De Heggenmus (Prunella modularis) is een zangvogel uit de familie van heggenmussen (Prunellidae). Aan mijn fotohut delen veel jonge heggenmussen de voederplaats samen met o.a. jonge vinken en jonge roodborstjes.
Deze Heggenmus is een juveniel, een jonge vogel van dit broedseizoen.
Heggenmussen worden 14 centimeter groot, ongeveer even groot als de huismus, maar onderscheiden zich doordat de rugstrepen doorlopen tot op de kop terwijl de huismus daar grijs is. Deze vogel heeft duidelijke, donkerbruine strepen op de zijkant, roodbruine poten. Heggenmussen worden zelden of nooit in groepjes gezien. Het mannetje en het vrouwtje dragen hetzelfde verenkleed. Hij heeft een hoge, heldere, vrij stereotiepe zang. Minder vaak te horen in de zomer. Heeft zogenaamde 'liefdes-fluisterzang' in aanwezigheid van vrouwtje, maar laat ook een soortgelijke gedempte zang in het najaar horen. De fluisterzang is ook bekend bij de merel.
Links; jonge heggenmussen samen met veel jonge vinken op de voederplaats.
Ze verplaatsen zich op een eigen manier: laag bij de grond onder struiken en heggen, op paadjes en zelfs in lanen van parken op zoek naar voedsel. Aan de scherpe snavel van de heggenmus is te zien dat het hier om een insecteneter gaat. Het legsel bestaat uit 3 tot 6 blauwachtige eieren, die 2 weken lang worden bebroed. Twee weken later verlaten de jongen het nest. Wanneer een dominant mannetje met meerdere vrouwtjes paart, is er een ondergeschikt mannetje in de buurt. Als het deze lukt om ook te paren, dan helpt hij bij het voeren van de jongen.
De heggenmussen in Noord-Europa trekken in de winter naar het zuiden en westen. In Nederland en Belgiƫ komen heggenmussen het gehele jaar voor.
Roodborst
De roodborst of het roodborstje (Erithacus rubecula) is een zangvogel uit de familie Muscicapidae (vliegenvangers). Hij waagt zich dicht bij huizen, vooral 's winters. Verder is het een zeer talrijke broedvogel van grote tuinen, parken en bossen. In deze tijd van het jaar zijn er veel jonge Roodborstjes, Juveniele.
De jonge roodborstjes baden vaak in de vijver bij de fotohut.
Roodborsten zijn vaak erg nieuwsgierig en goed van vertrouwen. Tegen soortgenoten zijn zowel mannetje als vrouwtje daarentegen heel agressief en verdedigen zomers en 's winter fel hun territorium. Ze tonen daarbij de rode borstveren. Meestal maken ze hun nesten goed verborgen op de grond. De jongen hebben overigens nog geen rode borst. Het kleine bruine vogel met kenmerkende oranjerode borst en gezicht en een lichte onderbuik. Leeft buiten de broedperiode solitair. Jonge vogels zijn lichtbruin gevlekt.
Roodborsten leven in niet al te jonge bossen, tuinen, parken en kleinschalige landschappen. In de winter ook in stadstuinen. Insecten, spinnetjes en andere kleine diertjes, aangevuld met bessen en zaden staan op het menu van de Roodborsten. In de winter ook een vaak geziene gast op voedertafels. Zoekt voedsel hippend op de grond of vanaf zitplaatsen. Ze broeden van april tot in juli. Heeft in die periode 2 legsels, met ieder 5 tot 7 eieren. Broedduur: 12 tot 15 dagen. Het zijn halfholenbroeder, maar bouwt ook open nesten; broedt op of laag boven de grond in een boom, muur of in dichte klimplanten. Het is een slordig nest van grassen en bladeren. De jongen zitten 13 tot 15 dagen op het nest. Als ze zijn uitgevlogen jongen worden ze nog 2 tot 3 weken verzorgd.
Een deel van de Nederlandse broedvogelpopulatie trekt tussen augustus en november richting Spanje en Portugal, zij keren in het vroege voorjaar weer terug. Het deel dat in Nederland blijft, krijgt gezelschap van soortgenoten uit Duitsland, Polen en de Scandinavische landen. Voorjaarstrek tot eind april. Nachttrekker.