Vogels in een Winters sneeuwlandschap
In de nacht van vrijdag 26 december naar zaterdag 27 december ging het in het
zuiden van Nederland sneeuwen. Bij ons in de tuin waren we op sneeuw
voorbereidt. De vogel voederstand is overdekt zodat de vogels altijd bij het
voer kunnen. Dat was ook het lokmiddel om de kleine vogeltjes te kunnen
fotograferen.
Behalve de Kool- en pimpelmees wisten ook de Roodborst en Heggenmus de weg weer
te vinden naar het voer, om over de merel niet te zwijgen. Maar vandaag lokten
de voederplaats ook de Vink in onze tuin. Hopelijk worden er dat de komende
dagen, als de sneeuw blijft liggen, nog meer. Overdag bleef de thermometer
ongeveer drie graden aangeven, maar nu de zon onder is gegaan zakt het kwik tot
onder nul.
zaterdag 27 december 2014
maandag 1 december 2014
De winter komt er aan
Het is december en de winter komt er aan.
Dinsdag tot en met donderdag daalt het kwik in tot onder het vriespunt. Er wordt ook neerslag verwacht. De kans dat de eerste sneeuw valt neemt toe. Niet dat ik er op zit te wachten, maar fotogeniek is het wel. De winterbanden liggen al op de auto en de vogelvoederstand heeft een dak, waardoor het voer voor onze gevleugelde vrienden sneeuwvrij blijft.
Dinsdag tot en met donderdag daalt het kwik in tot onder het vriespunt. Er wordt ook neerslag verwacht. De kans dat de eerste sneeuw valt neemt toe. Niet dat ik er op zit te wachten, maar fotogeniek is het wel. De winterbanden liggen al op de auto en de vogelvoederstand heeft een dak, waardoor het voer voor onze gevleugelde vrienden sneeuwvrij blijft.
maandag 6 oktober 2014
Groote Beerze Netersel - Westelbeers
Dal van de Groote Beerze van Netersel naar Westelbeers
Het 'Dal van de Groote Beerze' is de naam van een beheerseenheid van het Brabants Landschap die 298 ha groot is en bestaat uit een aantal terreinen in het dal van de Grote Beerze tussen Netersel en Westelbeers. Waterschap de Dommel regelt het waterbeheer en het Brabants Landschap het natuurbeheer. Het beheer van de beplanting in de Groote Beerze wordt gedeeld door beide organen.
Het omvat de gebieden Beersbroek en Steenselaarbeemden aan de westkant van het riviertje, en het gebied Grijze Steen aan de oostkant. De eerste twee gebieden zijn kleinschalige cultuurlandschappen met wat stukjes bos en weiland, en houtwallen. Het Beersbroek kent ook schraalgraslandjes met Dotterbloem, Poelruit, Moerasviooltje, Klein glidkruid, Kleine valeriaan, Brede orchis, Blauwe knoop en Spaanse ruiter. De Grijze Steen bevat nog een heideveldje, waar ook Klein warkruid, Moeraswolfsklauw, Zonnedauw en Klokjesgentiaan valt aan te treffen. Men vindt in dit gebied ook leemputten, overblijfsel van delfstofwinning van de mens voor de vervaardiging van blauwgrijze stenen, vanwaar de naam afkomstig is.
Men is sinds 2005 bezig om de Grote Beerze weer haar oorspronkelijke meanderende loop terug te geven. Overstromingsgebiedjes zijn daarbij aangelegd maar het water is nog te voedselrijk om regelmatig de schraalgraslandjes te overstromen. Daarom zijn deze van een kade voorzien, terwijl door Waterschap De Dommel een zuiveringsmoeras is aangelegd. Echter het meander karakter van voor de ruilverkaveling van eind zestiger jaren is wat overdreven toegepast. Ook was de rivier destijds niet dichtgegroeid met riet en kreupelhout. Het riet neemt het fosfaat op dat nog in het water zit nadat het de zuiveringsinstallatie heeft verlaten.
Het troebele water is het gevolg van de riet en rivierbodem maaiwerken van de afgelopen weken. Binnen een kleine maand is het water weer helder.
Het 'Dal van de Groote Beerze' is de naam van een beheerseenheid van het Brabants Landschap die 298 ha groot is en bestaat uit een aantal terreinen in het dal van de Grote Beerze tussen Netersel en Westelbeers. Waterschap de Dommel regelt het waterbeheer en het Brabants Landschap het natuurbeheer. Het beheer van de beplanting in de Groote Beerze wordt gedeeld door beide organen.
Het omvat de gebieden Beersbroek en Steenselaarbeemden aan de westkant van het riviertje, en het gebied Grijze Steen aan de oostkant. De eerste twee gebieden zijn kleinschalige cultuurlandschappen met wat stukjes bos en weiland, en houtwallen. Het Beersbroek kent ook schraalgraslandjes met Dotterbloem, Poelruit, Moerasviooltje, Klein glidkruid, Kleine valeriaan, Brede orchis, Blauwe knoop en Spaanse ruiter. De Grijze Steen bevat nog een heideveldje, waar ook Klein warkruid, Moeraswolfsklauw, Zonnedauw en Klokjesgentiaan valt aan te treffen. Men vindt in dit gebied ook leemputten, overblijfsel van delfstofwinning van de mens voor de vervaardiging van blauwgrijze stenen, vanwaar de naam afkomstig is.
Men is sinds 2005 bezig om de Grote Beerze weer haar oorspronkelijke meanderende loop terug te geven. Overstromingsgebiedjes zijn daarbij aangelegd maar het water is nog te voedselrijk om regelmatig de schraalgraslandjes te overstromen. Daarom zijn deze van een kade voorzien, terwijl door Waterschap De Dommel een zuiveringsmoeras is aangelegd. Echter het meander karakter van voor de ruilverkaveling van eind zestiger jaren is wat overdreven toegepast. Ook was de rivier destijds niet dichtgegroeid met riet en kreupelhout. Het riet neemt het fosfaat op dat nog in het water zit nadat het de zuiveringsinstallatie heeft verlaten.
