Een korrelige substantie groeit op een dennen boomstronk. De korreltjes zijn een paar mm groot en kleven aan elkaar.
Mieren eten alles, toch kunnen dieren die hun geur aannemen ongestoord in een mierennest leven. Honderden soorten doen dat ook. De mierenpissebed eet er de rommel op, en de glanzende gaststeekmier, die in een bosmierennest eigen nesten bouwt, zoekt er naar kleine prooidieren. Verder leven er tal van mijten en springstaarten, die het voorzien hebben op het strooisel waar het nest uit bestaat.
Een lieveheersbeestje dat in een bosmierennest overwintert, kan zich in het voorjaar zonder problemen tegoed doen aan de bladluizen die de mieren in de bomen houden en 'melken'. Dat doen ze omdat de werksters hun energie halen uit het suikerzoete honingdauw. De groene specht heeft het voorzien op de bosmieren zelf. Om de paar dagen gaat hij de nesten in zijn leefgebied af om zich tegoed te doen.