De orde van de vlinders is na de orden van de vliesvleugeligen, de tweevleugeligen en de kevers, de vierde grootste insectenorde binnen het dierenrijk: er zijn ongeveer 180.000 beschreven soorten. Vlinders leven in uiteenlopende biotopen: van koude toendra's tot woestijnachtige gebieden. De meeste soorten leven in tropische of subtropische gebieden. In het Nederlands Soortenregister staan van de 18.000 inheemse Nederlandse insectensoorten ruim 2.200 soorten als vlinder geregistreerd, zodat ruim 12 % van de Nederlandse insectensoorten bij de orde van de vlinders is ingedeeld.
De atalanta (Vanessa atalanta) of admiraalvlinder of nummervlinder is een van de meest voorkomende vlinders in Belgiƫ en Nederland. De atalanta is een opvallende trekvlinder met een spanwijdte van 5-6 centimeter. In Nederland komen twee generaties per jaar voor. De eitjes worden een voor een op de brandnetel afgezet. Ze leven vooral van nectar, maar ook wel van boomsappen en rottend fruit. Nectarplanten zijn verscheiden, zoals bloeiende liguster en klimop, Buddleja, hemelsleutel, enzovoorts. De nectar likken ze op met hun lange roltong die normaal opgerold is.
Het Bruin zandoogje
Het bruin zandoogje (Maniola jurtina) is een dagvlinder uit de subfamilie Satyrinae, de zandoogjes en erebia's. Het bruin zandoogje heeft een voorvleugellengte van 21 tot 28 millimeter. Het vrouwtje is iets groter dan het mannetje. Bij het mannetje is de bovenkant van de vleugels bruin. In de vleugelpunt van de voorvleugel bevindt zich een zwarte "oogvlek". Bij het vrouwtje bevindt zich op de voorvleugel een oranje veld, en heeft de oogvlek meestal een witte kern. Verwarring met het oranje zandoogje is mogelijk, maar bij het vrouwtje van het bruin zandoogje zit geen oranje op de achtervleugel, of heel weinig, terwijl bij het oranje zandoogje de achtervleugel oranje met een bruine rand is.
Het Groot dikkopje
Het groot dikkopje (Ochlodes sylvanus) is een vlinder uit de familie dikkopjes (Hesperiidae). De vleugel varieert in lengte tussen de 12 en 15 millimeter en is aan de bovenkant oranje/bruin en aan de onderkant geel/bruin met lichte vlekken. Bij de mannelijke vlinder zijn op de voorvleugels donkerkleurige geurschubben te zien.