Het troebele water is het gevolg van de riet en rivierbodem maaiwerken van de afgelopen weken. Binnen een kleine maand is het water weer helder.
maandag 29 september 2014
Vogelkijkhutten
Vogelkijkhutten geven de mogelijkheid om foto's te kunnen maken waarbij de vogels niet verstoord worden. De vogelkijkhutten zijn prachtige plekken om vogels, maar ook ander wild te observeren. In Nederland heeft Staatsbosbeheer en Natuur Monumenten op een aantal goede vogel-kijk-plekken vogelkijkhutten neergezet. Vanuit zo'n vogelkijkhut kunt u de aanwezige vogels, zonder ze te verstoren, van dichtbij bekijken. Eigenlijk zou een verrekijker tot de standaard-uitrusting van iedere natuurwandelaar moeten behoren. Het zijn ook ideale mogelijkheden om van redelijk dichtbij foto's te maken van de vogels aldaar. In Belgiƫ beheert 'Natuurpunt' de meeste natuurgebieden waar kijkhutten zijn neergezet.
Vogel kijk-observatie hut aan de 'De Liskes' Bergeijk
In de Bossen, langs de weg van Bergeijk naar Lommel-Barrier liggen de voormalige viskweekvijvers 'De Liskes'. De elf vijvers zijn gescheiden door een breed pad waar een ronde kijkhut is geplaatst. De trap is in het midden van de tonvormige torenhut geplaats. Je kunt 360 graden rondom de hut over de vijvers kijken en met een flinke telelens opname maken. Aan de overkant van de grootste vijver zaten in september enkele IJsvogels. Maar de afstand tot de rietkraag, waar de vogels zaten bedroeg ongeveer 130 meter. Daar komt een zeer sterke telelens aan te pas, en die heb ik helaas niet. Op de foto's die ik maakte was de vogel best te zien, maar dan erg klein.
Vogel kijk-observatie hut aan de 'Hageven' Neerpelt (Belgiƫ)
Aan de waterrand van het 'Hageven' in het Belgische Neerpelt staat onderstaande Vogel kijk-observatie hut. Vanaf de parkeerplaats van het Bezoekerscentrum De Wulp van Natuurpunt is het maar ongeveer 500 meter lopen om bij de kijkhut te komen. De locatie is goed gekozen. Doordat het aan de zuidkant van de Gemeentevijver ligt is het licht optimaal, de vogels in de zon en de zon achter je rug.
Vogel kijk-observatie hut aan de 'Lange Lindenput' Postel (Belgiƫ)
Onderstaande kijk-observatie hut is te bereiken vanaf een loopbrug die begint aan het fiets / jaagpad langs het kanaal van Arendonk naar Dessel-Witgoor. De 'Lange Lindenput' ligt oostelijk ten opzichten van de kijkhut. De beste tijd om daar te observeren en foto's te maken is half namiddag.
Vogel kijk-observatie hut aan de 'Ronde Put' Postel
De vogel kijk-observatie hut aan de 'Ronde Put' van Postel ligt niet ver van de 'Lange Lindenput'. Ook deze is via een loopbrug te bereiken. Ongeveer 1 kilometer van de loopbrug van de Lange Lindenput is de brug vanaf het kanaal te bewandelen, waarna je een stuk over een graspad verder loopt tot je bij het water aan komt. Een hout loopvlonder verbind de kijkhut, die helemaal in het water staat met de oever. Het zicht is de moeite waard. een tweede toegangsweg begint ongeveer honderdvijftig meter voor de ophaalbrug aan de weg van Postel richting Retie. De zandweg is per fiets en te voet toegankelijk. De eerste honderd meter van deze zandweg is nog toegankelijk voor autoverkeer, waar je parkeergelegenheid vindt.
Provinciale Domein het 'Prinsenpark' Retie (Belgiƫ)
De observatie hut aan de Provinciale Domein het 'Prinsenpark' is een uitgelezen plek om in de maanden mei en juni de IJsvogel te fotograferen. In die periode zijn er voldoende jonge visjes die klein genoeg zijn om aan de jonge IJsvogeltjes te voeren. Vlak voor de kijkhut groeit riet, waar de IJsvogel in gaat zitten wachten tot er kleine visjes onderdoor zwemmen. Met een feilloze duik weet het kleine fel gekleurde vogeltje zijn prooi te vangen. Begin juli loopt het broed seizoen voor de IJsvogel al af. De prooi visjes worden dan stilaan te groot voor jonge IJsvogeltjes.
Vogel kijk-observatie hut aan de 'De Liskes' Bergeijk
In de Bossen, langs de weg van Bergeijk naar Lommel-Barrier liggen de voormalige viskweekvijvers 'De Liskes'. De elf vijvers zijn gescheiden door een breed pad waar een ronde kijkhut is geplaatst. De trap is in het midden van de tonvormige torenhut geplaats. Je kunt 360 graden rondom de hut over de vijvers kijken en met een flinke telelens opname maken. Aan de overkant van de grootste vijver zaten in september enkele IJsvogels. Maar de afstand tot de rietkraag, waar de vogels zaten bedroeg ongeveer 130 meter. Daar komt een zeer sterke telelens aan te pas, en die heb ik helaas niet. Op de foto's die ik maakte was de vogel best te zien, maar dan erg klein.
Vogel kijk-observatie hut aan de 'De Liskes' Bergeijk
Vogel kijk-observatie hut aan de 'Hageven' Neerpelt (Belgiƫ)
Aan de waterrand van het 'Hageven' in het Belgische Neerpelt staat onderstaande Vogel kijk-observatie hut. Vanaf de parkeerplaats van het Bezoekerscentrum De Wulp van Natuurpunt is het maar ongeveer 500 meter lopen om bij de kijkhut te komen. De locatie is goed gekozen. Doordat het aan de zuidkant van de Gemeentevijver ligt is het licht optimaal, de vogels in de zon en de zon achter je rug.
