donderdag 8 juni 2023

Mijn visuele natuurverhalen

Mijn naam is Jozef van der Heijden. Ik woon in de Brabantse Hulsel.
Ik fotografeer al sinds de 70er jaren. Ik begon met een kleinbeeld fotocamera en een Super 8 filmcamera met geluidsregistratie. Op de boerderij filmde ik Groenlingen en Kneuen die de jongen op hun nest verzorgde. Mijn interesse gaat naar de natuur in het algemeen. Van vogels tot paddenstoelen, mossen, korstmossen en  landschappen. Maar vogels fascineren mij wel het meest. Daarnaast ben lid van diverse natuurbescherming organisaties (zie de logo's hieronder).

Hoewel vogels mijn voorkeur genieten, ontdekte ik op 4 januari 2019 de Opkrullende strookzwam in de bossen van Hapert, officieel de 19e geregistreerde vondst in Nederland sinds 1855 en de eerste sinds 1985. Daarna vond ik nog twee plaatsen waar deze zeer zwam voor kwam. Op 16 oktober 2019 vond ik op Landgoed Wellenseind de eveneens zeer-zeldzame Kroontjesknotszwam. Verspreidingsatlas.nl meldt sinds 1990 slechts 105 vindplaatsen in Nederland.

Volg mij op: Facebook Twitter YouTube en met www.jozefvanderheijden-foto.nl. Onderwerpen: Alles wat de natuur gedurende de jaargetijden bieden.

Vliegjes voor jonge Bonte vliegenvanger kuikens

De eerste week van mei zag ik dat de Bonte vliegenvangers de nestkast aan het innemen waren. Eind vorige week vlogen ze met vliegjes en andere kleine insecten het nest in. Net als andere jaren neem ik deel aan de Sovon Nestkaart registratie, maar de nestkast van de Bonte vliegenvanger heb ik nog niet geopend. Deze Bonte vliegenvangers zijn mij te belangrijk om niet te verstoren.


Vliegjes voor de jonge Bonte vliegenvanger kuikens

Ik vermoed dat rond de 7e mei het eerste ei gelegd kan zijn. Dan zal 13 of 14 mei het broeden wel begonnen zijn. Tel daar 14 dagen bij op om de dag waarop de jongen uit het ei kunnen komen te kunnen inschatten. Dan kom ik uit op 28 of 29 mei. Als het zover is zal er veel op en neer gevlogen worden, met vliegjes als voer voor de jonge kuikentjes.

Bonte vliegenvangers doen maar één broedsel per jaar, met 6 tot 7 eieren. Ze broeden 12 tot 17 dagen, waarna de nestjongen na ongeveer 16 dagen het nest zullen verlaten. Na uitvliegen verblijft familie nog ca. 8 dagen in omgeving, om daarna broedplaats veelal te verlaten.

zondag 4 juni 2023

Video: De Gele kwikstaart op zijn uitkijkpost

Vanmorgen was ik weer aan het Schotelven om videoopnames te maken. Ik trof o.a de Gele kwikstaart, die vanuit een zitpost op een stalen buis de omgeving bestudeerden. De soort is grotendeels verdwenen uit de graslanden, die tot enkele tientallen jaren geleden de favoriete broedbiotoop vormden. Het voorkomen aldaar blijft nagenoeg beperkt tot gebieden met aangepast beheer. Voor de Gele Kwikstaart zijn in Nederland geen speciale beschermingszones aangewezen. De landelijke populatie moet zich wel op een gunstig niveau kunnen handhaven.


