grens tussen De Mierden en Esbeek. Op 24 september 1331 werd de grens tussen Lage Mierde en Esbeek schriftelijk vastgelegd door Hertog Jan van Brabant, Jan van Couwenberg en Rogier van Leefdael. De grens loopt kaarsrecht van Tulder in het westen naar de blauwe Vijfkei in het oosten. In het midden ligt het grenspunt Koevoirt. Tevens is het een eeuwenoude rivierovergang. Een Voirde is een zanderige passage in de rivier tussen twee moerasgebieden. Het element 'Koe' betekent hier 'Hoog'! Later kwamen er bruggen op de plaatsen van de Voirden te liggen.

Even ten westen liggen de Dunse Bergen. Dat is een langgestrekte gordel van stuifzanden. Juist te oosten van de Koevoirden lagen de bouwlanden en beemden van het gehucht Dun, een voormalig leengoed uit eind 14e eeuw aan de Aa. Honderd meter ten zuiden van de Koevoirt vloeien Raamloop en Reusel in elkaar. Eind 19e eeuw zijn de meeste boerderijen afgebroken en werden de vruchtbare cultuurgronden aan de oevers van de Reusel beplant. De laatse boer op de Loevoirt was Jan van Rijthoven. In 1888 verkocht hij het bedrijf aan de Beekse notaris Emile Huysmans. Het Koevoirthuisje stond op een eilandje even ten zuiden van de brug. Begin 20e eeuw werd het gebied eigendom van Landgoed De Utrecht.

De Koevoirtbrug is de grens tussen De Mierden en Esbeek

De Reusel ontspringt ten zuidwesten van het Brabantse dorp Reusel, op het hoger gelegen Massief van Brabant, en stroomt door het Landgoed de Utrecht en vervolgens langs Baarschot en Diessen onder het Wilhelminakanaal door naar Moergestel, waarna zij net ten zuiden van Oisterwijk overgaat in de Achterste Stroom. Beken die in de Reusel uitmonden zijn de Belevensche Loop, Hoevensche Loopje, Rouwenbochtloop, Raamsloop (soms Raamsloop, in de Utrecht) en het Spruitenstroompje (ten zuiden van Moergestel).


Vroeger stroomde de Reusel kronkelend door een brede, natuurlijke bedding. Langs de oevers hier een daar een bosje, wat weilanden (beemden), houtwallen en de plaatselijke dorpskernen op een steenworp afstand. Langs de beek stonden drie watermolens, namelijk ten zuiden van Baarschot, tussen Baarschot en Diessen en aan het Stokeind te Moergestel. Tijdens de ruilverkaveling in de jaren zestig is de beek rechtgetrokken en sindsdien is het een recht en breed afvoerkanaal, met nauwelijks stroming. Hierdoor ontstaat wateroverlast in de winter en verdroging in de zomer. Ook is er geen ruimte voor waterberging en natuurlijke processen.

dinsdag 26 mei 2020

Middelste bonte specht gered van verdrinking

Toen ik vanmorgen bij de Middelste bonte specht aan kwam kon ik de jonge al luid horen kwetteren. Het gekwetter kwam niet vanuit het nest, maar vanuit de bomen nabij de nestholte. Het uitvliegen was begonnen. Op het moment dat ik de camera op het nest richten meende dat ik er nog een uit zag vliegen. Toch zat er nog een op het nest. Tijdens het voeden kwam het jong beduidend verder uit het nest, dan de dagen er voor. Tussen het voeden door kwam het jong zo ver uit het nest dat ik mij voorbereiden op zijn/haar uitvliegen.



Maar mijn aandacht werd getrokken door gespetter in het water van de Reusel. Ik dacht dat het een eend was in de naastgelegen beek, maar tot mijn verbazing bleek dat een van de uitgevlogen Middelste bonte spechten in het water terecht gekomen was. Dus snelde ik mij in het water en redden het drijfnatte vogeltje van een verdrinkingsdood. Ik heb de natte drenkeling in de zon tegen een boomstam gezet. Zo kon z'n lichaam opwarmen en opdrogen. Het jonge vogeltje moet al in het water gelegen hebben voordat ik daar arriveerde. Ik was nog maar een minuut of vijf ter plaatsen toen ik het in nood verkerende vogeltje opmerkte.

