dinsdag 28 maart 2023

Mijn visuele natuurverhalen

Mijn naam is Jozef van der Heijden. Ik woon in de Brabantse Hulsel.
Ik fotografeer al sinds de 70er jaren. Ik begon met een kleinbeeld fotocamera en een Super 8 filmcamera met geluidsregistratie. Op de boerderij filmde ik Groenlingen en Kneuen die de jongen op hun nest verzorgde. Mijn interesse gaat naar de natuur in het algemeen. Van vogels tot paddenstoelen, mossen, korstmossen en  landschappen. Maar vogels fascineren mij wel het meest. Daarnaast ben lid van diverse natuurbescherming organisaties (zie de logo's hieronder).

Hoewel vogels mijn voorkeur genieten, ontdekte ik op 4 januari 2019 de Opkrullende strookzwam in de bossen van Hapert, officieel de 19e geregistreerde vondst in Nederland sinds 1855 en de eerste sinds 1985. Daarna vond ik nog twee plaatsen waar deze zeer zwam voor kwam. Op 16 oktober 2019 vond ik op Landgoed Wellenseind de eveneens zeer-zeldzame Kroontjesknotszwam. Verspreidingsatlas.nl meldt sinds 1990 slechts 105 vindplaatsen in Nederland.

Volg mij op: Facebook Twitter YouTube en met www.jozefvanderheijden-foto.nl. Onderwerpen: Alles wat de natuur gedurende de jaargetijden bieden.

De Blauwborst houdt van natte heide en riet

De Blauwborst is een zomergast die zijn naam eer aan doet. De fraaie blauwe bef heeft een zwarte bies met daaronder nog een roodbruine zoom. Hoewel op zijn borst drie kleuren te zien zijn, blauw, zwart en rood, is de soortnaam Blauwborst. De Blauwborst is door zijn kleuren en een uitbundige zang een opvallende verschijning in de Nederlandse vogelwereld. Deze vogel is vaak te vinden in gebieden met veel riet, maar zelden zo vroeg in het voorjaar.


De blauwborst (Luscinia svecica) in het riet.

Het mannetje heeft een blauwe kin en borst met in het midden een witte vlek. Aan de onderkant wordt de blauwe borst begrensd door een zwarte band, een dunnere witte band en daaronder een roestbruine vlek. Spreidt een blauwborst zijn staart, dan zie je opvallende oranjebruine staartbasis met een zeer brede zwarte eindband. Bij het vrouwtje ontbreekt de blauwe borst, maar net als het mannetje heeft zij een lichte wenkbrauwstreep en een dezelfde oranjebruine staartbasis met zwarte eindband. Blauwborsten zoeken tussen de vegetatie naar voedsel. Tijdens de balts vliegt het mannetje op uit het riet met een melodieuze zang om elders met gespreide staart en vleugels neer te strijken. In Nederland worden ook wel blauwborsten gezien met oranje 'ster' op de blauwe borst, een zeldzame doortrekker uit vooral Scandinaviƫ.

Blauwborsten geven de voorkeur aan gevarieerde, natte en insectenrijke gebieden met open delen van vochtig, moerasachtig terrein met struikachtige begroeiing en bomen, waaronder nate heide. Daar scharrelen ze, meest op de grond en niet zo goed zichtbaar, hun kostje bij elkaar. De geleidelijke overgang van rietmoerassen naar moerasbos vormt een uitstekend leefgebied (Oostvaardersplassen, Biesbosch, Lauwersmeer). Dit type habitat is in Nederland flink toegenomen in de afgelopen decennia, dit is ook de reden waarom de blauwborst het zo goed doet in ons land. Ook in akkers waar o.a. koolzaad te vinden is. Op het menu van de blauwborst staan vooral insecten, larven, wormen en slakjes. Het dieet wordt aangevuld met bessen en zaden. Zoekt vooral voedsel op de grond in de beschutting.


Blauwborsten hebben de afgelopen decennia in Nederland een flinke opmars heeft gemaakt. Dit komt doordat er meer geschikt leefgebied is bijgekomen. Het is een van de weinige soorten die van de Rode Lijst is geschrapt, omdat het zo goed gaat. De blauwborst broedt vanaf april tot in juli. Jaarlijks zijn er 1 of 2 legsels, met elk 3-7 eieren. Broedduur 12-14 dagen. Het nest wordt op de grond gemaakt, verstopt tussen de vegetatie, aan de binnenkant bekleedt met pluisjes en/of paardenhaar. De jongen zitten 13-14 dagen op het nest.

maandag 27 maart 2023

De Appelvink in de Wilde kers bij mij fotohut

Net als de voorgaande jaren zag ik de Appelvink weer in Netersel bij mijn fotohut. Het voer en het water in het vijvertje trekt veel vogels naar de fotohut. Zowat alle dagen strooi ik daar voer, of ik er nu foto's wil maken of niet. het continu voer strooien werk bij de vogels als een betrouwbare plek waar voedsel te vinden is. De mezen, roodborst en ook veel vinken kennen mij als betrouwbaar. Als ik met voer naar de strooiplaats loop zitten ze al klaar, soms op 1 meter afstand van mij vandaan.


