woensdag 31 oktober 2018

Klein Dooiermos (Polycauliona polycarpa)

Dit Klein Dooiermos vond ik tegen de muur van de kerktoren in Netersel. Vaak zijn oude gebouwen een mooie plek om korstmossen te vinden. Echter wat mij op viel is dat, zowel het kerkgebouw als het gehele kerkhof erg schoon zijn. Het onderhoud is daar top.

Klein Dooiermos (Polycauliona polycarpa)

Deze korstmos is het Klein Dooiermos, een kleine soortgenoot van het Groot Dooiermos. Klein Dooiermos groeit door een sterke aanwezigheid van stikstof of ammoniak. Het groeit zowel op takken van bomen als op stenen bouwsels of op betonnen palen. Het vruchtlichaam, Thallus is bladvormig en rond, tot 2 cm in diameter, helder geel tot oranje. De lobben zijn vrij kort, rond en bol, ingesneden aan de toppen. Vaak volledig bedekt met apotheciën tot 4 mm groot, schijf oranje en dikke rand, iets gekronkeld.

Klein Dooiermos groeit vooral vooral op zure schors van bomen, en hout van schuttingen en hekwerk, maar kan ook op anderen substraten voorkomen, zoals beton en baksteen.


Korstmossen bestaan uit twee organismen, een schimmel en een alg. Het grootste deel van de korstmos bestaat uit schimmeldraden. De alg levert de schimmel via fotosynthese suikers en zetmeel. De schimmel levert anorganische stoffen, maar de voordelen van deze symbiose zijn voor de schimmel groter dan voor de alg. Het komt dus meer in de buurt van parasitisme. De schimmel kan zonder de algen nauwelijks overleven. De alg heeft de schimmel niet echt nodig.

Dooiermossen houden juist van een stikstofrijke omgeving. Veel korstmossen zijn gevoelig voor luchtverontreiniging. Ze worden daarom gebruikt om de kwaliteit van de lucht te meten. Luchtverontreiniging, verdroging, e.d. veranderen de groeiplaatsen van korstmossen. Ammoniak uit mest bijvoorbeeld verhoogt de pH van boomschors ('ontzuring'), omdat gasvormig ammoniak bij oplossen in water een basische vloeistof vormt (ammonia). Het zorgt ook voor eutrofiëring van de schors (omzetting van ammonium in nitraat door bacteriën).

Kleine Citroenkorst op grafkruis kerkhof

Vanmorgen koos ik er voor om in Netersel op het kerkhof te gaan kijken op zoek naar korstmossen. Daar vond ik Kleine Citroenkorst (Flavoplaca oasis) op een van de gedenkkruisen. Korstmossen zijn een symbiose tussen een algen en schimmels en halen de voeding uit de lucht. Zo nemen ze stikstof en ammoniak op uit de lucht.

Kleine Citroenkorst (Flavoplaca oasis).

Het thallus van het Kleine Citroenkorst (Flavoplaca oasis) is korstvormig en vaak niet zichtbaar. Veel apotheciën en dicht op elkaar, zo kleine ronde vlekjes vormend, tot 0,2 mm groot, oranjerood met blekere oranje rand.

Kleine Citroenkorst komt vooral voor op kalksteen en beton op zonnige, droge plekken. Het Muurzonnetje lijkt op het Kleine Citroenkorst, maar daar zijn de apotheciën twee maal zo groot.


Kleine Citroenkorst (Flavoplaca oasis) is een vrij algemene soort. Alg: Pseudotrebouxia.

dinsdag 30 oktober 2018

Dooiermos, Sinaasappel- en Citroenkorst

Tijdens mijn zoektocht naar korstmossen zag ik bij de kerk in Hulsel mooie Groot dooiermos, Sinaasappelkorst en Stoffige Citroenkorst. De foto van de Sinaasappelkorst (Calogaya pusilla) is meteen foto van de maand November op de Facebook-groep "Mossen & Korstmossen".

Groot Dooiermos (Xanthoria parietina) in een vroeg stadium op boomstammen.

Groot Dooiermos (Xanthoria parietina) gedijt in omstandigheden waar veel stikstof en ammoniak in de lucht zit. Rond het Beleven groeit het op zowat elke boom. Of dat een meerwaarde is voor de natuur? Nee, eigenlijk niet. Hoe meer Dooiermos, hoe meer ammoniak en stikstof vervuiling vanuit de intensive veehouderij. En dat is slecht voor de natuur. Het gaat ten kosten van het leefmilieu van de bloemen en insecten, en dus ook van de vogels. Het is een milieubelasting die niet makkelijk ongedaan is te maken.