Het bijna verdronken vogeltje hangt in de zon tegen een boom om op te warmen.

Teruggekomen bij mijn camera, was het wel erg rustig geworden bij de nestholte. Beide ouders kwamen met voedsel, maar er kwam geen reactie vanuit het nest. Tijdens mijn reddingsactie bleek dat ook het laatste jong het nest verlaten had. Een gemiste kans om het uitvliegen vast te leggen. Mijn lichte teleurstelling maakte al snel plaats voor het goede gevoel dat ik had met betrekking tot het redden van het jonge vogeltje. Zonder mijn aanwezigheid zou het gestorven zijn. Was het niet door verdrinking, dan zou het wel aan onderkoeling zijn bezweken.

Het natte vogeltje bibberde een tijdje van de kou en bleef wel een half uur bewegingsloos tegen de boom hangen. Een paar keer dacht ik dat het zachtjes piepte. De zonneschijn had een goede uitwerking. Het vogeltje werd wat beweeglijker en klom zowaar langzaam iets omhoog. Toen het ook luid om z'n ouders begon te roepen geloofde ik in een goede afloop. Na een tijdje kwamen beide ouders bij het jong en kreeg weer te eten. Daar knapte het duidelijk van op. Het klom steeds verder omhoog en begon zelfs het verenkleed te verzorgen. Toen het zo'n meter of zeven hoog in de boom was geraakt heb ik mijn apparatuur opgepakt en ben met een goed gevoel naar huis gereden.

Het komt wel goed met de bijna verdronken jonge Middelste bonte specht. Het was goed bekomen van de kou en werd net als z'n broertjes en zusjes door de ouders gevoed.  Doordat ik wel de voedingsmomenten vast kon leggen, ben ik uiteindelijk rijkelijk gecompenseerd voor het missen van missen van de uitvliegmomenten. Het vogeltje heeft nu een nieuwe kans om op te groeien tot een volwassen vogel en kan zo volgend jaar voor nageslacht zorgen.

zondag 24 mei 2020

De Middelste bonte spechten vliegen bijna uit

Het is altijd moeilijk om er achter te komen wanneer de Middelste bonte specht het laatste ei heeft gelegd en met het broeden is begonnen. Zo is het gissen wanneer de eitjes uit komen en wanneer de jonge vogels het nest zullen verlaten. Door observatie van af de grond is wat er over blijft. Duidelijk is wel dat de Middelste bonte spechten hun laatste dagen in de nestholte door maken. Morgen zullen ze nog niet uitvliegen, maar de dagen daarna is de kans groot dat dat wel gebeurt.



Beide ouders voeden de jonge kuikentjes en houden het nest schoon. Aanvankelijk worden de jongen vooral met bladluizen gevoerd, later krijgen ze ook andere ongewervelde te eten. Na 20 tot 26 dagen vliegen de juveniele uit. Als de jongen wat ouder worden komt er behoorlijk wat gekwetter uit het spechten nest. Dit bedelgedrag zet de ouders aan tot voeren. Na drie weken vliegen de jongen uit.

Nadat de juveniele het nest hebben verlaten, wordt de kroost doorgaans in twee groepen verdeeld, elk begeleid door een van de ouders. De jongen worden nog acht tot elf dagen gevoerd, waarna ze in de nabije omgeving disperseren. Aan het einde van zijn eerste levensjaar is een Middelste bonte specht geslachtsrijp.

zaterdag 23 mei 2020

Jonge Middelste bonte specht eet in vlieggat

Vanmorgen was de eerste van de jonge Middelste bonte spechten te zien in het vlieggat. Als een van de ouder spechten met voedsel voor het vlieggat kwam was een enkele keer te zien dat een van de jonge vogels in het nest zich enigszins liet zien bij het aannemen van het voedsel.


