donderdag 31 januari 2019

Sneeuwwandeling in de mist

Vanmorgen hadden we in Noord Brabant voor de tweede keer weer Sneeuw. Jammer dat januari mistig afsloot. De komende nacht trekt volgens er Weerplaza weer een storing met veel bewolking en lichte sneeuw van zuid naar noord over land. In de zuidelijke provincies wordt 2 tot 4 cm verwacht. In het noordwesten valt de minste hoeveelheid sneeuw.

Licht besneeuwde zandwegen en velden, gehuld in de mist.

De laatste dagen van januari verliepen koud met sneeuw en gladheid. De 30-daagse verwachting geeft enig inzicht hoe de eerste weken van februari van start gaan. Hoe lang blijft de koude en onbestendige lucht in ons land?

De verwachting laat begin februari de koude lucht geleidelijk verdwijnen. Vrijdag 1 februari en in het weekend van de maand is de temperatuur hoger. De maxima en minima liggen dan rond de normale waarde; overdag wordt het 5 of 6 graden en in de nacht en vroege ochtend koelt het af naar rond het vriespunt.

Daarbij is het nog erg wisselvallig rond een lagedrukgebied. Het lagedrukgebied trekt in het eerste weekend februari van Frankrijk naar Scandinavië. Diverse buien komen in ons land voor, maar de grootste kans op sneeuw is er zaterdag vooral voor het noordoostelijk deel van ons land. Zondag is de atmosfeer op enige hoogte koud genoeg voor korrelhagel of natte sneeuw, maar dat kunnen ook regenbuien zijn.

In het bos lag niet veel sneeuw, ook het gras was nog zichtbaar onder de sneeuw.

De eerste helft van januari was veelal aan de zachte kant. Slechts op twee dagen kwam het kwik in de nacht dichtbij of net iets onder het vriespunt. De tweede helft van januari hebben we juist veel koude dagen gehad met op 22, 23 en 24 januari zelfs drie ijsdagen(een dag waarbij de temperatuur een heel etmaal onder nul blijft) op rij. Ondanks de kou in de tweede helft van januari gaat de eerste maand van het jaar 2019 met een gemiddelde temperatuur van 3,7 graden in de boeken als vrij zacht. Normaal ligt de gemiddelde temperatuur in januari op 3,1 graden. De hoogste temperatuur is geregistreerd op 7 januari, 10,2 graden.

In het weerstation van Eindhoven is er in de hele maand 70 mm neerslag gevallen, wat precies het doorsnee gemiddelde is van de januari maand. Op 13 januari viel de meeste neerslag, 12,2 mm, toen trokken forse winterse buien over ons land. Op 28 januari viel 10 mm. In de laatste week van januari zijn er twee sneeuwdagen geweest. Op 22 en 30 januari is op uitgebreide schaal sneeuw gevallen. Er is 1 tot 9 cm gemeten.

Het totaal scheen de zon 58 uur. Dat is vier uur minder dan gebruikelijk en daarmee is de januari van dit jaar iets te somber geweest. Echter van 18 tot en met 21 januari is het stralend weer geweest. Ook was het toen behoorlijk koud. De koudste nacht van de winter tot nu toe vond plaats op 21 januari, met een minimum van -8,1 graden. Menig een profiteerde van de heldere nacht om de volledige maansverduistering gade te slaan.


Ook vanmorgen zag ik weer voetsporen van de Vos. Langs de kanten van de visvijver van Lage Mierde, dicht bij de grens met Netersel waren afdrukken in de sneeuw te zien. De pootafdrukken zijn eenvoudig te onderscheiden van het spoor van een hond. Trek je een verbindingslijn langs de bovenkant van de buitenste teenkussentjes, dan valt deze achter de voorste twee teenkussentjes. Bij een hond loopt deze lijn juist over deze kussentjes.