De Gele kwikstaart op zijn uitkijkpost

Gele kwikstaarten hebben een voorkeur voor open landbouwgebieden. Ze wippen de staart regelmatig met felle schokkende bewegingen op en neer. 'Gele kwikken' hebben een onstuimige balts, met trillende veren fladdert het mannetje boven het vrouwtje of loopt steeds rondjes om haar heen. Het Gele kwikstaart mannetje heeft een duidelijke gele keel en borst in prachtkleed. Blauwgrijze kop met brede witte wenkbrauwstreep, gele onderdelen en olijfgroene bovendelen. Spitse snavel van een insecteneter en een 'kwikkende' staart. Heeft een kenmerkende korte roep die hij in de vlucht laat horen. Ze broeden van eind april tot in juli.

De oorspronkelijke habitat van de gele kwikstaart bestaat uit rivierbegeleidend grasland. Tegenwoordig broeden de meeste gele kwikstaarten in boerenland; hooiland en weiland, maar vooral akkers. Hoge dichtheden in gemengde gebieden en in bollenvelden. Vaak foeragerend te vinden op weilanden met schapen, koeien en paarden. Gele kwikstaarten eten voornamelijk bodembewonende spinnen en insecten, vooral kevers, vliegen, muggen, wantsen en cicaden. Lopend en rennend, afgewisseld met een sprintvluchtje, zitten ze hun voedsel achterna. Ze zoeken die graag tussen grazend vee en pikken de insecten op die door het vee worden opgejaagd.

Hoewel de aantallen fluctueren, is de Nederlandse populatie grosso modo afgenomen, sinds de jaren zestig tussen de 50% en 75%. Op grasland is de achteruitgang harder gegaan - tot zo'n 90% - dan op bouwland.

zaterdag 3 juni 2023

De Gele kwikstaart op zijn uitkijkpost

Vanmorgen was ik weer aan het Schotelven om videoopnames te maken. Ik trof o.a de Gele kwikstaart, die vanuit een zitpost op een stalen buis de omgeving bestudeerden. De soort is grotendeels verdwenen uit de graslanden, die tot enkele tientallen jaren geleden de favoriete broedbiotoop vormden. Het voorkomen aldaar blijft nagenoeg beperkt tot gebieden met aangepast beheer. Voor de Gele Kwikstaart zijn in Nederland geen speciale beschermingszones aangewezen. De landelijke populatie moet zich wel op een gunstig niveau kunnen handhaven.


De Gele kwikstaart is met zijn felgele verenkleed een vrolijke verschijning op onze akkers.

Gele kwikstaarten hebben een voorkeur voor open landbouwgebieden. Ze wippen de staart regelmatig met felle schokkende bewegingen op en neer. 'Gele kwikken' hebben een onstuimige balts, met trillende veren fladdert het mannetje boven het vrouwtje of loopt steeds rondjes om haar heen. Het Gele kwikstaart mannetje heeft een duidelijke gele keel en borst in prachtkleed. Blauwgrijze kop met brede witte wenkbrauwstreep, gele onderdelen en olijfgroene bovendelen. Spitse snavel van een insecteneter en een 'kwikkende' staart. Heeft een kenmerkende korte roep die hij in de vlucht laat horen. Ze broeden van eind april tot in juli.

De oorspronkelijke habitat van de gele kwikstaart bestaat uit rivierbegeleidend grasland. Tegenwoordig broeden de meeste gele kwikstaarten in boerenland; hooiland en weiland, maar vooral akkers. Hoge dichtheden in gemengde gebieden en in bollenvelden. Vaak foeragerend te vinden op weilanden met schapen, koeien en paarden. Gele kwikstaarten eten voornamelijk bodembewonende spinnen en insecten, vooral kevers, vliegen, muggen, wantsen en cicaden. Lopend en rennend, afgewisseld met een sprintvluchtje, zitten ze hun voedsel achterna. Ze zoeken die graag tussen grazend vee en pikken de insecten op die door het vee worden opgejaagd.


Hoewel de aantallen fluctueren, is de Nederlandse populatie grosso modo afgenomen, sinds de jaren zestig tussen de 50% en 75%. Op grasland is de achteruitgang harder gegaan - tot zo'n 90% - dan op bouwland.