Na ongeveer 25 en 30 seconden speeltijd is te zien dat een van de jonge vogels voedsel aanneemt.

Beide ouders voeden de jonge kuikentjes en houden het nest schoon. Aanvankelijk worden de jongen vooral met bladluizen gevoerd, later krijgen ze ook andere ongewervelden te eten. Na 20 tot 26 dagen vliegen de juvenielen uit. Als de jongen wat ouder worden komt er behoorlijk wat gekwetter uit het spechten nest. Dit bedelgedrag zet de ouders aan tot voeren. Na drie weken vliegen de jongen uit.

Nadat de juvenielen het nest hebben verlaten, wordt de kroost doorgaans in twee groepen verdeeld, elk begeleid door een van de ouders. De jongen worden nog acht tot elf dagen gevoerd, waarna ze in de nabije omgeving disperseren. Aan het einde van zijn eerste levensjaar is een middelste bonte specht geslachtsrijp. De gemiddelde generatielengte bedraagt 5,2 jaar.

De man voed de jonge in het nest aan de voorkant van de nestopening. Ze gaan het nest alleen nog in om de poep te ruimen.

Het vrouwtje legt drie tot acht eieren, die op houtspaanders worden gelegd. De eieren zijn zuiver wit, want holenbroeders hebben geen schutkleur voor de eieren nodig. Na 16 dagen broeden komen de eieren uit. Als de jongen wat ouder worden komt er behoorlijk wat gekwetter uit het spechtengat. Dit bedelgedrag zet de ouders aan tot voeren. Na drie weken vliegen de jongen uit.

Het vrouwtje en het mannetje komen om en om met voedsel naar het nest.

Beide geslachten hebben een geheel rode kopkap zonder zwarte bies. Bij verstoring of opwinding worden de rode kopveren opgezet. Op het achterhoofd heeft het mannetje meestal een duidelijke grens tussen het rood van de kopkap en het zwart in de nek. Het vrouwtje heeft een iets minder felrood gekleurde kopkap. De overgang tussen het rood en het zwart op het achterhoofd is soms vager en vertoont soms ook gelige of bruinige tinten. Buiten dit verschil, dat niet altijd aanwezig is en in het veld moeilijk is te onderscheiden, bestaat er geen noemenswaardige seksuele dimorfie. Hiermee onderscheidt de middelste bonte specht zich van de meeste andere spechtensoorten.

Een van de jonge spechten komt zover naar buiten dat zijn snavel te zien is.

De middelste bonte specht is een dagactieve vogel. Hij deelt zijn dag in tussen zonsopgang en zonsondergang, maar is minder actief bij slechte weersomstandigheden. De specht is een groot deel van de dag beweeglijk op zoek naar voedsel. Hij houdt zich bij voorkeur op in de middelste en bovenste vegetatielagen van loofbomen. Hierdoor is hij relatief moeilijk te ontdekken wanneer een boom blad draagt. Vroeg in de middag wordt meestal een pauze gehouden, waarin de middelste bonte specht rust, zijn veren glad strijkt of met opgezette veren zonnebaadt. De middelste bonte specht brengt deze periode doorgaans in de bovenste boomkronen door. Reeds voor de schemerperiode verblijft hij in de nabijheid van zijn slaapplaats. Hij brengt de nacht door in een boomholte of soms in een nestkast.

Van rupsen tot een grote meikever, het is allemaal eiwitrijk voedsel.