Groot dooiermos (Xanthoria parietina), ook wel steenkorstmos, is een veel voorkomende en opvallende soort korstmos. De kleur is meestal heldergeel tot oranje, maar ook andere kleurschakeringen komen voor. Meestal zijn er apotheciën (schotelvormige vruchtlichamen) aanwezig, die van binnen donkeroranje zijn gekleurd. De gele kleurstof parietinezuur werd vroeger wel gebruikt als verfstof. De gele kleurstof wordt bloedrood wanneer deze in aanraking komt met een sterke base, zoals kaliloog of natronloog. Dit soort kleurreacties worden veel gebruikt om korstmossen op naam te brengen.

Het groot dooiermos komt vooral voor op basische substraten, en is bijvoorbeeld zeer algemeen in gebieden met intensieve veehouderij: de aanwezigheid van ammoniak bevordert de groei. Het groeit op schors van bomen, op steenachtige ondergrond als beton, baksteen en stoeptegels en zelfs op asbest en op het asfalt van rustige wegen. De laatste jaren komt de soort in Nederland (en ander delen van Europa) steeds meer voor, omdat ze kan profiteren van vervuiling met stikstofverbindingen. Witstippelschildmos groeit als epifyt op goedbelichte bomen met een niet al te zure schors, soms ook op steen.

Groot Dooiermos in een vroeg stadium op een betonnen markeringspaal van de Gasunie.

Dan kom ik aan een soort waar de synoniem naam al vast staat: Caloplaca tegularis. De waarschijnlijke soort is Sinaasappelkorst (Calogaya pusilla). Ik heb deze soort aangemeld bij Waarneming.nl, maar wacht nog op goedkeuring. Als de melding (naam) fout is vragen zij mij om die aan te passen in de soort die zij dan aangeven.

Sinaasappelkorst (Calogaya pusilla). De rechter foto is meteen 'foto van de maand November' op Facebook-groep "Mossen & Korstmossen"

Stoffige Citroenkorst (Calogaya decipiens)

Stoffige Citroenkorst komt voor op allerlei soorten basische steen, vooral op beton, cement, baksteen en kalksteen van bijv. muren, schuttingen, bunkers, weilandpalen en stoeptegels. Ook op kalksteen van dijken, zelden op basalt of graniet. Verder op asbestdaken. In ZuidLimburg ook op tufkrijt. Tweemaal epifytisch gevonden bij bastwonden van iep en abeel.

Frietzak-bekermos (Cladonia humilis)

Vanmorgen zag ik op een oude omheiningsmuur bij de kerk in Hulsel wat mooie Frietzak bekermossen staan. Ook staat het vol met dooiermossen, maar die komen in een nieuw blogartikel.

Frietzak bekermos (Cladonia humilis).

Frietzak bekermos is een van de Cladonia familie. Vanwaar de naam? De bekertjes van deze kostmos lijken op frietzakjes, zo heeft men dat bedacht bij het naamgeven van de soort. Maar dan moet wel de juist verbeelding in je opkomen. Er zijn wel meer bekermossen. De bekendste zijn Bruin bekermos, Rood bekermos en Groen bekermos. De meeste groeien op arme grond (zoals zandverstuivingen), en op rottend hout.


Cladonia (rendiermossen, bekermossen en heidestaartjes) is een geslacht van korstmossen van ongeveer 350 soorten, ongeveer 50 daarvan worden in Nederland aangetroffen, waarvan er 20 soorten op de Rode Lijst staan. Verschillende soorten rendiermos worden soms in een apart geslacht Cladina ingedeeld, maar genetisch onderzoek wijst er op dat ook deze soorten tot het geslacht Cladonia behoren. Het geslacht Cladonia wordt gekenmerkt doordat de vertakkingen zich hebben ontwikkeld uit spore-producerende structuren. De vertakkingen zijn hol, en hebben meestal een afwijkend gekleurd uiteinde.

maandag 29 oktober 2018

Kopjesbekermos (Cladonia fimbriata)

Een van de meest voorkomende soorten op hout is Kopjesbekermos (Cladonia fimbriata), vaak met alleen maar grondschubben. Deze vond ik binnen het gebied van de Grijze Steen in Casteren. Dit gebied is van het Brabants Landschap.

Kopjes-bekermos (Cladonia fimbriata) op een rottende dennenstam.