Vogel kijk-observatie hut aan de 'Hageven' Neerpelt (Belgiƫ)
Vogel kijk-observatie hut aan de 'Lange Lindenput' Postel (Belgiƫ)
Onderstaande kijk-observatie hut is te bereiken vanaf een loopbrug die begint aan het fiets / jaagpad langs het kanaal van Arendonk naar Dessel-Witgoor. De 'Lange Lindenput' ligt oostelijk ten opzichten van de kijkhut. De beste tijd om daar te observeren en foto's te maken is half namiddag.
Vogel kijk-observatie hut aan de 'Lange Lindenput' Postel
Vogel kijk-observatie hut aan de 'Ronde Put' Postel
De vogel kijk-observatie hut aan de 'Ronde Put' van Postel ligt niet ver van de 'Lange Lindenput'. Ook deze is via een loopbrug te bereiken. Ongeveer 1 kilometer van de loopbrug van de Lange Lindenput is de brug vanaf het kanaal te bewandelen, waarna je een stuk over een graspad verder loopt tot je bij het water aan komt. Een hout loopvlonder verbind de kijkhut, die helemaal in het water staat met de oever. Het zicht is de moeite waard. een tweede toegangsweg begint ongeveer honderdvijftig meter voor de ophaalbrug aan de weg van Postel richting Retie. De zandweg is per fiets en te voet toegankelijk. De eerste honderd meter van deze zandweg is nog toegankelijk voor autoverkeer, waar je parkeergelegenheid vindt.
Vogel kijk-observatie hut aan de 'Lange Lindenput' Postel
Provinciale Domein het 'Prinsenpark' Retie (Belgiƫ)
De observatie hut aan de Provinciale Domein het 'Prinsenpark' is een uitgelezen plek om in de maanden mei en juni de IJsvogel te fotograferen. In die periode zijn er voldoende jonge visjes die klein genoeg zijn om aan de jonge IJsvogeltjes te voeren. Vlak voor de kijkhut groeit riet, waar de IJsvogel in gaat zitten wachten tot er kleine visjes onderdoor zwemmen. Met een feilloze duik weet het kleine fel gekleurde vogeltje zijn prooi te vangen. Begin juli loopt het broed seizoen voor de IJsvogel al af. De prooi visjes worden dan stilaan te groot voor jonge IJsvogeltjes.
zondag 14 september 2014
Het 'Hageven' Neerpelt
Het 'Hageven' en de Dommel, een natuurgebied van 350 hectare
Het 'Hageven' dat ingeklemd is tussen het Belgische Lommel, Neerpelt, Hamont-Achel en het Nederlandse Bergeijk is een natuurgebied in het noorden van de Belgische provincie Limburg. Samen met het aangrenzende gebied 'De Plateaux' in het Nederlandse Bergeijk, provincie Noord-Brabant, is dit het internationale natuurgebied Plateaux-Hageven.
Het Hageven ligt in de gemeenten Neerpelt, bij het dorp Grote Heide, en Lommel, bij het dorp Lommel Barrier. Het gebied van 350 hectare omvat (inlandse) duinen (rivierduinen) met droge en natte heide, vennen en rietland.
Het gebied wordt beheerd door de Vlaamse natuurbeschermingsvereniging Natuurpunt. Bij Grote Heide bevindt zich in het dal van de Dommel het Bezoekerscentrum De Wulp van Natuurpunt. De heiden worden begraasd door Galloway-runderen. 'De Plateaux' wordt beheerd door het Brabants Landschap.
'Hageven' Neerpelt
Het 'Hageven' dat ingeklemd is tussen het Belgische Lommel, Neerpelt, Hamont-Achel en het Nederlandse Bergeijk is een natuurgebied in het noorden van de Belgische provincie Limburg. Samen met het aangrenzende gebied 'De Plateaux' in het Nederlandse Bergeijk, provincie Noord-Brabant, is dit het internationale natuurgebied Plateaux-Hageven.
Het Hageven ligt in de gemeenten Neerpelt, bij het dorp Grote Heide, en Lommel, bij het dorp Lommel Barrier. Het gebied van 350 hectare omvat (inlandse) duinen (rivierduinen) met droge en natte heide, vennen en rietland.
Het gebied wordt beheerd door de Vlaamse natuurbeschermingsvereniging Natuurpunt. Bij Grote Heide bevindt zich in het dal van de Dommel het Bezoekerscentrum De Wulp van Natuurpunt. De heiden worden begraasd door Galloway-runderen. 'De Plateaux' wordt beheerd door het Brabants Landschap.
Krakeend
maandag 18 augustus 2014
'De Utrecht' Lage Mierde - Esbeek
Landgoed 'De Utrecht' Lage Mierde - Esbeek
Op het landgoed 'De Utrecht' is op 13 november 2011 een uitkijktoren geplaatst. Burgemeester Palmen van Hilvarenbeek en wethouder van de Ven van Reusel-De Mierden hebben vrijdag 11 november de 24 meter hoge uitkijktoren tussen de Flaes en het Goorven officieel geopend. De Flaestoren staat niet ver van herberg In Den Bockenreyder.
Landgoed De Utrecht, Esbeekse bedrijven en de provincie bouwden gezamenlijk aan de Flaestoren. Vanaf dit markante uitkijkpunt heeft u een schitterend uitzicht over Landgoed de Utrecht en in het bijzonder het Flaes en Goorven, belangrijke en kwetsbare natuurgebieden. Bij de bouw van de toren is 28.000 kg staal gebruikt en 27.000 kg hout en bestaat uit 8 boomstammen van 22 meter uit het landgoed 'De Utrecht' zelf, 28.000 kg staal en 3.500 kg traptreden. Het overgrote deel van het hout is afkomstig uit Landgoed de Utrecht en is op een natuurlijke manier geconserveerd in een van de vennen waar de toren aan staat. De toren bestaat uit 6.500 unieke onderdelen en er komt dus veel ambachtelijkheid kijken bij de bouw. Ruim 10.000 bouten en moeren houden het geheel bij elkaar. Het fundament bestaat uit zo’n 123 ton beton.