De nestholte wordt uitgehakt in een boomstam of dikke tak van een loofboom, bij voorkeur in zachte houtsoorten. De middelste bonte specht kiest hiervoor bomen als populieren, wilgen of elzen, maar ook dood of beschimmeld hout. Doorgaans is het mannetje reeds begonnen voordat een koppel is gevormd. Daarna helpt het vrouwtje om het nest verder uit te hakken, al blijft het mannetje het grootste aandeel hierin leveren. In totaal bedraagt de bouwtijd minstens een week, maar meestal twee tot vier weken. In sommige gevallen echter broedt de middelste bonte specht in een eerder gebruikt nest of in die van de grote bonte specht of de kleine bonte specht. In het laatste geval zal de kleine nestholte eerst verder uitgehakt worden.

Met het groeien van de jonge vogels, moeten steeds meer uitwerpselen van de jonge vogels opgeruimd worden.

De middelste bonte specht heeft de typische gewoonte om de nestingang onder een overkapping te maken, zoals een aanhechting van een grote tak of een consolevormige paddenstoel als de echte tonderzwam. Het vlieggat heeft een doorsnede van minimaal 34 millimeter en de nest een breedte van ongeveer 12 centimeter en een diepte tussen de 20 en 35 centimeter. Nestholtes van de middelste bonte specht zijn aangetroffen van een tot meer dan twintig meter boven de grond, maar meestal op een hoogte van vijf tot tien meter. Gemiddeld genomen bouwt de middelste bonte specht zijn nest hoger dan de grote bonte specht.

vrijdag 22 mei 2020

Uitgevlogen Grote bonte spechten

Na een kleine drie weken was het zo ver. De jonge Grote bonte spechten hebben het nest verlaten. De komende 10 dagen worden ze nog bijgevoerd door de ouders, waarna ze het voedsel zelf moeten gaan zoeken. Nadat er een uitgevlogen was moesten de ouders de overige jonge vogels in het nest nog blijven voeren.

De jonge Grote bonte specht vindt dat hij / zij lang genoeg binnen heeft gezeten.

De broedtijd begint in april en gaat door tot eind mei en er is een legsel. Het vrouwtje legt meestal 4 tot 7 eieren (glanzend wit). Beide geslachten broeden, doch hoofdzakelijk het vrouwtje. De broedtijd bedraagt 12-16 dagen. De jongen worden door beide ouders verzorgd en verlaten het nest na 18-21 dagen. Als de jongen zijn uitgevlogen worden ze nog ongeveer 10 dagen gevoerd.

Na het uitvliegen klom het jonge vogeltje in een naastgelegen dennenboom.

Ik kwam net op tijd om getuigen te zijn van het uitvliegen van een van de jongen Grote bonte spechten. Na het voeren vloog vader specht weg. Het jong was bij het voeren al ver uit het nest komen hangen, en besloot om er helemaal uit te kruipen. Nadat het jong even tegen de boom hing werd de eerste vlucht een feit. Zonder geoefend te hebben vloog het jong weg zonder hoogte te verliezen. Ik zag dat hij of zij tegen een dennenboom was geland, dus moest ik snel zijn om ook daar een paar foto's van te maken. Al snel bereikte het jonge vogeltje de kruin van de dennenboom, en verdween uit het zicht.

Er zaten nog meer jonge vogels in het nest, die later het luchtruim zullen kiezen.

Na het uitvliegen van de eerste duurden het vrij lang voordat de ouders het in het nest achtergebleven jong kwamen voeren. Even dacht ik dat de ouders met het uitgevlogen jong weg waren getrokken, maar toen werd het naar voer bedelende jong toch gevoed.

woensdag 20 mei 2020

De nestzorg van de Middelste bonte specht

Een paar dagen geleden filmde ik de Middelste bonte specht met een camcorder, die uitgerust is met een kleine sensor. Vanmorgen heb ik nieuwe beelden gemaakt met mijn Nikon D500 en een flinke telelens. Het nest was zo om en nabij 18 april klaar om aan de broed te beginnen. Nadat het laatste ei is gelegd, beginnen beide ouders met het broeden. Na 16 dagen broeden komen de eieren uit, dus zouden de jonge kuikentjes in het nest nu zo'n 2 weken oud kunnen zijn. Naar mijn inschatting is dat wel op z'n vroegst.