Vossen zijn van nature schuwe dieren die zich niet snel laten zien, maar je kan het lot natuurlijk wel een handje helpen. Het territorium van de vos bestaat uit een aantal vaste plekken waar hij jaagt, slaapt, drinkt e.d. en deze zijn verbonden door allerlei paadjes. Loop je door zo’n gebied, dan kan je de aanwezigheid van een vos bespeuren doordat het dier uitwerpselen, urine en aangevreten prooien achterlaat. Ruik je een penetrante lucht, dan is de kans groot dat de vos daar recentelijk zijn territorium heeft afgebakend.

woensdag 30 januari 2019

Zeldzame Splijtende tandzwam gevonden

Vanmorgen vond ik tijdens mijn wandeling door de bossen van Eersel een buisjeszwam, die enigszins leek op de Opkrullende strookzwam die ik eerder deze maand vond. Na wat zoeken vermoed ik dat het de Splijtende tandzwam betreft, wat weer een zeldzame zwam is. Van deze zwam worden op Verspreidingsatlas.nl slechts 174 vindplaatsen (atlasblokken) gemeld tussen 1850 en 2019.

Het kan ook de Witte tandzwam zijn (1011 vindplaatsen tussen 1850 en 2019). Microscopisch onderzoek is nodig om vast te stellen welk van deze twee soorten het is. En dat zal hoogstwaarschijnlijk ook gaan gebeuren. Gezien de kleur en vorm denk ik dat het wel handelt op de zeldzame Splijtende tandzwam.

Splijtende tandzwam (Schizopora radula) of Witte tandzwam (Schizopora paradoxa) - microscopisch onderzoek is nodig voor soortbepaling.

De Splijtende tandzwam en de Witte tandzwam (Schizopora radula en Schizopora paradaxa) zijn dubbelgangers die in het veld niet van elkaar zijn te onderscheiden. Het zijn witte buisjeszwammen waarvan de poriënwanden na verloop van tijd uiteenvallen waardoor een tandvormig uiterlijk ontstaat. Dit gaat mogelijk bij de Splijtende tandzwam minder snel, maar dit vormt geen bruikbaar kenmerk. De soort verschilt van chizopora paradoxa door de meer creme-oranje (en niet witte tot bleek gele) kleur en de vaak capitate hyphen van de rand van de poriën (niet gezwollen bij chizopora paradoxa). Het enige betrouwbare kenmerk zijn de kleinere sporen van de Splijtende tandzwam: gemiddelde sporenlengte kleiner dan 5,5 µm bij de Splijtende tandzwam en groter dan 5,5 µm bij de Witte tandzwam.

Het verdient aanbeveling rijpe sporen te meten afkomstig uit een sporee (op een objectglaasje). Indien geen sporen zijn gemeten, dient de waarneming als "Witte tandzwam sl, incl. Splijtende tandzwam" te worden opgegeven. Beide soorten worden soms ook in het geslacht Hyphodontia ondergebracht.


Deze zwam groeit aan de onderkant van een dode zomereik tak. Is deze zwam zeldzaam? Van deze zwam worden op Verspreidingsatlas.nl slechts 174 vindplaatsen (atlasblokken) gemeld tussen 1850 en 2019.

Melding op Waarneming.nl: https://waarneming.nl/observation/167069236/

Deze zes foto's zijn 4 februari gemaakt, vijf dagen na de vondst. De zwam ontwikkeld zich nog verder.

UPDATE 08-02-2019:
De zwam microscopisch laten onderzoeken blijkt niet zo eenvoudig als het zou moeten zijn. Mijn beroep op de Nederlandse Mycologische Vereniging stuit op het probleem dat ze vinden dat er te veel van deze zwam voorkomen en dat ze niet elke zwam onder de microscoop kunnen leggen en dat de verschillen zo klein zijn dat ze het onder de microscopisch ook niet met zekerheid kunnen vaststellen.

Ik antwoorden daarom: "Bij de Splijtende tandzwam is de gemiddelde sporenlengte kleiner dan 5,5 µm. Bij de Witte tandzwam is de gemiddelde sporenlengte groter dan 5,5 µm. Als onder de microscoop blijkt dat de sporenlengte kleiner dan 5,5 µm is, dan is het toch de Splijtende tandzwam, en niet de Witte tandzwam?"