De toren is niet alleen gebouwd om het landgoed aantrekkelijker te maken voor bezoekers. De bedoeling is ook om de meest kwetsbare delen van het natuurgebied te ontlasten maar tĆ³ch beleefbaar te maken. De toren ligt aan wandel- en fietsroutes en aan het nieuwe rolstoel pad. De toren is gesubsidieerd door de provincie Noord-Brabant in samenwerking met het Streekhuis. Wil je eens de toren in? Om de toren in te kunnen moet je door een poortje, onder aan de toren. De draaimolen, waar je door naar binnen gaat, opent alleen als je een muntstuk van €1,00 in de betaalautomaat werpt. Zorg dat je die ook bij hebt. Een twee euromunt of twee van vijftig cent werken niet. Het is wel de moeite waard, het vergezicht dat u hier geniet is adembenemend.
Het regent pijpenstelen op De Flaes
Op het landgoed 'De Utrecht' is op 13 november 2011 een uitkijktoren geplaatst. Burgemeester Palmen van Hilvarenbeek en wethouder van de Ven van Reusel-De Mierden hebben vrijdag 11 november de 24 meter hoge uitkijktoren tussen de Flaes en het Goorven officieel geopend. De Flaestoren staat niet ver van herberg In Den Bockenreyder.
Locatie Flaestoren
Natuurven De Flaes
Het regent pijpenstelen op De Flaes
donderdag 19 juni 2014
Levendbarende hagedis
Levendbarende hagedis op het Beleven, Reusel
Daar zat i dan, de Levendbarende hagedis. De levendbarende hagedis (Zootoca vivipara - synoniem: Lacerta vivipara) leeft bij voorkeur op enigszins vochtige heide of heide met vennen en in structuurrijke weg- en spoorbermen en ruigten.
Daar zat i dan, de Levendbarende hagedis. De levendbarende hagedis (Zootoca vivipara - synoniem: Lacerta vivipara) leeft bij voorkeur op enigszins vochtige heide of heide met vennen en in structuurrijke weg- en spoorbermen en ruigten.
Levendbarende hegedis
Levendbarende hagedissen zijn zoals de naam al zegt levendbarend: ze broeden de eieren als het ware uit in het moederlichaam.
De mannetjes van deze hagedis hebben een oranje buik en een licht zwarte buikpigmentering. Vrouwtjes zijn op hun buik
ongepigmenteerd en gelig.
Levendbarende hagedis mannetje
Bescherming De levendbarende hagedis staat op de Rode Lijst aangemerkt als
"gevoelig" (Staatscourant 2009, gebaseerd op van Delft et al., 2007). De soort
wordt beschermd door de Flora- en faunawet. Ook heeft deze soort een
beschermingstatus in de Conventie van Bern. De levendbarende hagedis
is niet opgenomen in de Europese Habitatrichtlijn.
Levendbarende hagedis vrouwtje
zaterdag 1 maart 2014
Empire MK. 2 - 6,5" x 40" Draaibank
Het is niet helemaal zeker, maar is deze Empire MK. 1 en de Empire MK. 2 (6,5" x 40") draaibank zou voor het eerst vervaardigd zijn door Mondial, toen nog gevestigt in Nederland. Maar de 6,5" x 40" Empire draaibank kan ook gebouwd zijn in de Cardiff-draaibankfabriek van Elliott. De productiedata lijken te lopen van de late jaren 1930 tot 1949 met het vroegst bekende serienummer 53692 / 22 uit 1943 en de laatste 108852 / 27 vanaf 1949. Alle versies werden in het Verenigd Koninkrijk gedistribueerd als "Empire" door de bekende B. Elliott & Co. Ltd. Group uit Londen. De draaibank is vrijwel onbekend en wordt zelden gezien, ondanks het feit dat het in die tijd een goed uitgeruste, redelijk geprijsde machine was die zich ontwikkelde via twee versies, de Mk. 1 en Mk. 2. Het was goed gespecificeerd voor zijn capaciteit, gepromoot door een van de grootste gereedschapswerktuiggroepen in Groot-Brittanniƫ en gebouwd in wat werd beschreven als "grote partijen". Als de laatste bewering waar is, dan moeten ze in een oplage van meerdere honderden zijn verkocht, maar weinigen hebben het overleefd.
De vaste- en losse kop zijn op het bed gemonteerd, die aan de voorkant voorzien is van twee V-vormige langsgeleidingen. Aan de achterkant zijn de bedpatronen van de langssleden en de losse kop vlak. Beide langsgeleidingen zijn verbonden met stevige dwarsverbanden. De capaciteit tussen de centers bedraagt 40 inch. Met het uitneembare "schort" (standaard gemonteerd) wordt ter hoogte van de klauwkop een opening in het bed gecreƫerd. Met de meegeleverde 12,5" voorplaat kan een schijf van 5,25" breed en 20 inch in diameter worden opgenomen. Het bed werd ondersteund door zware gietijzeren kolommen onder de vaste- en losse kop. Onder de vaste kop is een volledig zelfstandig aandrijfsysteem opgenomen. In de kolom onder de losse kop bevind zich een klein opbergvak.