Dit is een zeer veel voorkomend bekermos, welke weinig eisen aan de ondergrond stelt. Het onderscheidt met de andere bekermossen is lastig, maar de weinige schubben langs de steel zijn typisch. Kopjesbekermos dat bestaat uit een op de ondergrond uitgespreid thallus en een groot aantal bekervormige podetia, die zelden ontbreken. Het ziet er zowel ’s zomers als ’s winters hetzelfde uit. Omdat het op veel verschillende plaatsen groeit, is het heel algemeen in ons land. Je vindt kopjesbekermos op de grond op humus of op vermolmd hout, en op niet al te zure schors van knotwilgen. Ook zit het veel op oude rieten boerderijdaken.

Kopjesbekermos wordt nogal eens verward met andere bekermossen. Er bestaan veel soorten bekermos. De grijzige podetia van het kopjesbekermos zijn meestal grotendeels bruinig aangelopen. Ze zijn van andere bekermossen te onderscheiden doordat het schotelvormige deel smaller is dan de halve hoogte. De bekertjes zijn regelmatig van vorm en vormen een plotselinge verbreding van de podetia. Op het slanke podetium zitten altijd weinig schubben.


zondag 28 oktober 2018

Excursie nieuwe faunapassage Nieuwkerk

De gemeente Goirle en stichting Brabants Landschap realiseren dit najaar een faunapassage over de Turnhoutsebaan. Voor de faunapassage wordt een Ecoduct gebouwd die een natuurlijke verbinding vormt tussen Landgoed Gorp en Roovert en de Regte Heide aan weerszijden van de Turnhoutsebaan. Met de realisatie van de faunapassage is er een betere verbinding voor dieren, zodat deze zich veilig kunnen begeven tussen natuurgebieden. Een bijzonder project dat het verdient om gezien te worden. Verder komt er en een (kleinere) tunnel onder de weg door.

Wim de Jong geeft aan de hand van de ontwerpplannen aan wat het project zo allemaal omvat.

Vanmorgen organiseerde Brabants Landschap een excursie waar men zich de afgelopen weken voor in kon schrijven. Er volgen nog twee excursies. Men kan zich op www.faunapassagegoirle.nl nog inschrijven voor 16 november en 7 december van 14.00 tot 15.00 uur. Het doel van de aanleg van de faunapassage is tweeledig; het verbinden van natuurgebieden waarbij uitwisseling van het dierlijk DNA kan plaatsvinden en het verbeteren van de verkeersveiligheid. Er vonden de laatste jaren ook diverse verkeersaanrijdringen plaats, met zowel slachtoffers aan de menselijke- als de dierlijke kant. De aanleg van de rotonde op de plaats waar de Turnhoutsebaan kruist met het Gorps Baantje en het Nieuwkerksbaantje was een verkeersveilige eerste stap. De aanleg van het Ecoduct is de volgende. Aan weerszijde van het ecoduct wordt langs de weg afrastering geplaatst, vanaf de rotonde tot aan Gerritsen Transport, op 200 meter van de Belgische grens.

Links; het speelbos aan de rand van Landgoed Van Gorp en Roovert, rechts wordt duidelijk dat we landgoed Nieuwkerk binnengaan.

Landgoed Nieuwkerk ligt in de buurt van Goirle, deels op Belgisch, deels op Nederlands grondgebied. Het was in 1914 eigendom van baron De Meester de Betzenbroek. 't Misterke, zoals de baron in de omgang werd genoemd, liet begin 1914 op Belgisch gebied een landhuis bouwen waarin hij graag verbleef. Na het uitbreken van de oorlog werd zijn buitenverblijf al spoedig bezet door Duitse soldaten die met de grensbewaking waren belast. Pruisische en Beierse militairen hadden spoedig van de hele inboedel een puinhoop gemaakt, geen wonder dus dat de baron een gruwelijke hekel aan de Duitsers kreeg. In het geheim werkte hij mee om Belgische soldaten in burgerkleding naar Nederland te laten ontsnappen zodat deze via Engeland weer aan het front zouden kunnen worden ingezet. De Duitsers kregen echter lucht van deze illegale praktijken en probeerden de baron gevangen te nemen. Er werd zelfs een prijs op zijn hoofd gesteld.

Wim de Jong beschrijft het doel van het Ecoduct vanaf de pijlers waar aan het einde van de week het brugdek wordt geplaatst.


Boven: Het faunapassage project omvat ook de aanleg van een natuurven, of liever de reconstructie daarvan.
Linksonder; sporen van een Ree, rechtsonder; sporen van een wild zwijn.


De bossen en de villa van de Belgische baron Eric de Jamblinne de Meux.