Mijn tweede punt: "Ik heb het eigenlijk nog niet eens over de zeldzaamheid, maar over het feit dat er geen goedgekeurde meldingen bij waarneming.nl bekend zijn, geen enkele zelfs. En de 174 atlasblokken die op de Verspreidingsatlas vermeld staan, geeft naar mijn mening ook aan dat er inderdaad niet veel onderzocht zijn. De algemeenheid is daarom niet echt gefundamenteerd. Niet onderzochte meldingen worden niet gevalideerd, en hebben daarom feitelijk geen waarde. Ze hebben evenveel waarde als meldingen zonder bewijsmateriaal, zoals meldingen zonder foto’s. En dat is de reden dat ik daar middels een microscopisch onderzoek aan wil werken."

En zo zijn er nog twee organisaties waar ik gevraagd heb om microscopisch onderzoek. En het resultaat daarop is nog teleurstellender, ze reageren nog niet eens.


UPDATE 14-02-2019: Goedgekeurd na microscopie. "Groeit aan de onderkant van een dode zomereik tak. Het materiaal is onderzocht door Ton Hermans, Consul Noord Brabant van NMV. Op grond van de maat van de sporen mag geconcludeerd worden dat het om Schipora radula gaat. De sporen zijn tussen de 4 en 5,5 µm dus duidelijk gemiddeld minder dan 5,5 µm. Ook de oranje vleug op de vruchtlichamen wijst op S. radula. Als bijlage een foto van de sporen."

Microscopie foto van de sporen van de Splijtende tandzwam (Schipora radula).

Melding op Waarneming.nl: https://waarneming.nl/observation/167069236/ en
https://waarneming.nl/observation/167511634/

Mijn vondsten zijn de enige twee meldingen die ooit goedgekeurd zijn door Waarneming.nl.

dinsdag 29 januari 2019

Zwammen op dood en rottend hout

Zwammen groeien voor het overgrote deel op dood en rottend hout. Het zijn de opruimers van de natuur. Het hoofdbestanddeel van zwammen zijn schimmels. Schimmels planten zich zowel geslachtelijk als ongeslachtelijk voort. De geslachtelijke voortplanting vindt plaats door middel van sporen, de ongeslachtelijke voortplanting gebeurt op vegetatieve wijze met schimmeldraden en zwamvlokken.

Als saprofyten (afbrekers) spelen schimmels een belangrijke ecologische rol bij de afbraak van dood plantaardig materiaal (bacteriën zijn vooral belangrijk bij de afbraak van dierlijk materiaal). Veel schimmels leven in symbiose met planten in de vorm van een mycorrhiza, door bijvoorbeeld voor bomen mineralen te absorberen en in ruil daarvoor suikers terug te krijgen voor hun eigen voeding. Op deze wijze verhogen schimmels de biodiversiteit, omdat de boom (of andere plant) kan overleven in moeilijkere omstandigheden. Ook orchideeën leven vaak in symbiotische relatie met een schimmel.

Oranje aderzwam (Phlebia radiata)

De aderzwammen hebben geen hoed. De Oranje aderzwam valt vooral op door de feloranje kleur, het middengedeelte is meestal meer rozig gekleurd. Saprotroof op dode takken, vaak nog aan de boom, en op stammen van loofbomen, bij voorkeur Eik (Quercus), zeer zelden op naaldbomen, in loof- en gemengde bossen op allerlei grondsoorten.

Waaiertje (Schizophyllum commune)

Het Waaiertje komt vooral voor op dood hout van liggende stammen en takken van loofbomen. Soms ook als wondparasiet op levend hout. De soort komt vooral op door zonbeschenen plaatsen, bijvoorbeeld kapplaatsen en groeit vaak samen met het Ruig Elfenbankje.

Het Waaiertjes is goed te herkennen door de harige grijswitte bovenzijde maar bovenal door de gespleten lamellen aan de onderzijde en de ongregelmatig ingesneden, omkrullende rand.