Elk van de vier hoeken op de langssupport hebben een T-groef om het snijgereedschap de voorplaat te laten bereiken wanneer het schortstuk is verwijderd. Het langssupport, met een handwiel voor handmatige verplaatsing is uitgerust met het gebruikelijke soort aangedreven wormwiel mechanisme, door een spiebaan in een afzonderlijke aandrijfas. De draadschroef werd alleen gebruikt voor het schroefdraad snijden. Met slechts een enkele kwadranthendel kunnen drie posities worden geselecteerd om de langs- of dwarsvoeding te selecteren. Bij het oude ontwerp was het uitschakelen van de voeding moeilijk, waardoor bij hoge verspaningsnelheden de hendel moeilijk in de neutrale vrijstand te krijgen was. Dat resulteerde dan vaak in het doorschieten en "vangen" van de hendel van langsvoeding naar de dwarsvoeding positie. Bij de Empire kon dit echter niet gebeuren omdat bij de opstelling een veerbelaste plunjer werd gebruikt om de hendel in een van de drie standen te houden. Een slim ontwerp waarbij de handel 180 graden moet worden verdraaid om vanuit de langsvoeding naar de dwarsvoeding om te schakelen, en omgekeerd. Daardoor kon men niet onbedoeld door de middelste (neutrale) positie heen schieten.
De motor en de kogelgelagerde tussenas op een scharnierend zijn samen binnen de kopse sokkel gemonteerd en werden met een 1425 t/pm motor van 1 pk aandrijving met dubbele V-riemen naar de tussenas. De laatste aandrijving naar de hoofdas gebeurt met een platte riem. Bij de Mk. 1 is een 4-traps poelie gemonteerd, terwijl de Mk. 2 met een 3-traps poelie is uitgerust voor het wisselen van de hoofdas snelheden. Om de hoeveelheid vermogen die bij de Mk. 1 kon worden overgedragen te beperken werden de makers gedwongen om een meer conservatief ontwerp aan te nemen. De plaatdragende motor en de tussenas werden opgetild en neergelaten door een grote externe hefboom waardoor de platte riem van de eindaandrijving kon worden ontspannen voor snelheidsveranderingen. Inclusief het gebruik van vertragingstandwiel, werden 8 spindelsnelheden van 47,5 tot 530 t/pm (MK. 1) en 6 van 50 tot 550 t/pm (MK. 2) voorzien. Op de Mk. 1, met een 1 5/16 " boring hoofdas was gehard en geslepen en liep in verstelbare fosforbrons lagers terwijl op de Mk. 2 de gehele hoofdas opnieuw ontworpen was met een stijver gegoten lagerkussen (dat reikte tot de middellijn van het lager) en Timken conische rollenlagers. Helaas hebben de makers tegelijkertijd niet geprofiteerd om bij deze ontwikkelingen de topsnelheid te verhogen tot 1000 t/pm die de draaibank veel nuttiger zou hebben gemaakt. De spindelneus op beide draaibanken is voorzien van een morseconus 5 en kan worden geleverd met een set van snelspanhulzen met een maximale capaciteit van 1 1/8 ", of door het gebruik van een geharde adapter, uitgerust met een morseconus 2 adapterhuls.
Vanaf de hoofdspindel ging de aandrijving naar de draadschroef eerst door een subversnellingsbak met een H-patroon selectiehendel, en vervolgens door wisselwielen of een Norton-type snelwissel schroevendraaier die in staat was om 35-inch toonhoogtes van 2 tot 56 gangen per inch te genereren evenals 24 metrisch van 0,25 tot 7,5 mm (met behulp van een 127 tands tussentandwiel).
Met de opname van een morseconus 3, werd de losse kopspil vastgeklemd door een juiste compressiefitting en kon de bovenkant van de losse kop op de grondplaat worden verplaatst voor het draaien van een lichte tapse as. Om de losse kop weer in het midden van de hartlijn terug te stellen wordt de losse kop met behulp van een gecenterde rechte as weer terug gesteld. De uitlijning wordt gecontroleerd met een micromeetklok en een magneetstatief. Met een centrale bout wordt de losse kop aan het bed vast geklemd.
Ongebruikelijk voor een draaibank van deze klasse was de "Empire" goed uitgerust en werd hij standaard geleverd met een vaste stabiele bril, een meereizende stabiele bril, een onafhankelijke 4-klauw, een voorplaat, een vangplaat, een draadkeuze tabel, een set schroefdraad wisseltandwielen, een vast en een meedraaiend center, de benodigde spanners en schroefdraadschema's.
De draaibank is een zeer oude machine die al gebruikt werd in Assyrie en het klassieke Griekenland. De oorsprong van het draaien vinden we rond 1300 v.Chr. toen de Grieken een tweepersoonshoutdraaibank ontwikkelden. Een persoon draaide het werkstuk met een touw terwijl een andere persoon een scherp voorwerp gebruikte om vormen in het hout te snijden. In het Romeinse rijk werd een draaiboog (soort strijkstok) toegevoegd. In de middeleeuwen werd het handdraaien vervangen door een pedaal zodat de handen vrijkwamen om de verschillende beitels vast te kunnen houden. Dit type draaibank is tot in het begin van de 20e eeuw veel gebruikt en nog in gebruik in diverse ontwikkelingslanden.
De eerste industriƫle metaaldraaibank werd door de Nederlander Jan Verbruggen, meestergieter in de zware geschutgieterij in Den Haag, in 1757 ontworpen en in gebruik genomen. In 1770 werd hij benoemd tot meestergieter in de geschutgieterij in het Royal Arsenal in Woolwich. Hier installeerde hij eenzelfde horizontale, door paarden aangedreven draaibank waarvan een set van 50 gedetailleerde camera-obscura-tekeningen bewaard zijn gebleven (zie bijgevoegd voorbeeld). Henry Maudslay, die later onder andere het automatisch draaien van schroefdraden op de draaibank uitvond, werkte ook in de werkplaats van Jan Verbruggen in Woolwich.