De Appelvink kwam weer een kijkje nemen

Als de Appelvink zich laat zien moet ik rustig blijven en onopvallend foto's maken. De appelvink is een schuwe vogel die gewoonlijk bij de minste verstoring wegvliegt. Hij brengt het grootste deel van de dag door in hoge boomkronen, met name tijdens het broedseizoen. De appelvink komt alleen op de grond om te drinken of, in het najaar en de winter, zich te voeden met gevallen zaden. Hierbij blijft hij altijd in de buurt van bomen. De geslachten vertonen slechts weinig seksuele dimorfie. Bij het mannetje is de kop en stuit duidelijk oranjebruin en de onderzijde rossig bruin. Bij het vrouwtje is het verenkleed hier wat valer gekleurd. Ook heeft het vrouwtje minder zwart rond de snavelbasis en zijn de slagpennen grijs gekleurd. Bij het mannetje zijn de slagpennen glanzend zwart.

De Appelvink is een forsgebouwde vinkensoort. Een volwassen vogel heeft een lichaamslengte van 16,5 tot 18 centimeter en een vleugelspanwijdte van 29 tot 33 centimeter. Ter vergelijking; een gewone Vink haalt 15 cm van kop tot staart. Het gewicht varieert van 46 tot 70 gram, waarbij het mannetje gemiddeld iets zwaarder is dan het vrouwtje. De relatief grote kop is oranjebruin met een zwarte kin, keel en teugel. De Appelvink heeft een forse, dikke nek met een grijze nekband. De zware, kegelvormige snavel is metaalachtig donkerblauw in de zomer en wordt hoornkleurig in de winter. De korte poten zijn lichtbruin gekleurd. Op de bovenzijde is het verenkleed donkerbruin op de mantel en wat lichter gekleurd op de stuit en staart. Het uiteinde van de korte, rechthoekige staart heeft een witte eindband. Aan de onderzijde is de appelvink overwegend rossig bruin. De arm- en handpennen van de lange vleugels zijn elk voorzien van een witte vlek in het midden, zodat ze in de vlucht een opvallende witte baan vormen.

donderdag 23 maart 2023

Goudvinken nabij de Groote Beerze in Netersel

Als je in de winter of lente Goudvinken ziet, krijg je het helemaal warm. Het zijn vogels die hun naam dik waard zijn. Ik zag deze net nadat de zon door was gebroken. Een beetje geluk, in een tijd die niet voor niets de donkere dagen voor en na de Kerst genoemd wordt.


De Goudvink man met zijn rode lijf en grijze rug. De kop, vleugelpennen en staart zijn zwart.

De Goudvink is een wat plompe vink met brede nek. Zowel het mannetje als het vrouwtje hebben een zwarte kap. Het mannetje heeft een opvallende helder roodroze buik en wangen. Het vrouwtje is onopvallender beigegrijs gekleurd. Beide hebben donkere staart, een witte stuit en vleugels met opvallende witte vleugelstreep. Heeft een korte, zware, dikke, zwarte snavel. Juveniel als vrouwtje maar met grijsbruine kop, zonder de zwarte kopkap.

De Goudvink leeft anders dan andere vinken niet in grote groepen maar in paren of kleine groepjes. Het mannetje is opvallend roodroze-zwart getekend, maar je vind hem vooral door zijn zachte fluitende roepje. Goudvinken zijn vogels van bossen, parken en tuinen die zich graag ophouden in de dekking. Ze blijven vaak minuten lang stil zitten. De Goudvink is een wat plompe vink met brede nek. Zowel het mannetje als het vrouwtje hebben een zwarte kap. Het mannetje heeft een opvallende helder roodroze buik en wangen. Het vrouwtje is onopvallender beigegrijs gekleurd. Beide hebben donkere staart, een witte stuit en vleugels met opvallende witte vleugelstreep. Heeft een korte, zware, dikke, zwarte snavel. Juveniel als vrouwtje maar met grijsbruine kop, zonder de zwarte kopkap.

Goudvinken kun je tegen komen in oude en jonge naaldbossen, gemengde bossen, loofbossen, parken en in grote tuinen met veel variatie en ondergroei. In de ondergroei maken ze hun nest. In boomgaarden wordt een goudvink door fruittelers niet graag gezien. Ze eten namelijk in groot tempo de knoppen op. De goudvink eet bessen zoals die van meidoorn, liguster, kamperfoelie, braam en bitterzoet, vooral om de zaden. Ze eten ook zaden van kruidensoorten zoals brandnetel, wilgenroosje, boterbloem, paardenbloem, kruiskruid en melkdistel. Eten ook essenzaden. Als er 's winters weinig essenzaad is, eten ze ook de knoppen van de bomen. Ook die van fruitbomen en dat maakt goudvinken niet populair bij telers.


De broedt is van eind april tot juli. Heeft meestal twee (soms 3) broedsels van 4 tot 6 eieren. Broedduur 13 tot 14 dagen. Het vrouwtje maakt het nest van gras, mos, bladeren en wat takjes. De jongen zitten 16-18 dagen op het nest en zijn 2 tot 3 weken na het uitvliegen zelfstandig.

De goudvink is in Nederland een vrij algemene broedvogel van de zandgronden waarop naaldbos staat. In de periode 1979-1985 bedroeg het aantal broedparen circa 17500 paar. De goudvink breidde zijn areaal binnen Nederland gedeeltelijk uit, bijvoorbeeld naar de bossen in Flevoland. Op sommige plaatsen was er ook een sterke achteruitgang. Volgens SOVON bleef in de periode 1990-2007 het aantal broedparen vrij constant. Rond 2007 broedden er nog ongeveer 8000 paar in Nederland.