woensdag 13 maart 2024

Mijn visuele natuurverhalen

Mijn naam is Jozef van der Heijden. Ik woon in de Brabantse Hulsel. Ik fotografeer al sinds de 70er jaren. Ik begon met een kleinbeeld fotocamera en een Super 8 filmcamera met geluidsregistratie. Op de boerderij filmde ik Groenlingen en Kneuen die de jongen op hun nest verzorgde. Mijn interesse gaat naar de natuur in het algemeen. Van vogels tot paddenstoelen, mossen, korstmossen en  landschappen. Maar vogels fascineren mij wel het meest. Daarnaast ben lid van diverse natuurbescherming organisaties.
(zie de logo's hieronder)

Hoewel vogels mijn voorkeur genieten, ontdekte ik op 4 januari 2019 de Opkrullende strookzwam in de bossen van Hapert, officieel de 19e geregistreerde vondst in Nederland sinds 1855 en de eerste sinds 1985. Daarna vond ik nog twee plaatsen waar deze zeer zwam voor kwam. Op 16 oktober 2019 vond ik op Landgoed Wellenseind de eveneens zeer-zeldzame Kroontjesknotszwam. Verspreidingsatlas.nl meldt sinds 1990 slechts 105 vindplaatsen in Nederland.

Volg mij op: Facebook Twitter YouTube en met jozefvanderheijden-foto.nl. Onderwerpen: Alles wat de natuur gedurende de jaargetijden bieden.

Waterpeilpijp in het Ravels Kesseven

Aan de overkant het Kesseven van staat een schuilhut met informatiepanelen. Vanaf de middeleeuwen was de omgeving gemene heidegrond dat onder de Franse periode (ongeveer 1800) gemeentebezit werd. Rond 1903 verkocht de gemeente Ravels 770 hectare aan de Belgische staat. Later vulden zij dit aan met verschillende private gronden tot een oppervlakte van 850 hectare. Het doel van de aankoop was de aanleg van een grootschalig proefterrein voor bebossingstechnieken van heidegronden.


Het Kesseven in het Gewestbos van Ravels

Aan de rand van het Gewestbos van Ravels, België, is een nieuwe kijkhut gebouwd. Het is een half open overdekking met zitplaatsen, opgetrokken uit Douglas hout. De nieuwe kijkhut is o.a. het bereiken via het voetpaadje aan de westzijde van het Kesseven, genaamd "Het Miezerige paadje". De kijkhut is gebouwd door Houthandel Van Dal uit Esbeek, in opdracht van (de Belgische) stichting Natuur & Bos.

Het Gewestbos Ravels maakt deel uit van een groen grensgebied met bos- en natuurgebieden aan Belgische en Nederlandse zijde. De vennen zijn hier een paradijs voor vele insecten en amfibieën. Om ze nog aantrekkelijker te maken, zijn er bepaalde herinrichting werkzaamheden uitgevoerd o.a. aan het Kesseven, zoals het herwaarderen van ven-oevers en natte heide en/of heischraal grasland. Tijdens de zomerperiode wordt dit nog aangevuld door begrazing met schapen om die vegetatie open te houden.


Het waterpeil in het Kesseven wordt middels een overlooppijp geregeld (zie uitsnede).

Het waterpeil in het Kesseven heeft al jaar en dag een vast peil. Als die maatregel niet genomen zou zijn, zou het water over de grinddreef stromen.


De schuilhut met informatiepanelen (Archieffoto)

Naast insecten zoals winterjuffer en heideblauwtje kom je ook nog verschillende vogels tegen zoals boomvalk, geelgors, nachtzwaluw, havik, sperwer, wespendief en bosuil. Gevlekte orchis, moeraswolfsklauw, zonnedauw vormen samen met heidekartelblad de meest zeldzame planten. In de verschillende vennen komt bruine en groene kikker voor naast verschillende salamanders en gewone pad.

De grote en haaks op elkaar staande dreven duiden op een moderne en grootschalige ontsluiting van het terrein. De heide wisselde af met vennen en moerassige zones. Door grachten te graven wijzigde de waterhuishouding waardoor grotere delen bebost konden worden. De natte delen werden weiland en de diepere vennen bleven behouden. Vanaf 1904 startte de bebossing langs het kanaal. Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog bereikte men de Arendonksesteenweg en het laatste perceel werd in 1930 bebost.

dinsdag 5 maart 2024

Bergeenden doen het in het water

Op kleine plassen kunnen in februari en maart baltsende groepjes Bergeenden opduiken, die dan doorgaans in april grotendeels weer verdwenen zijn naar de kuststreken om daar te broeden. Enkele achtergebleven broedpaar kan verrassend lastig te vinden zijn tijdens broeden. Broedgevallen kunnen zelfs op kurkdroge heide plaatsvinden; jongen worden dan onmiddellijk na uitkomen weggeleid naar water in de (verre) omgeving. Het mannetje onderscheidt zich van het vrouwtje door een knobbel op de felrode snavel. De bontgekleurde schakeringen op een verder wit verenkleed maken de vogel in het veld duidelijk herkenbaar.