Kenmerkend voor een draaibank is dat bij een draaibank het snijgereedschap (draaibeitel) stilstaat. Meestal wordt een te bewerken onderdeel ingeklemd in een klauwplaat die bevestigd is aan een horizontale as die het werkstuk ronddraait. De draaibank bestaat veelal uit een gietijzeren constructie, het deel dat op de grond staat heet de voet en daarbovenop staat het draaibankbed. Bij grotere draaibanken zijn voet en bed uit twee delen gemaakt, bij bijvoorbeeld een tafeldraaibank bestaan de voet en het bed uit een enkel stuk gietijzer. De aandrijving gebeurt meestal met een elektromotor via een overbrengingssysteem bestaande uit V-riemen of platte riemen en/of tandwielen met een keuze uit verschillende toerentallen. Een modernere aandrijving kan ook uitgevoerd zijn met een een frequentieregelaar die zorgt voor verschillende aandrijfsnelheden van de elektromotor.
Deze Empire MK.2 komt van uit de werkplaats inventaris van de oude Ambachtsschool uit Bladel. Toen de Lagere Technische School in 1968 een geheel nieuw gebouw kreeg, werden de machines uit de oude school door inschrijving te koop aangeboden. Onze vader was een hobby houtdraaier. Een draaibank aanschaffen zou veel geld hebben gekost, waren het niet dat de meeste leerlingen op de LTS niet zo veel op hadden met deze Empire uit de begin jaren '40. Ik zei tegen mijn vader dat hij niet veel moest bieden voor deze draaibank, daar alle leerlingen van de school het hun vaders zouden afraden om deze draaibank te kopen. Het plan kwam uit. Wij waren een draaibank rijker en mochten de draaibank voor een schijntje ophalen.
De schroefdraad spindel en de automatische voeding zijn verwijderd. Dat is gedaan omdat deze een kleine 50 jaar geleden blokkeerde en voor het hout draaien niet nodig was. Zoals het toen ging, zijn de onderdelen zoek geraakt en is herstellen nu niet meer mogelijk. Op internet koop je ook geen onderdelen meer. De meeste Empire draaibanken zijn in handen gekomen van verzamelaars die ook alle donor draaibanken hebben opgekocht. Maar handmatig doet de draaibank het nog uitstekend. Onlangs heb ik nog een nieuw meedraaiend center en enkele draaibeitels aangeschaft.
De beitelwagen, of langs-support genoemd, kan over het bed verplaatst worden. Dit support kan zowel handmatig alsook automatisch door middel van een nauwkeurige schroefdraadstang worden voortbewogen, afhankelijk van de grootte van de draaibank kan dit trapeziumdraad of zaagtanddraad zijn, beide geschikt voor het opnemen van zware axiale belastingen op deze as. Hierbij moet er op gelet worden dat bij het gebruik van automatische voeding men de slede niet heeft vastgezet met de blokkeerschroeven, dit kan zware schade veroorzaken aan het bed.
De dwarsslede, of dwars-support is de tweede van een combinatie van drie sleden, haaks ten opzichte van elkaar opgesteld. Ook deze kan meestal met automatische voeding worden bewogen. Hierop staat dan nog een beitelslede waarop een beitelhouder geplaatst is waarin men, afhankelijk van het model, Ć©Ć©n of meerdere beitels kan plaatsen. Hoe deze beitels worden vastgehouden in de beitelhouder verschilt, het belangrijkste is dat de beitelpunt op centerhoogte staat in verband met snijkrachten en afwerking van het stuk. Oud draaibanken zijn uitgevoerd met beitelhouders, waarin de beitels doormiddel van spanbouten worden vastgezet. Modernere beitelhouders maken het mogelijk of de beitels snel te wisselen voor verschillende toepassingen. Een voorbeeld is meerdere beitels in een houder. Deze systemen zijn in hoogte verstelbaar waardoor centerhoogte gehaald kan worden.
In de losse kop kan een vast of meedraaiend center worden geplaatst, zodat het werkstuk aan beide uiteinden ondersteund wordt. Ook bestaat de mogelijkheid om er een boorkop of een grotere boor rechtstreeks in te zetten. De losse kop kan verplaatst worden langs het bed. Het bed bestaat uit twee geleiders die heel zuiver zijn geslepen. In het bed is een trapeziumvormige rand geslepen, zodat bij slijtage op het bed er geen zijdelingse speling ontstaat maar enkel de support naar onder toe zakt (een zeer kleine verplaatsing overigens).
Wat is het verschil tussen UNC en BSW?
Beide draadtypen worden gebruikt voor Engelse schroefdraad. BSF en BSW zijn Britse meetsystemen, terwijl UNF en UNC Amerikaanse meetsystemen zijn. BSF en UNF zijn de fijne draadsystemen, terwijl BSW en UNC de grove draadsystemen zijn. De BSF / BSW hebben een golfvormig draadprofiel.
Waar BEC voor staat weet ik niet. Mogelijk was het destijds een afkorting die verwees naar een machine serienummer code. In 1943 is men begonnen met het inslaan van serienummers. De laats geproduceerde Empire MK. 2 uit 1949 heeft het serienummer 108852 /27. Serienummer 104122 /24 zit daar kort voor. Waarschijnlijk stamt onze draaibank uit ± 1947.
De vaste- en losse kop zijn op het bed gemonteerd, die aan de voorkant voorzien is van twee V-vormige langsgeleidingen. Aan de achterkant zijn de bedpatronen van de langssleden en de losse kop vlak. Beide langsgeleidingen zijn verbonden met stevige dwarsverbanden. De capaciteit tussen de centers bedraagt 40 inch. Met het uitneembare "schort" (standaard gemonteerd) wordt ter hoogte van de klauwkop een opening in het bed gecreƫerd. Met de meegeleverde 12,5" voorplaat kan een schijf van 5,25" breed en 20 inch in diameter worden opgenomen. Het bed werd ondersteund door zware gietijzeren kolommen onder de vaste- en losse kop. Onder de vaste kop is een volledig zelfstandig aandrijfsysteem opgenomen. In de kolom onder de losse kop bevind zich een klein opbergvak.