Beide ouders voeden de jonge kuikentjes en houden het nest schoon. Aanvankelijk worden de jongen vooral met bladluizen gevoerd, later krijgen ze ook andere ongewervelden te eten. Na 20 tot 26 vliegen de juvenielen uit. Als de jongen wat ouder worden komt er behoorlijk wat gekwetter uit het spechten nest. Dit bedelgedrag zet de ouders aan tot voeren. Na drie weken vliegen de jongen uit.


Nadat de juvenielen het nest hebben verlaten, wordt de kroost doorgaans in twee groepen verdeeld, elk begeleid door een van de ouders. De jongen worden nog acht tot elf dagen gevoerd, waarna ze in de nabije omgeving disperseren. Aan het einde van zijn eerste levensjaar is een middelste bonte specht geslachtsrijp. De gemiddelde generatielengte bedraagt 5,2 jaar.

dinsdag 19 mei 2020

De broedende Kleine bonte specht

Een korte update: de Kleine bonte specht is volop aan het broeden. De Kleine bonte specht legt een maal per jaar van half april tot half mei 5 tot 6 eieren. De broedduur is 10 tot 11 dagen. Vanmorgen vroeg zag ik dat beide spechten elkaar afwisselde bij het broeden.



De jongen vogels blijven 21 tot 25 dagen in het nest, waarna de jongen nog 14 tot 28 dagen na uitvliegen begeleid worden. Bedelende jongen in nest veel minder opvallend dan bij Grote bonte specht.

zondag 17 mei 2020

Jonge Pimpelmezen in boomholte zomereik

Het is geen dagelijks ontdekking, maar vanmorgen ontdekte ik de derde natuurlijke Pimpelmezen nestholte in de vrije natuur. De meesjes hadden al jonge. Ze vlogen onophoudelijk op en neer om de hongerige jong in het nest te voeden met wormpjes. Bij het verlaten van het nest namen ze regelmatig de uitwerpselen van de jongen mee om zo het nest schoon te houden. Het nest zat verstopt onder in een uitgerot stuk boomschors van een zomereik.



De pimpelmees broedt van eind maart tot in juli in bosrijke gebieden met veel oude loofbomen komt de pimpelmees in de hoogste dichtheden voor, daar broeden zij in boomholtes. Ze hebben in die periode 1 tot 2 legsels met elk 7 tot 13 eieren. Broedduur: 13 tot 15 dagen. Pimpelmezen broeden behalve in boomholtes ook graag in nestkasten. De jongen zitten 18 tot 21 dagen op het nest. Als ze zijn uitgevlogen, worden ze nog zo'n 2 tot 3 weken gevoerd.

Het voedsel is gevarieerd. In broedtijd zijn dat vooral insecten en hun larven (rupsen), spinnen en andere geleedpotigen. In de winter ook veel zaden (o.a. berk, lariks, haagbeuk Spaanse aak) en pinda's; zijn dan ook veel te vinden op voedertafels. 's Winters ook in riet, op zoek naar insecten die uit de rietstengels worden gehakt. Foerageert vaak vrij hoog in de boom, in dunne takken en aan twijgen.

De volwassen pimpelmees heeft een vrij herkenbaar verenpak met zijn kobaltblauwe kruin, staart en vleugels die duidelijk afsteken tegen het geel van zijn onderkant. Het verschil tussen mannetje en vrouwtje is vrijwel niet waar te nemen. In juveniel kleed is hij op de kop groenig in plaats van blauw en op de wang gelig.

donderdag 14 mei 2020

Grote bonte specht krijgt geen moment rust

De Grote bonte specht moet 20 tot 23 dagen hard werken om de jonge in het nest te voeden. Als alle eitjes uitkomen schreeuwen 5 tot 7 kuikentjes om eten, heel veel eten. Ze groeien als kool, vooral gedurende de laatste anderhalve week. Als de jongen zijn uitgevlogen, worden ze verdeeld door de ouders en nog zo'n 10 dagen verzorgd.