Dennenharszwam (Phlebiopsis gigantea)

De dennenharszwam, Phlebiopsis gigantea, is een saprofyte schimmel die witte (=vochtige) houtrot veroorzaakt op stronken en stompen van naaldbomen. De schimmel groeit in een dunne lichtgrijze laag van niet meer dan 1 mm dik, op het oppervlak van hout en bast van naaktzadigen. Het vruchtlichaam produceert seksuele basidiosporen die via de lucht worden verspreid, maar de schimmel heeft ook een aseksuele fase. Deze zwam speelt een belangrijke ecologische rol bij de biologische afbraak van plantaardig materiaal van coniferen, met name via efficiënte depolymerisatie en mineralisatie van lignine.

maandag 28 januari 2019

Kleine Bonte Specht (Dryobates minor)

Vanmiddag zag ik een Kleine bonte specht in de bossen tussen Hulsel en Reusel. In eerste instantie dacht ik dat een Middelste bonte specht bezig was met het uithakken van een nieuwe nestholte. Maar eenmaal thuis zag ik op het computerscherm dat het een Kleine bonte specht was. Ik was ook met de kleinste specht erg tevreden, ik had deze namelijk nog nooit bij leven en welzijn gezien.

Dit Kleine bonte specht mannetje was mogelijk bezig met het uithakken van een nieuwe nestholte.

De kleine bonte specht (Dryobates minor) is een vogel die tot de familie spechten (Picidae) behoort. Het is een standvogel in een groot deel van Europa, waar hij voornamelijk in gematigde en boreale bossen leeft. De kleine bonte specht voedt zich keverlarven, bladluizen en andere kleine ongewervelde dieren.

De Kleine Bonte Specht is het kleinduimpje onder de spechten, niet groter dan een flinke mus. De lichaamslengte van een volwassen vogel bedraagt 14 tot 16 centimeter en de vleugelspanwijdte 25 tot 27 centimeter. De Kleine bonte specht geeft meer de voorkeur aan kleinere dode takken en twijgen vlak bij de grond. Heeft een voorkeur voor natte gebieden maar is ook te vinden in boomgaarden en een parkachtige omgeving. Onopvallend vogeltje dat je maar zelden te zien krijgt. Slechts zijn zang - een valkachtig 'kikiki'- verraadt hem. Verder onderscheidt de kleine bonte specht zich van zijn grotere broer door het ontbreken van de witte schoudervlekken en heeft het mannetje de rode vlek voor op het hoofd zitten in plaats van achter in de nek.


De snavel en poten zijn grijs gekleurd en de iris kastanjebruin. Het verenkleed is aan de bovenzijde overwegend zwart en aan de onderzijde wit met vage donkere streepjes. De vleugels zijn aan de bovenzijde duidelijk gebandeerd met brede, witte banen. De zwarte onderrug heeft smallere witte banen. Ook de staart is wit gebandeerd. Net als de meeste spechten heeft de kleine bonte specht staartpennen met stugge veerschachten, die extra ondersteuning bieden tijdens het klimmen. De kop is overwegend wit op de zijkanten en de keel. Vanaf de snavel loopt een zwarte baardstreep door tot halverwege de nek. Het voorhoofd is wit gekleurd, vaak met een gele tint.

De kleine bonte specht is duidelijk seksueel dimorf wat betreft de koptekening. Alleen het mannetje heeft een rode kruin, aan de zijkanten gebiesd met een zwarte streep. Het vrouwtje heeft een geheel zwarte kruin en is dus geheel zwart-wit gekleurd. Het juveniele mannetje heeft een roze vlek op de voorste helft van de kroon, bij het vrouwtje is deze plek donker of grijs gevlekt.

De kleine bonte specht foerageert in vrijwel alle vegetatielagen, maar voornamelijk in de bovenste boomlagen. Dankzij zijn laag gewicht is hij in staat om aan dunne of dode takken te hangen terwijl hij naar voedsel zoekt. Wanneer de kleine bonte specht op zoek is naar houtbewonende keverlarven, slaat hij met zijn snavel stukken uit rot hout. Houtsnippers onderaan een boom is vaak een eerste indicatie voor bosbeheerders dat er keverlarven in de bovenste takken leven. De kleine bonte specht brengt het grootste deel van de dag door in de bovenste boomlagen. 's Nachts slaapt hij in oude nestholtes.

