zondag 11 juni 2017

De Azuurwaterjuffer (Coenagrion puella)

De azuurwaterjuffer (Coenagrion puella) is een 33 tot 35 mm grote juffer die in vrijwel heel Europa en oostelijk tot Centraal-Azië voorkomt. In Nederland en België is het een algemeen voorkomende soort. De habitat is bij voorkeur stilstaand water waaronder vijvers in tuinen, maar ook beken worden regelmatig bezocht.

De azuurwaterjuffer in paring houding, dat paringswiel genoemd wordt.

De azuurwaterjuffer is een kleine, zeer slanke libel met een maximale spanwijdte van 5 cm. De soort is tussen de 33 en 35 millimeter lang. Zoals de meeste soorten van het geslacht Coenagrion is ook de azuurwaterjuffer moeilijk op naam te brengen. Kenmerkend is de hoefijzervormige zwarte vlek op het tweede achterlijfsegment. De vrouwtjes komen in een donkere en een lichte variant voor.


De mannelijke exemplaren hebben een lichtere en uitgebreider blauw dan andere waterjuffers. Op segment twee staat doorgaans een U-vormige zwarte tekening, die niet is verbonden met de achterrand. De zwarte stukjes op segmenten 3, 4, en 5 zijn zeer kort, allen ongeveer een vijfde van de segmentlengte. Hierdoor komt het middengedeelte van het achterlijf zeer blauw over, met een regelmatig patroon van zwarte vlekjes. Segment 6 isvoor circa de helft zwart, segment 7 is vrijwel geheel zwart. De segmenten 8 en 9 grotendeels blauw. Aan de zijkant van het achterlijf lopen de zwarte vlekken uit in een smalle streep richting de voorrand van de segmenten. De schouderstrepen normaal ontwikkeld.

Bij de vrouwelijke exemplaren zijn lichte delen groen tot blauw van kleur. Meestal hebben ze een (vrijwel) geheel donkere achterlijfsrug. Er bestaat ook een vorm met blauwe vlekken op segmenten 2 tot en met 5. Het afzetten van de eitjes na de paring vindt in tandem plaats. Hierdoor verhindert het mannetje dat het vrouwtje door concurrenten bevrucht wordt. Het vrouwtje zet de eitjes met haar ovipositor in waterplanten af. De eitjes hebben twee tot vijf weken nodig om larve te worden. De larven overwinteren en sluipen na een jaar uit tussen mei en augustus met de grootste aantallen in juni. De imagines (volwassen dieren) hebben een maximale levensverwachting van vier weken.

Een paring houding, paringswiel of paringslus, is de (hartvormige) houding die (twee) libellen aannemen bij het paren. Nadat het mannetje het vrouwtje in de tandem-houding heeft genomen, brengt het vrouwtje haar geslachtsopening, die zich op de overgang van achterlijfssegment acht en negen bevindt, tegen het secundair copulatie-orgaan van het mannetje, onder achterlijfssegment twee. Op die manier kan ze de spermatofoor van het mannetje ontvangen. Een koppel kan uren in die positie blijven en daarbij ook rondvliegen.