De markante, krassende, staccato zang (met altijd een "krr-krr-kiet-kiet-kiet"-achtige strofe) van de kleine karekiet.
De onopvallende bruine Kleine karekiet geeft de voorkeur aan rietlanden, die met de stengels in ondiep water staan. In goede broedgebieden, zoals de laagveenmoerassen in Nederland, kunnen kleine karekieten in kolonies broeden. Langs kleine rivieren, beken en brede sloten met veel oeverriet staat, is de kleine karekiet ook sterk vertegenwoordigd. En dat riet is er langs de oevers van de Groote Beerze volop te vinden.
De Kleine karekiet is egaal gelig bruin van boven, vuilwit van onderen, verder eigenlijk geen expliciete kenmerken. Een relatief lange snavel is een hulp om hem te onderscheiden van de zeer gelijkende bosrietzanger. Geen verschil tussen mannetje en vrouwtje. De Kleine karekiet lijkt veel op de Bosrietzanger, die het best te onderscheiden is aan zijn oranje kleurige pootjes, terwijl de Kleine karekiet donkere pootjes heeft. Ook spert de Boszietzanger tijdens de zang zijn de bekje verder open. Zang van de Kleine karekiet is een zeer kenmerkend, vaak niet erg gevarieerd, ritmisch, staccato "krr-krr-kiet-kiet-kiet". Vaak is het niet erg luid, en soms zitten er enkele fluittonen tussendoor.
De kleine karekiet heeft een voorkeur voor uitgestrekte rietmoerassen en rietkragen langs plassen en vaarten, maar broedt ook in smalle rietslootjes in polders. Ook eenjarig rietland. Het voedsel bestaat vooral insecten. De kleine karekiet is niet erg kieskeurig in zijn voedsel en eet een groot scala aan soorten, zowel wél als niet gevleugeld.