Broedtijd en broedplaats
De broedtijd van de kleine bonte specht ligt in de maanden maart tot augustus, afhankelijk van de regio. De nestholte wordt in een boomstam of in een sterke tak uitgehakt, meestal in zacht, dood hout. Soms wordt echter een oude nestholte of een natuurlijke boomholte gebruikt. De kleine bonte specht maakt een vlieggat met een diameter van 3 tot 3,5 centimeter, doorgaans drie tot wel twintig meter boven de grond. De nestholte zelf is 10 tot 18 centimeter diep en is op de bodem bedekt met houtkrullen en fijn zaagsel. Een schacht verbindt de holte met het vlieggat en kan relatief lang zijn. Vaak bevindt de eigenlijke holte zich dertig centimeter of meer onder de ingang.

Het broedsel bestaat uit vier tot zeven glanzende witte eieren van ongeveer 19 bij 14,5 millimeter. Deze worden in elf à twaalf dagen door beide ouders uitgebroed. Na achttien tot twintig dagen vliegen de jongen uit. Er wordt per broedpaar jaarlijks slechts één legsel grootgebracht. Het komt vaak voor dat een vrouwtje met twee mannetjes paart en derhalve twee legsels produceert.

Buiten het broedseizoen voedt de kleine bonte specht zich voornamelijk met insectenlarven, die hij vooral op dunne dode takken van levende bomen zoekt. Tijdens het broedseizoen jaagt hij ook op kleine ongewervelden die op de oppervlakte van bast en bladeren leven, zoals bladluizen. Dit vormt ook het hoofdvoedsel voor de nestlingen.

Volop water in de Raamsloop nabij Hulsel

Volop water in de Raamsloop nabij Hulsel na dagen met veel regen. In oktober van 2018 stond de Raamsloop nog droog, na maanden van droogte. Over het algemeen hersteld de natuur zich wel. De afgelopen maanden heeft het veel geregend, waardoor de beken weer goed gevuld zijn met water. In de raamsloop stroomt het water met grote snelheid over de vistrappen en neemt veel slib mee uit de slootjes met moer.

De hoeveelheid water die door het beekje stroomt lijkt weer normaal voor de tijd van het jaar.

De Raamsloop is een beekje dat tussen Reusel en Bladel bij de Hamelendijk in Reusel ontspringt en via Hulsel, Lage Mierde, naar Wellenseind stroomt om daar in het noordelijk deel van het landgoed de tweede meanderende beekje uit de omgeving, de Reusel in stroomt.

De Raamsloop meandert sterk tussen de Reuselsedijk in Hulsel en waar de waterloop vanaf de Papenakkers de Raamsloop in stroomt. Die waterloop ligt ook daar weer op de dorpsgrens van Lage Mierde en Hulsel. Vanaf die waterloop is er geen meandering en stroomt het beekje richting de Neterselseweg in Lage Mierde. In het meanderende deel zijn twee loopbruggen over het water gelegd. Een daarvan is een betonnen brugdek, de andere een stalen looprooster bij de stuw (achter de gemeentewerf in Lage Mierde).


Om het water op pijl te houden lagen in de Raamsloop twee stuwen die een barrière voor veel vissen vormde. De stuwen in de beek zijn vervangen door vispassages; 25 stenen drempels. Deze houden het water op pijl, zorgen voor extra zuurstof en vissen kunnen zich binnen de beek verplaatsen. Zo wordt de uitwisseling tussen verschillende vispopulaties mogelijk en wordt het beekmilieu aantrekkelijk. Nu zijn de vistrappen door het hoge water verdwenen.

