Door de Tikkebroeken kronkelt de Rode loop. Als het hard regent overstroomt de Rode Loop en wordt het
natuurgebied onder water gezet. Door die combinatie van natte en droge stukken, vinden veel dieren en
planten er een thuis. Kom ze ontdekken, maar vergeet je laarzen niet.
Informatiebord Tikkebroeken met de wandelroutes
Toegankelijkheid
Heel het jaar vrij toegankelijk op de paden. Tikkebroeken is bewegwijzerd vanuit het centrum van Kasterlee
en van Oud-Turnhout. Er is parkeergelegenheid in de berm aan de kant van het natuurgebied. De hoofdingang
Tikkebroeken ligt in de straat genaamd Kluis, Kasterlee. In de Tikkebroeken zijn honden niet toegelaten.
Beschrijving van het gebied
De Tikkebroeken is een karakteristiek Kempens laagveen. Laagveengebieden hebben veel verschillende
lanschappen: elzenbroekbos, hooiland, gagelveld, natte en droge heide, graasweide, dennenbos en akker. Die
verscheidenheid komt er door de manier waarop het landschap vroeger gebruikt werd. Begin twintigste eeuw
werd er in de Tikkebroeken nog turf gewonnen. Uit de overgebleven waterplas werd later moer (een combinatie
van slib en afgestorven waterplanten) gehaald om de akkers in de buurt te bemesten. Daarnaast werd in de
Tikkebroeken elzenbos gecreëerd via hakhoutbeheer, droge heide gemaaid en gekapt en natte heide geplagd.
De beemden werden ook gehooid en de hoger gelegen zandgronden als akker beheerd.
De wandelingen door Tikkebroeken brengen je door al de landschappen en vervelen dan ook geen seconde.
Dieren en planten
In de droge heide met vennetjes en groepjes bomen leeft de boompieper. De levendbarende hagedis zont tussen
de dopheide en de zonnedauw. In de voedselarme vennetjes planten libellen en amfibieën zich voort. Het
elzenbroek met de vele pollen elzenzegge en gele lis herbergt de matkopmees en de schuwe waterral. In de
majestueuze eiken en populieren op de oevers van de Rode Loop scharrelen boomkruipers hun kostje bijeen.
De populieren vormen in het voorjaar de ideale trefplaats voor de kleine bonte specht, want de specht
timmert zijn nest in zachthoutbomen. Ook grote bonte, groene en zwarte specht zie je in het gebied.
De Rode Loop dankt zijn kleur aan de ijzerhoudende slibdeeltjes van aangrenzende akkers die na oxidatie
roodbruin kleuren. Bosbeekjuffers getuigen dat het beekwater nog een goede kwaliteit heeft. Met hun
metaalglanzend blauw lichaam en donkerblauwe vleugels dansen de mannetjes langs de oevers op zoek naar de
bruingevleugelde vrouwtjes. De ijsvogel scheert boven het wateroppervlak. De wortelkluit van een omver
gewaaide eik is zijn favoriete plaats om een nestgang te graven.
In hartje winter vallen de roodbruine knoppen in de her en der verspreide gagelveldjes op, waardoor je de
struiken van ver herkent. De typische struik van natte, zure, voedselarme grond vind je vooral op plaatsen
die ‘s winters onder water staan en ’s zomers droogvallen. Vroeger groeide de plant in de Kempen zowat
overal waar de leefomstandigheden geschikt waren. Nu komt hij bijna enkel in natuurgebieden voor. Op
culinair vlak bewijst de sterk aromatische gagelstruik tot op de dag van vandaag zijn diensten. Voor de
karakteristieke smaak van de alom bekende “Gageleer” voegt men een fijn gagelaroma toe.
In het vroege voorjaar kan je tussen de gagel de blauwborst in een alleenstaande boom of struik zien zitten,
waar hij uit volle borst zijn zang ten toon stelt.
Natuurbeheer
Vroeger verbouwde de mens gewassen op de hoger gelegen gronden rond woonkernen. Na de oogst bleven op de
akkers zaden achter, die tijdens de winter zaadetende vogels aantrokken. Omdat akkervogels steeds
moeilijker voedsel vinden, legde Natuurpunt akkers aan. Natuurpunt zaait de akkers in met een mengeling
van bladrammenas en zonnebloem, graan, koolzaad, boekweit en andere akkerkruiden. Je kan er nu in de winter
vinken, kepen en groenlingen bewonderen die zich te goed doen aan zaden. Ook de bijzondere geelgors vindt
een thuis in de Tikkebroeken. Opgelet, want de sperwer is nooit ver uit de buurt. Het kleurrijke nectaraanbod
lokt op warme zomerdagen veel bijen, vlinders en zweefvliegen. Vanuit de strooisellaag weten ook muizen
wel raad met de grote zaadvoorraad. Dat trekt jagers aan zoals torenvalk, buizerd en steenuil.
Het behoud van de graslanden in het gebied is sterk verbonden met het jaarlijkse maaibeheer. Niet maaien
leidt tot verruiging en op termijn tot bos. Een beemd is een drassig hooiland dat
pas in de vroege zomer kan gemaaid worden. Speenkruid, pinksterbloem en echte koekoeksbloem kleuren het
hooiland in de lente. De rijkdom aan bloeiende planten typeert beemden. Reeds vroeg in het voorjaar lokt
de pinksterbloem het oranjetipje waarvan het mannetje onmiddellijk de aandacht trekt met zijn oranjegetipte
vleugels. Het volledig wit gekleurd vrouwtje bezoekt pinksterbloemen als nectarplant, legt er haar eitjes
en ook de rups leeft van de plant. Zo zie je maar hoe één bepaalde plant een sleutelrol vervult in de
levenscyclus van één vlindertje.
In de diverse heidegebiedjes houden vrijwilligers de verbossing onder controle en doen aan heidebeheer.
Tikkebroeken wordt beheerd door Natuurpunt Kasterlee.
Een plaats om naar terug te keren.