Elk van de vier hoeken op de langssupport hebben een T-groef om het snijgereedschap de voorplaat te laten bereiken wanneer het schortstuk is verwijderd. Het langssupport, met een handwiel voor handmatige verplaatsing is uitgerust met het gebruikelijke soort aangedreven wormwiel mechanisme, door een spiebaan in een afzonderlijke aandrijfas. De draadschroef werd alleen gebruikt voor het schroefdraad snijden. Met slechts een enkele kwadranthendel kunnen drie posities worden geselecteerd om de langs- of dwarsvoeding te selecteren. Bij het oude ontwerp was het uitschakelen van de voeding moeilijk, waardoor bij hoge verspaningsnelheden de hendel moeilijk in de neutrale vrijstand te krijgen was. Dat resulteerde dan vaak in het doorschieten en "vangen" van de hendel van langsvoeding naar de dwarsvoeding positie. Bij de Empire kon dit echter niet gebeuren omdat bij de opstelling een veerbelaste plunjer werd gebruikt om de hendel in een van de drie standen te houden. Een slim ontwerp waarbij de handel 180 graden moet worden verdraaid om vanuit de langsvoeding naar de dwarsvoeding om te schakelen, en omgekeerd. Daardoor kon men niet onbedoeld door de middelste (neutrale) positie heen schieten.
De motor en de kogelgelagerde tussenas op een scharnierend zijn samen binnen de kopse sokkel gemonteerd en werden met een 1425 t/pm motor van 1 pk aandrijving met dubbele V-riemen naar de tussenas. De laatste aandrijving naar de hoofdas gebeurt met een platte riem. Bij de Mk. 1 is een 4-traps poelie gemonteerd, terwijl de Mk. 2 met een 3-traps poelie is uitgerust voor het wisselen van de hoofdas snelheden. Om de hoeveelheid vermogen die bij de Mk. 1 kon worden overgedragen te beperken werden de makers gedwongen om een meer conservatief ontwerp aan te nemen. De plaatdragende motor en de tussenas werden opgetild en neergelaten door een grote externe hefboom waardoor de platte riem van de eindaandrijving kon worden ontspannen voor snelheidsveranderingen. Inclusief het gebruik van vertragingstandwiel, werden 8 spindelsnelheden van 47,5 tot 530 t/pm (MK. 1) en 6 van 50 tot 550 t/pm (MK. 2) voorzien. Op de Mk. 1, met een 1 5/16 " boring hoofdas was gehard en geslepen en liep in verstelbare fosforbrons lagers terwijl op de Mk. 2 de gehele hoofdas opnieuw ontworpen was met een stijver gegoten lagerkussen (dat reikte tot de middellijn van het lager) en Timken conische rollenlagers. Helaas hebben de makers tegelijkertijd niet geprofiteerd om bij deze ontwikkelingen de topsnelheid te verhogen tot 1000 t/pm die de draaibank veel nuttiger zou hebben gemaakt. De spindelneus op beide draaibanken is voorzien van een morseconus 5 en kan worden geleverd met een set van snelspanhulzen met een maximale capaciteit van 1 1/8 ", of door het gebruik van een geharde adapter, uitgerust met een morseconus 2 adapterhuls.
Vanaf de hoofdspindel ging de aandrijving naar de draadschroef eerst door een subversnellingsbak met een H-patroon selectiehendel, en vervolgens door wisselwielen of een Norton-type snelwissel schroevendraaier die in staat was om 35-inch toonhoogtes van 2 tot 56 gangen per inch te genereren evenals 24 metrisch van 0,25 tot 7,5 mm (met behulp van een 127 tands tussentandwiel).
Met de opname van een morseconus 3, werd de losse kopspil vastgeklemd door een juiste compressiefitting en kon de bovenkant van de losse kop op de grondplaat worden verplaatst voor het draaien van een lichte tapse as. Om de losse kop weer in het midden van de hartlijn terug te stellen wordt de losse kop met behulp van een gecenterde rechte as weer terug gesteld. De uitlijning wordt gecontroleerd met een micromeetklok en een magneetstatief. Met een centrale bout wordt de losse kop aan het bed vast geklemd.
Ongebruikelijk voor een draaibank van deze klasse was de "Empire" goed uitgerust en werd hij standaard geleverd met een vaste stabiele bril, een meereizende stabiele bril, een onafhankelijke 4-klauw, een voorplaat, een vangplaat, een draadkeuze tabel, een set schroefdraad wisseltandwielen, een vast en een meedraaiend center, de benodigde spanners en schroefdraadschema's.
Foto's van de Empire MK. 2 - 6,5 x 40" Draaibank uit 1947 die in Netersel staat.
De draaibank is een zeer oude machine die al gebruikt werd in Assyrie en het klassieke Griekenland. De oorsprong van het draaien vinden we rond 1300 v.Chr. toen de Grieken een tweepersoonshoutdraaibank ontwikkelden. Een persoon draaide het werkstuk met een touw terwijl een andere persoon een scherp voorwerp gebruikte om vormen in het hout te snijden. In het Romeinse rijk werd een draaiboog (soort strijkstok) toegevoegd. In de middeleeuwen werd het handdraaien vervangen door een pedaal zodat de handen vrijkwamen om de verschillende beitels vast te kunnen houden. Dit type draaibank is tot in het begin van de 20e eeuw veel gebruikt en nog in gebruik in diverse ontwikkelingslanden.
De eerste industriƫle metaaldraaibank werd door de Nederlander Jan Verbruggen, meestergieter in de zware geschutgieterij in Den Haag, in 1757 ontworpen en in gebruik genomen. In 1770 werd hij benoemd tot meestergieter in de geschutgieterij in het Royal Arsenal in Woolwich. Hier installeerde hij eenzelfde horizontale, door paarden aangedreven draaibank waarvan een set van 50 gedetailleerde camera-obscura-tekeningen bewaard zijn gebleven (zie bijgevoegd voorbeeld). Henry Maudslay, die later onder andere het automatisch draaien van schroefdraden op de draaibank uitvond, werkte ook in de werkplaats van Jan Verbruggen in Woolwich.
