Valse hanenkam.
Tussen het mos komen de nog kleine Valse hanenkam omhoog gekropen. De valse hanenkam (Hygrophoropsis aurantiaca) behoort ondanks het met lamellen bedekte hymenium tot de orde Boletales. Hij kreeg zijn naam vanwege de verwarring met de hanenkam. De hoed varieert van 2 tot 6 centimeter breed en heeft een lichtgele tot oranje kleur, het oppervlak is droog en voelt viltig aan. De lamellen zijn geel tot oranje gekleurd en gevorkt. Ze lopen vanaf de stengel en zijn meerdere malen gevorkt. De steel heeft ongeveer dezelfde kleur als de hoed en is gedeeltelijk buigzaam. Het vruchtvlees is relatief zacht. De sporen zijn wit, glad en hebben een grootte van 5,5 tot 7 × 3,5 tot 4,5 micron.
Een vrij nieuwe Dennenvoetzwam.
De dennenvoetzwam (Phaeolus schweinitzii) is een schimmel uit de familie Polyporaceæ die groeit op of nabij levende naaldbomen of stobben. Deze parasitaire schimmel is een veroorzaker van stamvoetrot. In nazomer of herfst brengt de zwam een vruchtlichaam voort, dat eenjarig is. Deze tot 30 cm. brede paddenstoel bestaat uit een waaier- tot trechtervormige hoed, meestal op een excentrisch geplaatste steel. De witte sporen zitten in buisjes onder in de hoed. Deze hoed is aanvankelijk fluwelig geel. Binnen enkele weken, als de paddenstoel volgroeid is, wordt de hoed kleverig van een uitgescheiden harsachtige substantie en wordt de kleur donkerder, tot zwart, aanvankelijk nog met zwavelkleurige rand. Uiteindelijk wordt het vruchtlichaam hard en geheel zwart.
Boompuist (anamorf) - Postia ptychogaster anamorf.
De anamorf (De Boompuist - Postia ptychogaster anamorf) of ongeslachtelijke voortplantingsstadium vormt kussenachtige gezwellen, die elkaar vaak overlappen: wollig, witachtig, met de leeftijd geelachtig en vervolgens bruin en poederachtig tot ongeveer 10 cm breed. Dit wordt gevolgd door de teleomorph, of seksuele voortplantingsfase die opnieuw gevormde groei en haakjes vormt: bovenste oppervlak fluweelachtig, wit, onderkant wit, poriën hoekig, 3 tot 4 per mm, tot ongeveer 3 cm breed.
Twee exemplaren van de Grote Sponszwam.
De Grote sponszwam (Sparassis crispa) is een eetbare paddenstoel uit de familie van de Sparassidaceae behorend tot de orde van Polyporales, waarvan de grote geel tot donker geelbruine paddenstoel lijkt op een spons. De paddenstoelen zijn 10 – 40 cm breed, 10 - 15 cm hoog en 2 – 5 kg zwaar. Ze hebben een bloemkoolachtige structuur met veel, gelobde vertakkingen. De blad- tot breed spatelvormige lobben zijn gekroesd, glad en hebben bruinwordende randen. De aparte paddenstoelen vormen samen een holte. Droog is de paddenstoel zeer bros. De korte, dikvlezige, geelbruine steel is enigszins vergroeid met het substraat en lijkt op een koolstronk. Het bleekgele, taaie, kruidige vlees heeft een nootachtige smaak en een zoete geur. De witte tot bleekgele, elliptische, gladde sporen zijn 5 – 6 × 4 – 4,5 micrometer groot.
De grote sponszwam komt voor op zandgrond in open bossen aan de voet van boomstammen en op stompen van naaldbomen, vooral op grove den. Verder komt ze voor op larix, fijnspar en douglasspar. De paddenstoelen zijn van juli tot december te vinden, maar vooral in september en oktober.