Meer sneeuw verwacht de komende dagen

De winter is nog niet voorbij, zo meldt Weerplaza.nl vanmorgen. De komende dagen krijgen we regelmatig te maken met gladheid op de wegen. De ene keer door vorst, de andere keer door sneeuwval. Komende nacht kan het glad worden door bevriezing, dinsdagavond en woensdag is er kans op sneeuw.

Sneeuw bedekt de bomen, struiken en de paden.

Vandaag is er in vrijwel heel ons land neerslag gevallen. Vanavond en vannacht komen er opklaringen voor, waardoor met name landinwaarts de temperatuur tot onder nul kan dalen. Dinsdag overdag is het wisselend bewolkt, maar er vallen ook een aantal winterse buien. In zo'n winterse bui daalt de temperatuur tijdelijk naar +1 graad en kan het glad worden door hagel of korte tijd (natte) sneeuw. Dinsdagavond neemt vanuit het zuiden de bewolking toe als een lagedrukgebied richting ons land trekt. Vooral in de zuidelijke helft, met de nadruk op het zuidwesten van het land, kan er 's avonds enige tijd natte sneeuw, mogelijk ook sneeuw vallen. Bij aanhoudende en vrij intensieve sneeuwval kan het regionaal wit worden.

Woensdag mogelijk op grote schaal sneeuwval

Een lagedrukgebied trekt woensdag vanuit Noordoost-Frankrijk noordwaarts over de oostelijke helft van ons land. Vanuit het zuidoosten valt op steeds meer plaatsen neerslag. Vooral de oostelijke helft krijgt woensdag een langere tijd met neerslag te maken. De neerslag valt op de meeste plaatsen in de vorm van natte sneeuw of sneeuw. Vooral in het zuidoosten, midden en oosten kan een sneeuwdek ontstaan. Op grote schaal valt 1 tot 3 cm sneeuw, regionaal kan meer dan 5 cm vallen. Pas woensdag in de namiddag en avond wordt het vanuit het zuiden geleidelijk droog, maar zowel in de ochtend als in de avond hebben te maken met sneeuwval. Toch is de exacte koers van het lagedrukgebied allesbepalend. Bij een meer oostelijke koers valt de meeste sneeuw in West-Duitsland en bij een meer westelijke koers krijgt vooral de Randstad met sneeuwval te maken.

Sneeuwkansen en gladheid verdwijnen voorlopig niet

De kans op sneeuwval blijft ook na woensdag nog aanwezig. De strijd tussen koude lucht vanaf het Europese Continent en de zachte lucht vanaf de Atlantische Oceaan blijft zich boven ons land afspelen. Donderdag later op de dag trekt vanuit het zuiden een volgende storing ons land binnen. Mogelijk valt er dan eerst sneeuw, later overgaand in regen en/of natte sneeuw. Ook in het weekend zorgen storingen voor neerslag, mogelijk opnieuw in de vorm van sneeuw.

Ook vriest het 's nachts op veel plaatsen licht de komende nachten. Na neerslag kan dit dus 's ochtends lokaal gladheid opleveren door bevriezing van natte weggedeelten.

vrijdag 25 januari 2019

Sporen zoeken in Natuurgebied De Goorloop

Afgelopen dinsdag en woensdag bewandelde ik aal een deel van De Pals tussen Bladel / Hapert en Witrijt-Bergeijk. Vanmorgen ging ik voor het noordelijke deel dat direct aan de A67 grenst. Vanaf de Pals (straat) in Hapert, waar ik de auto parkeerde, trok ik het gebied in. Het werd een wandeltocht van ruim 7 kilometer. Behalve Mooie bossen en heidegebieden, zag ik veel sporen van o.a. de Vos, Wilde zwijnen en Fazanten. Ook sporen, waarvan ik vermoede dat ze van een Das kon zijn, bleek volgens Weylin Tracking gewoon van een kat te zijn. De zware bewolking en de mist die over het gebied hing, leverde weer sfeervolle foto's op.

De - besneeuwde - heide vormt een open gebied in het dicht beboste, De Pals.

