dinsdag 2 oktober 2018

Korte wandeling in Landgoed De Utrecht

Vanmorgen ging ik voor een wandeling naar de Prins Hendriklaan in Hooge Mierde. Daar staan wel loofbomen, maar 95% van de bomen zijn Zeeden, Lariks Douglas en ander naaldbomen. Dat bepaalt welke paddenstoelen en zwammen er groeien. In een loofbos vindt je meer paddenstoelen, omdat het meer afval geeft waar schimmels op groeien. Naaldbomen verliezen bijna geen naalden en er breken veel minder takken af als het stormt. Maar je kunt er wel typische zwammen vinden die ook de moeite waard zijn. Zo vond ik een mooie opstelling van de Gewone zwavelkopjes, en een aantal Dennenvoetzwam. Daarna reed ik een stuk verder, waar een mooie Grote sponszwam stond.

Normaal zou ik deze niet gefotografeerd hebben. De mooie opstelling van deze Gewone zwavelkopjes maakte het de moeite waard.

De gewone zwavelkop (Hypholoma fasciculare) is een giftige paddenstoel die tot de familie Strophariaceae behoort.. De kleur van de gewone zwavelkop is zwavelgeel met oranjebruin centrum en vaak met bleekgele tot donkerbruine vlies stukjes (velumresten) aan de rand. De plaatjes die aan de onderkant van de hoed zitten zijn geelgroenig en bij het ouder worden donkerbruin. De tot 10 cm lange en nauwelijks 1 cm brede steel van de paddenstoel is zwavelgeel met een zwakke ringzone en aan de voet oranjebruin. De hoed heeft een doorsnede van 2-6 cm. De sporen zijn purperbruin van kleur.

De Grote sponszwam komt voor op larix, fijnspar en douglasspar.

De Grote sponszwam (Sparassis crispa) is een eetbare paddenstoel uit de familie van de Sparassidaceae behorend tot de orde van Polyporales, waarvan de grote geel tot donker geelbruine paddenstoel lijkt op een spons. De paddenstoelen zijn 10 – 40 cm breed, 10 - 15 cm hoog en 2 – 5 kg zwaar. Ze hebben een bloemkoolachtige structuur met veel, gelobde vertakkingen. De blad- tot breed spatelvormige lobben zijn gekroesd, glad en hebben bruinwordende randen. De aparte paddenstoelen vormen samen een holte. Droog is de paddenstoel zeer bros. De korte, dikvlezige, geelbruine steel is enigszins vergroeid met het substraat en lijkt op een koolstronk. Het bleekgele, taaie, kruidige vlees heeft een nootachtige smaak en een zoete geur. De witte tot bleekgele, elliptische, gladde sporen zijn 5 – 6 × 4 – 4,5 micrometer groot.

De grote sponszwam komt voor op zandgrond in open bossen aan de voet van boomstammen en op stompen van naaldbomen, vooral op grove den. Verder komt ze voor op larix, fijnspar en douglasspar. De paddenstoelen zijn van juli tot december te vinden, maar vooral in september en oktober.

Dennenvoetzwammen vindt je onder op dennenbomen of op oude dennenstronken.

De dennenvoetzwam (Phaeolus schweinitzii) is een schimmel uit de familie Polyporaceæ die groeit op of nabij levende naaldbomen of stobben. Deze parasitaire schimmel is een veroorzaker van stamvoetrot. In nazomer of herfst brengt de zwam een vruchtlichaam voort, dat eenjarig is. Deze tot 30 cm. brede paddenstoel bestaat uit een waaier- tot trechtervormige hoed, meestal op een excentrisch geplaatste steel. De witte sporen zitten in buisjes onder in de hoed. Deze hoed is aanvankelijk fluwelig geel. Binnen enkele weken, als de paddenstoel volgroeid is, wordt de hoed kleverig van een uitgescheiden harsachtige substantie en wordt de kleur donkerder, tot zwart, aanvankelijk nog met zwavelkleurige rand. Uiteindelijk wordt het vruchtlichaam hard en geheel zwart.