Op 13 maart 1916 was het de Duitsers bijna gelukt hem in handen te krijgen. Enkele soldaten, tuk op de beloning die hen te wachten stond grepen hem op Nederlands grondgebied vast en probeerden hem de grens over te trekken. Soldaten van het Nederlands grenswachtdetachement kwamen op het rumoer af en konden d’n Baron bevrijden. Ter herinnering aan deze gebeurtenis heeft De Meester de Betzenbroek op die plaats later een gedenknaald laten plaatsen die, vele jaren lang, op de top ervan een leeuwtje droeg. Omdat dit leeuwtje was los geraakt heeft de baron Jamblin de Mieux, huidige eigenaar van Nederlands en Belgisch Nieuwkerk is, dit verwijderd en wordt het – ongeschonden – in zijn huis bewaard.


Links; de voormalige grafkelder van de adellijke familie Van Hogendorp, rechts een bijzondere Beuk.

Vandaag was het eenmalig dat we de graftombe van de adellijke familie Van Hogendorp mochten bezoeken. Ter gelegenheid van de excursie was daar toestemming voor verleend. De omgeving rond de graftombe is dicht begroeid, waarbij vier beuken op de hoeken domineren. Zo komen we aan de gemetselde bovengrondse graftombe, bedekt met aarde en omzoomd door een gracht, die door de droogte nu zonder water is gevallen.

Deze graftombe is in 1823 gebouwd op verzoek van Graaf Diederik Johan François van Hogendorp (1776-1839), omdat de familie in verband met de teruggave van de Heikese kerk aan de katholieken door de protestanten niet meer over haar praalgraf in die kerk kan beschikken. In die grafkelder werden in 1839 Diederik Johan François van Hogendorp bijgezet, in 1845 Gijsbert Jacob van Hogendorp (1783-1845) en in 1853 Maria Johanna van der Sleijden, de tweede vrouw van Graaf Diederik Johan François van Hogendorp. Maar de stoffelijke overblijfselen van deze personen werden op 13 mei 1861 naar het familiegraf in Dordrecht overgebracht. Sindsdien is de grafkelder leeg. In de mobilisatiejaren zijn er paarden gestald en in de WOII zoeken de mensen van Nieuwkerk hier hun toevlucht tijdens de felle gevechten die daar hebben plaatsgevonden.

Nu ligt de kelder er verlaten bij. De boogvormige toegang is nauwelijks zichtbaar en toegankelijk. De foto linksonder is genomen onder het licht van mijn mobile telefoon, met ISO 42600. Wim de Jong vertelt over deze graftombe.


De locatie waar het Ecoduct wordt gebouwd.

Meer info op; www.faunapassagegoirle.nl en www.brabantslandschap.nl/faunapassage-bij-nieuwkerk


UPDATE - OMROEP BRABANT, MAANDAG 23 DECEMBER 2019, 18:27 UU
De faunapassage Over Heide in Goirle is een succes. Het ecoduct wordt al veel gebruikt door dieren. "Het resultaat overtreft al onze verwachtingen”, aldus wethouder Johan Swaans.

Sinds april 2019 is de faunapassage over de Turnhoutsebaan vlakbij het Belgische Poppel in gebruik. De faunapassage wordt dagelijks in de gaten gehouden met camera’s. Een ecoloog onderzoekt de sporen die aangetroffen worden.

Faunapassage volop in gebruik
Het ecoduct is de afgelopen maanden gebruikt door negen soorten zoogdieren: ree, wild zwijn, konijn, haas, egel, steenmarter, wezel, gewone bosmuis en veldmuis. Ook is de gewone pad aangetroffen op de faunapassage en wordt de tunnel gebruikt door de vos.

'Veilig oversteken'
“We zijn er trots op dat we als kleine gemeente zo’n belangrijke, grote faunapassage hebben kunnen bouwen", aldus wethouder Swaans. "De faunapassage werkt uitstekend en wordt goed gevonden door de diersoorten waar de passage voor gebouwd is. Hierdoor kunnen de dieren veilig de Turnhoutsebaan oversteken."


Faunapassage Over Heide Goirle - Haas (Video: Ploegam BV)


Faunapassage Over Heide Goirle - Steenmarter faunabuis (Video: Ploegam BV)


Faunapassage Over Heide Goirle - Egel faunabuis (Video: Ploegam BV)

vrijdag 26 oktober 2018

Rood Bekermos en Vliegenzwammen

Vandaag heb ik twee kleine vondsten; Rood Bekermos (Cladonia coccifera) en enkele iets wat frisse Vliegenzwammen (Amanita muscaria). Ik vond ze in Hooge Mierde in natuurgebied 't Zwartven, een stuifzand natuurgebied van Brabants Landschap. Het kleurthema van vandaag, de kleur rood.