Hoewel het een betrekkelijk hooggelegen dekzandgebied betreft, met hoogten oplopend tot 36 meter boven de zeespiegel, zijn er ook enkele vochtige delen. Dit komt doordat het gebied doorstroomd wordt door de bovenloop van de Grote Beerze, die hier Aa of Goorloop heet. Hier liggen enkele moerasachtige gebieden, zoals het gebied De Goorloop met gagelstruweel en moerasbos, en enkele voormalige landbouwenclaves waar nu natuurontwikkeling plaatsvindt en waar onder meer moeraswolfsklauw, pilvaren, gevlekte orchis en diverse zeggesoorten zijn te vinden. In de bossen kan grondster worden aangetroffen.

Ook in het naaldbos wordt getracht meer variatie aan te brengen, waarmee zowel natuur als recreatie is gediend. Voor de rust zoekende mens zijn er wandelpaden, picknickplaatsen en fietspaden aangelegd

Het viaduct over de A67 geeft toegang tot de Pals en de Boswachterijen Bladel, Hapert en Boswachterij De Kempen.

De A67 is een autosnelweg die de verbinding vormt door het zuiden van het land, vanaf de grens met België bij Bladel - Hapert via Eindhoven en Venlo tot aan de grens met Duitsland. De A67 is een belangrijke achterlandverbinding voor Zuid-Nederland en de Antwerpse havens. De A67 is 78 kilometer lang. De A67 is erg gevoelig voor zware ongevallen met vrachtwagens. Tussen 18.000 en 22.000 vrachtwagens rijden dagelijks over deze snelweg. Het deel tussen verkeersplein Leenderheide en de Poot van Metz waar de A67 met de A2 samen vallen, telt het aantal vrachtwagens per etmaal zelfs 30.000.

Het kleine beekje Goorloop, stroomt dwars door de gelijkmatige naam van het gebied. Het is het begin van de Beerze.

De Goorloop is de naam voor de bovenloop van de Grote Beerze. Deze ontspringt in het natuurgebied Riebos te Lommel op een hoogte van ongeveer 45 m en stroomt van daar uit naar het noorden. De stroom bereikt dan Nederland in de gemeente Bergeijk, om via een ontginningsgebied naar de Boswachterij De Kempen te stromen. Hier raakt de stroom opnieuw de grens, bij 't Jachthuis, doch blijft nu in Nederland. Verderop vormt ze een moerasgebied binnen de boswachterij, wat een natuurreservaat is binnen het bos.

Ten noorden van de snelweg A67 verlaat de stroom het bos en doorstroomt landgoed Ten Vorsel, waar vroeger de Vorselse Molen op de stroom heeft gestaan. Waar Hapert wordt bereikt vloeit het Dalems Stroompje in de Goorloop, waarna beide riviertjes als Grote Beerze hun loop voortzetten.

Ook hier waren de Vossen sporen niet over het hoofd te zien. Er moeten hier in dit gebied meerdere vossen voorkomen.

In Nederland is de vossenpopulatie de afgelopen jaren enorm toegenomen. Daarmee vormt de vos misschien wel een onwenselijk groot risico voor kwetsbare populaties (hamsters, weidevogels, korhoenders, lepelaars, kraanvogels etc.). Vossen zijn sporadisch besmet met de vossenlintworm. De vos behoort tot de familie van de hondachtigen, is een roofdier en vooral in de schemer en ’s nachts actief. Een vos is een omnivoor en eet alles, het liefst konijnen en woelmuizen, maar ook gevallen fruit of bessen.

Vossen leven overal waar voldoende dekking is, van polders, duinen en bossen tot aan de randen van dorpen en steden. De vos is slim en kan zich geweldig goed aanpassen, zowel in de stad als in bos en polder. De grootte van territoria in Nederland van variëren van 50 tot 900 hectare, afhankelijk van het voedselaanbod en de bestrijding die wordt toegepast


Vanmorgen zag ik weer veel sporen in de sneeuw. Niet van een Das, maar van een verwilderde kat.

