De Blauwe reiger in het volle kader op 80 meter afstand.
Met een teleconverter vergroot je de brandpuntsafstand van je lens. Heeft een teleconverter wel zin?
Een teleconverter is een lens die je tussen de camera en het verwisselbare lens plaatst. De teleconverter vergroot het centrale deel van het beeld, waardoor je een kleinere beeldhoek krijgt. Het lijkt dan alsof je met een lens met langere brandpuntsafstand werkt. Zet een 2x-teleconverter op een 500 mm telelens en je krijgt de beeldhoek van een 1000 mm telelens. Enkele jaren geleden werd de teleconverter vergruist. De fotokwaliteit zou ver achteruit gaan. dat is inmiddels verleden tijd. De nieuwste lenstechnieken maken fotograferen met een teleconverter zeer zinvol. Zowel Nikon als Canon hebben inmiddels enkele lenzen uit hun topsegment voorzien van een bijpassende teleconverter of een teleconverter in de lens ingebouwd.
De nadelen zijn er ook, hoewel deze in perspectief gezien moeten worden.
De combinatie van een lens met teleconverter (bijvoorbeeld 500 mm en 2x-TC) is meestal ook lichter dan een lens met langere brandpuntsafstand (1000 mm). Bovendien is een 1000 mm lens onbetaalbaar (de Nikkor AF-S 800mm F5.6E FL ED VR + TC800-1.25E ED lens kost € 20.499,00). Het voordeel is dat eventuele vignettering (donkere hoeken) verdwijnt, doordat het centrale deel van het beeld wordt uitvergroot. De scherptediepte van een lens met een 2x teleconverter is dubbel ze groot als een lens die zonder teleconverter de grote telelengte al haalt.
Nadelen zijn er echter ook. De teleconverter zorgt voor een verlies aan lichtsterkte van 1 stop (1,4x-converter) tot 2 stops (2x-converter). Een telelens van 500 mm met maximaal diafragma f/5,4 in combinatie met een 2x-TC geeft een effectieve brandpuntsafstand van 1000 mm, maar met een effectief maximaal diafragma van f/11 (twee stops verlies). Door het lichtverlies zal ook de autofocus trager werken. Afbeeldingsfouten van het objectief worden mee uitvergroot en kunnen de kwaliteit negatief beïnvloeden. Daardoor zijn teleconverters in de praktijk alleen bruikbaar met (kostbare) professionele telezooms en lichtsterke primeobjectieven.
Camera's die beschikken over een F/8 ondersteuning kunnen tot diafragma f/8 automatisch scherpstellen, en dat binnen de kwaliteitseisen van de fabrikant. Met een 2x teleconverter wordt bij een f/5.4 telelens het maximaal diafragma van f/5,4 twee stoppen opgeschoven. Dan wordt dat f/11. Bij de meeste camera's zal dan handmatig scherpgesteld moeten worden, tenzij de camera over Live-view beschikt. Een spiegelreflex camera stelt normaal scherp op de focussensor. Dat is een tweede sensor, die boven in het zoekerhuis bevindt. Dat is de sensor die de lichtmeting en het automatisch scherpstellen voor zijn rekening neemt. Die sensor heeft een beperkte lichtsterkte. Als de lichthoeveelheid afneemt, neemt ook de werking van de focussensor af.
Bij een f/1.4 of f/2.8 lichtsterkte gaat het scherpstellen snel. Men spreekt dan van snelle lenzen. Een f/5.4 lens is een gemiddeld snellen lens. Top-telelenzen tot 500 mm zijn vaak f/4 lenzen, bij 600 of 800 mm telelenzen is beter dan f/5.4 niet meer mogelijk. Als je door gebruik van teleconverters voorbij f/8 geraakt is automatisch scherpstellen bijna niet te doen. Bijna onmogelijk, is nog steeds mogelijk. Camera's die over Live view stellen in Live view scherp op de veel grotere en lichtsterkere beeldsensor. Ik maakte opnames van de volle maan door in Live view scherp te stellen. De scherpstelling gebeurde zeer snel en zeer precies. Handmatig scherpstellen kon daar niet aan tippen.
De Blauwe reiger in dit artikel is ook met behulp van Live view scherp gesteld. De foto's bewijzen dat de kwaliteit er niet onder lijdt. Dat doen foto's die met een kortere telelengte gemaakt zijn wel, als je die later voor een deel uitsnijdt. In dat geval ga je achteraf een deel van de foto uitrekken tot een vergelijkbaar formaat als de foto die je met een telelens en teleconverter gemaakt zou hebben. Bij het uitsnijden rek je de pixel op en daarbij ook de ruis die in de foto zit. Wie wint er in deze situatie? De telelens met teleconverter. Maar dan moet je wel het licht hebben dat je boven de f/8 of f/11 kunt werken. Is het te donker, dan houdt het op.
Als je met een f/5.4 telelens foto's kunt maken met diafragma waardes beter dan f/8 of f/11 kun je ook met teleconverter werken. De lichtsterkte neemt met een factor 1,4 of 2,0 af, maar de teleconverter schuift hetzelfde weer terug in de omgekeerde richting. Dat is verwarrend. Houd het maar bij; wat de lens met de teleconverter maximaal aan kan, moet je met de lens zonder teleconverter vergelijken. F/15 blijft f/16. Test het maar uit. Zet de camera op manual modus, het diafragma vast op een juiste belichtingswaarde met daarbij de sluitertijd op de juiste belichtingswaarde. Maak met de camera op het statief een foto, en plaats da teleconverter tussen de telezoomlens en de camera. Maar nogmaals een foto, zonder de camera instellingen aan te passen.
Om een goede vergelijking moet het licht over het gehele beeldvlak wel egaal het zelfde zijn. Als de opstelling zonder teleconverter een donker vlak in het centrum heeft, zal de lichtmeting een gemiddelde zijn van het gehele beeldvlak, Met teleconverter zal donkere centrum benadrukt zijn en is de meting niet te vergelijken. Kies een vergelijkbare opstelling, zoals een egaal belicht muur, of een weidelandschap waar de horizon precies halfweg door het beeld loopt.