De Ooievaar zat vanmorgen op het Beleven. De ooievaar (Ciconia ciconia) is een grote vogel uit de familie ooievaars (Ciconiidae) uit de orde van de ooievaarachtigen (Ciconiiformes).
Als carnivoor eet de ooievaar een breed scala aan dierlijke prooien, inclusief insecten, vissen, amfibieën, reptielen, kleine zoogdieren en kleine vogels. Hij pakt het meeste voedsel van de grond, tussen lage vegetatie en uit ondiep water. Het is een monogame broeder, maar vormt geen paar voor het leven. Het paar bouwt een nest bestaande uit grote takken, dat soms meerdere jaren wordt gebruikt. Het vrouwtje legt elk jaar één legsel van gewoonlijk vier eieren, die 33 tot 34 dagen na het leggen asynchroon uitkomen. Beide ouders broeden om beurten de eieren en voeden ook beide de jongen. De jongen verlaten 58 tot 64 dagen na het uitkomen het nest en worden hierna nog 7 tot 20 dagen gevoed door de ouders.
Ooievaars leven in de nabijheid van de mens. Ze nestelen bij voorkeur op menselijke bouwsels. In veel volksverhalen figureert de ooievaar als brenger van geluk en nieuw leven. Midden jaren '70 was de ooievaar zo goed als verdwenen uit Nederland. Samen met veel vrijwilligers heeft Vogelbescherming via een reddingsprogramma met ooievaarstations voorkomen dat de soort als broedvogel in Nederland uitstierf. Intussen komt de vogel niet meer voor op de Rode Lijst.
De onmiskenbare grote zwart-witte vogel met rode snavel en poten. Juveniel heeft valere snavel en bruine slagpennen. In vlucht met gestrekte hals, brede vleugels en poten die buiten de staart steken.
Extensief beheerde weilanden in veenweidegebieden en uiterwaarden met een hoge waterstand. Voor een broedplek maakt de ooievaar gebruik van kunstmatige nestgelegenheden op daken en wagenwielen, maar hij broedt ook in zelfgemaakte nesten in bomen.