Bergeenden paren ook in de binnenwateren, maar broeden het meest in de kuststreek

Bergeenden nestellen in grote holen in de grond (denk aan oude Konijnen holten) en in halfhoge dichte vegetaties (pluimzegge, natte pitrus, duindoorn), in houtstapels, onder bergjes rommel enz. Ze leggen hun eieren van begin april tot begin juni, vooral eind april en mei. Eén broedsel per jaar, meestal 8-10 eieren, broedduur 29-31 dagen, jongen (nestvlieders) zijn met 45-50 dagen vliegvlug.

De bergeend is vooral kustbewoner. Hij broedt in holen en voedt zich met (week)diertjes uit zachte slikbodems. De soort vertoont zich als broedvogel steeds vaker in het binnenland, langs de grote rivieren en andere slikrijke gebieden. In de mondingen van de Weser/Elbe en ook in delen van de Nederlandse Waddenzee maakt bijna de gehele Noordwest-Europese populatie in het najaar de rui door.


In ons land vormen de duinen traditioneel de ideale broedbiotoop voor bergeenden. Ze benutten er verlaten konijnenholen voor het nest. Als er periodiek ziektes uitbreken onder de konijnen en de stand daardoor afneemt, heeft dat gevolgen voor de bergeend. Er zijn dan minder holen beschikbaar en de vegetatie neemt toe. Jonge bergeenden kunnen dan moeilijker uit de voeten wanneer ze het nest verlaten. Behalve in de duinen broedt de bergeend ook op kwelders, in veenweiden en langs de rivieren. Voor hun voedsel zijn bergeenden afhankelijk van voedselrijk slik. Het wad bijvoorbeeld, maar ook modderige sloten en slikranden langs de uiterwaarden.

Eileg vanaf april tot in juni. Eén legsel met meestal 8-10 eieren. Broedduur ongeveer 28 dagen. Nest veelal in verlaten konijnenhol. Alleen het vrouwtje broedt. Andere nestlocaties zijn holtes onder aanspoelsel of tussen dichte vegetatie. Kuikens gaan al snel met de ouders naar het water. Jongen verzamelen zich geleidelijk in crèches van tientallen, onder de hoede van enkele volwassen vogels.

Als voedsel zoeken ze naar kleine schelpdieren en slakjes, garnalen en andere kreeftachtigen, wormen en andere kleine bodemdieren, insecten en larven, zaden en ander plantaardig materiaal.

dinsdag 27 februari 2024

Grondwater welt op uit de beregeningsput

Het grondwater staat zo hoog dat het opwelt uit de beregeningsput. De akker zal wel iets lager liggen als elders, zodat van hoger gelegen plaatsen het water ondergronds zich verplaatst en op lagere gronden omhoog welt. Dit is een vorm van kwelwater.


Grondwater welt op uit de beregeningsput

Kwel is uittredend grondwater. "Kwel is grondwater dat door natuurlijke of kunstmatige hoogteverschillen in grondwaterspiegels door dijken of doorlatende ondergrond in polders terecht komt en kan plaatselijk aan de oppervlakte treden. Wanneer een dijk teveel water doorlaat, ontstaat kwel. Als er geen kanaal met dijken in de buurt zijn, kan het ook van (veel)hoger gelegen gronden komen waar na veel neerslag (regen) is gevallen. Als de grondwaterverzadiging extreme vormen aan neemt zal het door de communicerende werking op lagergelegen gronden opwellen. Een beregeningsput is natuurlijk een open verbinding met de wateraders waardoor het water makkelijk omhoog komt. Omdat de pijp gescheurd is komt het daar uit de naar buiten.

Kwel kan ook voorkomen in een sloot. Dat noemen we een kwelsloot. Door een ondergrondse waterstroom van een hoger naar een lager gelegen gebied verplaatst het water zich over afstanden van enkele meters tot meerdere kilometers. Omdat sloten lager in het landschap liggen zal het water dat ondergronds onder druk staat daar makkelijk kunnen uitstromen.