Kenmerkend voor een draaibank is dat bij een draaibank het snijgereedschap (draaibeitel) stilstaat. Meestal wordt een te bewerken onderdeel ingeklemd in een klauwplaat die bevestigd is aan een horizontale as die het werkstuk ronddraait. De draaibank bestaat veelal uit een gietijzeren constructie, het deel dat op de grond staat heet de voet en daarbovenop staat het draaibankbed. Bij grotere draaibanken zijn voet en bed uit twee delen gemaakt, bij bijvoorbeeld een tafeldraaibank bestaan de voet en het bed uit een enkel stuk gietijzer. De aandrijving gebeurt meestal met een elektromotor via een overbrengingssysteem bestaande uit V-riemen of platte riemen en/of tandwielen met een keuze uit verschillende toerentallen. Een modernere aandrijving kan ook uitgevoerd zijn met een een frequentieregelaar die zorgt voor verschillende aandrijfsnelheden van de elektromotor.
Deze Empire MK.2 komt van uit de werkplaats inventaris van de oude Ambachtsschool uit Bladel. Toen de Lagere Technische School in 1968 een geheel nieuw gebouw kreeg, werden de machines uit de oude school door inschrijving te koop aangeboden. Onze vader was een hobby houtdraaier. Een draaibank aanschaffen zou veel geld hebben gekost, waren het niet dat de meeste leerlingen op de LTS niet zo veel op hadden met deze Empire uit de begin jaren '40. Ik zei tegen mijn vader dat hij niet veel moest bieden voor deze draaibank, daar alle leerlingen van de school het hun vaders zouden afraden om deze draaibank te kopen. Het plan kwam uit. Wij waren een draaibank rijker en mochten de draaibank voor een schijntje ophalen.
De schroefdraad spindel en de automatische voeding zijn verwijderd. Dat is gedaan omdat deze een kleine 50 jaar geleden blokkeerde en voor het hout draaien niet nodig was. Zoals het toen ging, zijn de onderdelen zoek geraakt en is herstellen nu niet meer mogelijk. Op internet koop je ook geen onderdelen meer. De meeste Empire draaibanken zijn in handen gekomen van verzamelaars die ook alle donor draaibanken hebben opgekocht. Maar handmatig doet de draaibank het nog uitstekend. Onlangs heb ik nog een nieuw meedraaiend center en enkele draaibeitels aangeschaft.
De beitelwagen, of langs-support genoemd, kan over het bed verplaatst worden. Dit support kan zowel handmatig alsook automatisch door middel van een nauwkeurige schroefdraadstang worden voortbewogen, afhankelijk van de grootte van de draaibank kan dit trapeziumdraad of zaagtanddraad zijn, beide geschikt voor het opnemen van zware axiale belastingen op deze as. Hierbij moet er op gelet worden dat bij het gebruik van automatische voeding men de slede niet heeft vastgezet met de blokkeerschroeven, dit kan zware schade veroorzaken aan het bed.
De dwarsslede, of dwars-support is de tweede van een combinatie van drie sleden, haaks ten opzichte van elkaar opgesteld. Ook deze kan meestal met automatische voeding worden bewogen. Hierop staat dan nog een beitelslede waarop een beitelhouder geplaatst is waarin men, afhankelijk van het model, Ć©Ć©n of meerdere beitels kan plaatsen. Hoe deze beitels worden vastgehouden in de beitelhouder verschilt, het belangrijkste is dat de beitelpunt op centerhoogte staat in verband met snijkrachten en afwerking van het stuk. Oud draaibanken zijn uitgevoerd met beitelhouders, waarin de beitels doormiddel van spanbouten worden vastgezet. Modernere beitelhouders maken het mogelijk of de beitels snel te wisselen voor verschillende toepassingen. Een voorbeeld is meerdere beitels in een houder. Deze systemen zijn in hoogte verstelbaar waardoor centerhoogte gehaald kan worden.
In de losse kop kan een vast of meedraaiend center worden geplaatst, zodat het werkstuk aan beide uiteinden ondersteund wordt. Ook bestaat de mogelijkheid om er een boorkop of een grotere boor rechtstreeks in te zetten. De losse kop kan verplaatst worden langs het bed. Het bed bestaat uit twee geleiders die heel zuiver zijn geslepen. In het bed is een trapeziumvormige rand geslepen, zodat bij slijtage op het bed er geen zijdelingse speling ontstaat maar enkel de support naar onder toe zakt (een zeer kleine verplaatsing overigens).
Tabel met schakelstanden voor voeding en draadsnijden in Metrich en Whitworth
(BSW) dus ook UNC.
Wat is het verschil tussen UNC en BSW?
Beide draadtypen worden gebruikt voor Engelse schroefdraad. BSF en BSW zijn Britse meetsystemen, terwijl UNF en UNC Amerikaanse meetsystemen zijn. BSF en UNF zijn de fijne draadsystemen, terwijl BSW en UNC de grove draadsystemen zijn. De BSF / BSW hebben een golfvormig draadprofiel.
Onze draaibank heeft het serienummer: BEC /104122 /24
Waar BEC voor staat weet ik niet. Mogelijk was het destijds een afkorting die verwees naar een machine serienummer code. In 1943 is men begonnen met het inslaan van serienummers. De laats geproduceerde Empire MK. 2 uit 1949 heeft het serienummer 108852 /27. Serienummer 104122 /24 zit daar kort voor. Waarschijnlijk stamt onze draaibank uit ± 1947.
De boorbeitel met de beitelhuls voor minder trillingen.
Voor de boorkop is een nieuwe conus reduceerhuls aangeschaft.
De opening boven het schort is met een plaat afgedicht. Zo is schoonmaken een
stuk eenvoudiger.
Ook bij de losse kop is de opening in het bed met een plaat afgedicht. De spanen
die daar in terecht kwamen moesten er uitgezogen worden.
De nonius van het dwarssupport.
Abonneren op:
Posts (Atom)