Klein Dooiermos (Polycauliona polycarpa)
Deze korstmos is het Klein Dooiermos, een kleine soortgenoot van het Groot Dooiermos. Klein Dooiermos groeit door een sterke aanwezigheid van stikstof of ammoniak. Het groeit zowel op takken van bomen als op stenen bouwsels of op betonnen palen. Het vruchtlichaam, Thallus is bladvormig en rond, tot 2 cm in diameter, helder geel tot oranje. De lobben zijn vrij kort, rond en bol, ingesneden aan de toppen. Vaak volledig bedekt met apotheciën tot 4 mm groot, schijf oranje en dikke rand, iets gekronkeld.
Klein Dooiermos groeit vooral vooral op zure schors van bomen, en hout van schuttingen en hekwerk, maar kan ook op anderen substraten voorkomen, zoals beton en baksteen.
Korstmossen bestaan uit twee organismen, een schimmel en een alg. Het grootste deel van de korstmos bestaat uit schimmeldraden. De alg levert de schimmel via fotosynthese suikers en zetmeel. De schimmel levert anorganische stoffen, maar de voordelen van deze symbiose zijn voor de schimmel groter dan voor de alg. Het komt dus meer in de buurt van parasitisme. De schimmel kan zonder de algen nauwelijks overleven. De alg heeft de schimmel niet echt nodig.
Dooiermossen houden juist van een stikstofrijke omgeving. Veel korstmossen zijn gevoelig voor luchtverontreiniging. Ze worden daarom gebruikt om de kwaliteit van de lucht te meten. Luchtverontreiniging, verdroging, e.d. veranderen de groeiplaatsen van korstmossen. Ammoniak uit mest bijvoorbeeld verhoogt de pH van boomschors ('ontzuring'), omdat gasvormig ammoniak bij oplossen in water een basische vloeistof vormt (ammonia). Het zorgt ook voor eutrofiëring van de schors (omzetting van ammonium in nitraat door bacteriën).