Het verenkleed is glanzend zwart met, vooral in de zon, een weerschijn van bronsgroen (kop en achterhoofd) en verschillende variaties purper. Behalve voor kenners is er eigenlijk nauwelijks onderscheid te maken tussen het mannetje en het vrouwtje. Omdat de veren van het vrouwtje wat groter en breder zijn, en omdat de uiteinden van de contourveren wit gekleurd zijn, zijn de stippels van het winterkleed bij het vrouwtje groter en staan bovendien wat dichter opeen. Jonge spreeuwen zijn grijsbruin met een lichte keel.
Aan het eind van de zomer ruilen ze dit verenpak om voor dat van de volwassenen, zij het dat hun spikkels duidelijker zijn dan die van de oudere volwassenen die meer gemĂȘleerd zijn. De lengte bedraagt ongeveer 21 cm; met een spanwijdte van 37–42 centimeter en een gewicht van 70-80 gram.