woensdag 7 juni 2017

De foeragerende Ooievaar

Vanmorgen was de foeragerende Ooievaar goed in beeld te brengen. Na een poos gewacht te hebben kwam de grote carnivoor aanvliegen en streek neer om langzaam dichterbij te komen. De vogel komt alleen maar naar het Beleven om voedsel te zoeken, wonen doet hij elders.

De ooievaar (Ciconia ciconia) is een carnivoor.

Als carnivoor eet de ooievaar een breed scala aan dierlijke prooien, inclusief insecten, vissen, amfibieƫn, reptielen, kleine zoogdieren en kleine vogels. Hij pakt het meeste voedsel van de grond, tussen lage vegetatie en uit ondiep water. Het is een monogame broeder, maar vormt geen paar voor het leven. Het paar bouwt een nest bestaande uit grote takken, dat soms meerdere jaren wordt gebruikt. Ooievaars brengen slechts 1 legsel per jaar voort. In april bouwen ze een nest waar 3 tot 5 eieren in worden gelegd, die in 33 tot 34 dagen worden uitgebroed. Het paren gebeurt na de uitgebreide balts waarbij de ooievaars hun kop in de nek gooien en met hun snavel klepperen. De jongen zitten 55 tot 65 dagen op het nest. Als ze zijn uitgevlogen, worden ze nog 7 tot 20 dagen gevoerd door de ouders.

Ooievaars nestelen bij voorkeur op menselijke bouwsels, zoals op schoorstenen, in hoogspanningsmasten, op de nok van daken en daarvoor speciaal geplaatste hoge palen met een nestplatform, waarop vaak al een buitenring van gevlochten wilgentakken is aangebracht. De dichtstbijzijnde ooievaarspaal staat langs rijksweg N269, even voorbij de Ambrosiushoeve en de afrit naar Jachthaven Beekse Bergen te Hilvarenbeek, waar jaarlijks het Decibel Outdoor Festival wordt georganiseerd.


Midden jaren '70 was de ooievaar zo goed als verdwenen uit Nederland. Samen met veel vrijwilligers heeft Vogelbescherming via een reddingsprogramma met ooievaarstations voorkomen dat de soort als broedvogel in Nederland uitstierf. Intussen komt de vogel niet meer voor op de Rode Lijst. De onmiskenbare grote zwart-witte vogel met rode snavel en poten. Juveniel heeft valere snavel en bruine slagpennen. In vlucht met gestrekte hals, brede vleugels en poten die buiten de staart steken.

Nederlandse ooievaars volgen vooral de trekroute via Spanje en maken via Gibraltar de oversteek naar Afrika. De meeste andere (vooral Oost-Europese) ooievaars maken gebruik van een route via de Bosporus. De ooievaar is een uitstekende vlieger met trage vleugelslag die goed gebruik weet te maken van thermiek. De Nederlandse ooievaars trekken deels weg, maar minstens een vijfde overwintert in eigen land, veelal afkomstig uit het herintroductieprogramma. De trekvogels keren vanaf februari terug en vertrekken weer vanaf augustus. In Nederland zie je ook doortrekkende Deense en Duitse Ooievaars, soms in grote groepen op gemaaid graslanden of gebouwen