De berk is de favoriete boomsoort voor de Grote bonte specht.

Broedt overal waar bomen zijn: in bos, park of tuin. Loofbossen en gemengde bossen met een diverse opbouw (jonge en oude bomen, dicht en open bos) zijn favoriet. Het nest wordt uitgehakt in een wat zachtere boomsoort, vanaf enkele meters hoogte aan te treffen. Klimt over dikke takken of tegen de stam van een boom op, op zoek naar voedsel tussen de schors of de bast. Roffelt al vroeg in het voorjaar om zijn territorium veilig te stellen. Past zich makkelijk aan aan omstandigheden, koloniseert nieuwe gebieden met geschikte nestbomen en kan dicht bij mensen broeden.


Ze eten in het voorjaar en de zomer insecten. In de wintermaanden dwalen ze rond op zoek naar voedsel en komen steeds vaker terecht op voedertafels in tuinen. In naaldbossen eten ze 's winters de zaden van sparren- en dennenkegels. Grote bonte spechten eten ook wel eieren en jongen van andere vogels.

woensdag 13 mei 2020

Icarusblauwtje langs de slootkant

Dit jaar heb ik eigenlijk nog geen vlinders gefotografeerd. Vanmorgen meteen een Icarusblauwtje. Het icarusblauwtje (Polyommatus icarus) is een vlinder uit de familie van de kleine pages, vuurvlinders en blauwtjes (Lycaenidae). (Foto's gemaakt met een Nikon Coolpix S9900).

Icarusblauwtje (mannetje) in het gras langs de slootkant.

Veel vrouwtjes zijn van boven bruingekleurd met oranje vlekjes. Daardoor worden ze soms aangezien voor een bruin blauwtje (Aricia agestis). De mannetjes zijn aan de bovenzijde egaal blauw. De onderkant van de voorvleugel is vaak lichtbruin en daar staan 2 wortelvlekken achter elkaar. De vlekken op de onderkant van de voor- en achtervleugel zijn even groot, net als bij het Esparcetteblauwtje. De onderkant van de vleugelwortel is vaak blauw bestoven. De franje (dat is de achterrand van de vleugel) is wit en bevat geen zwarte lijntjes waardoor een blokpatroon ontstaat.

Deze soort lijkt op het bruin blauwtje, maar er zijn een aantal verschillen: de oranje stippen langs de rand zijn vaak niet overal even helder. De drie stippen op de voorrand van de achtervleugel liggen niet op een rij en vormen hierdoor een driehoek of 'pijl'. Deze drie stippen staan ook even dicht van elkaar af. Verder heeft de onderkant van de voorvleugel nog een extra zwarte stip, de zogenaamde wortelvlek.

Er bestaat nog een niet-alledaagse verschijning van het icarusblauwtje: nl Polyommatus icarus forma icarinus. Bij deze lastige form ontbreken de twee beroemde stippen aan de voet van de voorvleugel (wortelvlekken) waardoor de soort lijkt op een Bruin blauwtje of zelfs een Plebicula thersites (Esparcetteblauwtje, die niet in Nederland voorkomt). Zoals dikwijls is een geheel van kenmerken (plaatsing van de stippen en de bijna totale afwezigheid van oranje maanvlekken) nodig om tot een zekere determinatie te komen.


De vliegtijd is van april tot en met oktober. De rups overwintert, meestal het derde rupsstadium. De rupsen worden gevonden op diverse planten uit de vlinderbloemenfamilie als sikkelklaver (Medicago falcata), hopklaver (Medicago lupulina), kleine klaver (Trifolium dubium), gewone rolklaver (Lotus corniculatus), moerasrolklaver (Lotus uliginosus), paardenhoefklaver (Hippocrepis comosa), bont kroonkruid (Coronilla varia), kattendoorn (Ononis spinosa) en kruipend stalkruid (Ononis repens). De jonge rupsen mineren.