Een verwilderde kat is een in het wild geboren en anderszins verwilderde vorm van de huiskat (Felis silvestris catus). De verwilderde kat dient niet verward te worden met een andere ondersoort van de kat, de wilde kat (Felis silvestris silvestris). Deze hebben overigens wel met elkaar gemeen dat ze door mensen niet zijn te benaderen, dit in tegenstelling tot de zwerfkat en de huiskat.

De hoeveelheid verwilderde katten neemt in Nederland en België toe. In steeds meer steden vormen zij grote groepen van soms wel 25 dieren of meer. Organisaties van vrijwilligers proberen op een diervriendelijke manier de groei in te dammen. Gemeentelijke instanties onderkennen het probleem. Verwilderde katten kunnen niet in een dierenasiel opgenomen worden, omdat ze niet bij mensen herplaatst kunnen worden.

Het Bos- en heidegebied grenst aan Natuurgebied De Goorloop.

Natuurgebied De Goorloop, De Pals en De Pan maken op hun beurt weer deel uit van Boswachterij De Kempen, een bosachtig natuurgebied van ruim 2000 hectare in het Nederlandse deel van het gelijknamige streek De Kempen aan de Nederlands-Belgische grens.

Het belangrijkste deel wordt gevormd door Boswachterij De Kempen, een gebied van 1087 hectare dat in bezit is van Staatsbosbeheer. Boswachterij De Kempen ligt in de Noord-Brabantse gemeenten Eersel, Bladel en Reusel-De Mierden. Het maakt deel uit van een nog veel groter complex van ontginningsbossen (8000 hectare) dat zich uitstrekt over de Nederlandse provincie Noord-Brabant en de Belgische provincie Antwerpen. Dit gebied wordt tegenwoordig aangeduid als Grenspark De Kempen.

Boswachterij De Kempen heette vroeger Boswachterij Hapert. Het bestaat voor een belangrijk deel uit naaldhout met lanen die omzoomd zijn met Amerikaanse eik, waarin onder meer de zwarte specht huist. Ook is er nog een heidegebied van 75 hectare overgebleven, dat bekendstaat onder de naam Hapertse Heide. Het is een overblijfsel van de uitgestrekte heidevelden in het grensgebied van Nederland en België die begin 20e eeuw grotendeels bebost werden. De Hapertse Heide sluit aan bij de Cartierheide, die in het bezit was van Natuurmonumenten maar nu door Staatsbosbeheer wordt beheerd. Ook het landgoed Pals behoort tot dit gebied.

Brede paden lopen langs de A67, met het Esso pompstation en parkeerplaats 't Goor op 300 meter van het Kempengrens Ecoduct.

Het pompstation en de parkeerplaats 't Goor is de eerste aan de A67 na de grensovergang van België naar Nederland. Langs de snelweg is een gaasafzetting gemaakt om zo te voorkomen dat dieren op onveilige plaatsen kunnen oversteken. Het Kempengrens ecoduct over de A-67, en de bermkanten van het viaduct aan de Pals vormen de ecopassages voor de dieren in het gebied. Op Nederlands grondgebied komen drie aanvullende faunavoorzieningen ter hoogte van de ecologische verbindingszone De Beerze. Die voorzieningen bestaan uit de omvorming van viaduct De Pals over de A67 bij Hapert tot een ecoduct en het geschikt maken voor amfibieën en kleine zoogdieren van twee duikers die het Dalems Stroompje en de Goorloop onder de snelweg door leiden.

Woensdagmiddag 19 november 2014 werd het eerste ecoduct op de grens van twee landen, over de A67 bij het Nederlandse Reusel/Bladel en het Belgische Postel officieel geopend. Het ligt net over de grens op Belgisch grondgebied. De naam voor het Ecoduct was dan ook zo gevonden: Ecoduct Kempengrens. 1,5 miljoen kilo staal is in de natuurbrug met een geraamde kostprijs van 7,7 miljoen euro verwerkt. De brug is geschikt voor onder andere zoogdieren, insecten, reptielen en grote grazers. Onder de brug ligt een vleermuizenkelder van bijna 50 vierkante meter.

Binnenkort zal ik een fotoreportage maken van het Ecoduct.