Rood Bekermos (Cladonia coccifera)

Rood bekermos is zonder twijfel het kleurrijkste voorbeeld uit de groep bekermossen: grijsgroene korstmossen met bekervormige structuren. Op de rand van de bekertjes zitten de knalrode vruchtlichamen. Hier vormt rood bekermos zijn sporen, net als paddenstoelen. Geen gekke vergelijking, want paddenstoelen zijn de vruchten van een schimmel (zwamvlok) en korstmossen bestaan ook grotendeels uit schimmel.

Soms groeien de vruchtlichamen (ook wel apotheciën genoemd) keurig op de rand van een beker, soms op een zijtak van de beker en soms vullen ze het hele bekertje op. Daardoor ontstaan allerlei vormen, leuk uitkiezen voor de foto, maar soms lastig bij het op naam brengen.


De groenige kleur van het bekermos komt van de algen, die net onder de opperhuid zitten. Korstmos is een combinatie van schimmel en alg en een schoolvoorbeeld van symbiose: de alg helpt de schimmel aan voedingsstoffen, de schimmel beschermt de alg tegen weersinvloeden.


Vliegenzwam (Amanita muscaria)

Vliegenzwammen groeien veelal in loofbossen, in nauwe associatie (symbiose) met berk, tamme kastanje, eik, beuk, ook wel met den en spar. Ze vormen een ectomycorrhiza, wat betekent dat het mycelium niet binnendringt in de wortels van de boom, maar de haarwortels aan de buitenkant omgeeft.

De bekendste verschijningsvorm van de vliegenzwam is een donkerrode hoed met witte stippen. De witte stippen zijn restanten van het algeheel omhulsel (velum universale) waarin de paddenstoel 'opgesloten' zat, voordat hij uit de grond omhoog kwam. Deze spoelen bij regenachtig weer vrij snel van de hoed. De kleur van de hoed is echter variabel en kan variëren van rood tot oranje met gele tinten. De eerste foto in de fotogalerij hieronder geeft een idee van de variatie in kleur bij vliegenzwammen.

De hoed wordt 5–15 cm breed. Het vlees, de plaatjes en de sporen zijn wit. De sporen zijn elliptisch van vorm (9-12 µm bij 6-9 µm) en niet amyloïd. Op de witte steel zit meestal een duidelijke ring en aan de onderkant een (vlokkige) beurs. Vliegenzwammen kunnen voorkomen vanaf juli tot en met de late herfst, met een hoogtepunt rond eind augustus, uitlopend naar eind november.

Begin koepelnest van de Rode bosmier

In de meeste gevallen weet ik wel wat ik onderweg tegen kom, of het lukt mij wel om het op te zoeken in een boek of op internet. Vandaag is dat een stuk moeilijker. Zowel bij Waarnemingen.nl, als op de paddenstoelen Facebook groep tast men ook in het duister. Frans Kapteijns gaf mij de tip; een mierennest in aanbouw.

Een korrelige substantie groeit op een dennen boomstronk. De korreltjes zijn een paar mm groot en kleven aan elkaar.

Dit is even een doorsnede van een koepelnest om te tonen dat het nest uit verschillende delen bestaat. Een bovengronds gedeelte, een kern (stuk hout zoals een boomstronk of een stamstuk) en een ondergrond gedeelte. Deze werden gescheiden van elkaar verplaatst zodat deze op de nieuwe locatie op de correcte manier teruggeplaatst konden worden.

Mieren eten alles, toch kunnen dieren die hun geur aannemen ongestoord in een mierennest leven. Honderden soorten doen dat ook. De mierenpissebed eet er de rommel op, en de glanzende gaststeekmier, die in een bosmierennest eigen nesten bouwt, zoekt er naar kleine prooidieren. Verder leven er tal van mijten en springstaarten, die het voorzien hebben op het strooisel waar het nest uit bestaat.

Een lieveheersbeestje dat in een bosmierennest overwintert, kan zich in het voorjaar zonder problemen tegoed doen aan de bladluizen die de mieren in de bomen houden en 'melken'. Dat doen ze omdat de werksters hun energie halen uit het suikerzoete honingdauw. De groene specht heeft het voorzien op de bosmieren zelf. Om de paar dagen gaat hij de nesten in zijn leefgebied af om zich tegoed te doen.