De Wilde eenden zijn ook massaal aanwezig. Zij broeden van februari tot augustus. Ze brengen per jaar 2 tot 3 legsels voort van 6 tot 10 eieren soms meer. Daar waar voedselrijke wateren zijn, daar zijn zonder twijfel wilde eenden te vinden. Boerensloten, kanalen, rivieren, vennen; vrijwel elk water voldoet wel. Ze maken hun nest met mos, donsveertjes en kleine takjes op de grond. Het nest wordt niet altijd in de buurt van het water gemaakt. Geregeld nestelen wilde eenden ook in tuinen.
Meerkoeten broeden van maart tot augustus. Het nest wordt aan de waterkant gebouwd van riet en waterplanten, maar ook van drijvend afval zoals stukken papier of plastic. In een nest worden 5 tot 10 grijswitte tot zandkleurige eieren met bruinzwarte vlekjes en puntjes uitgebroed in een tijdsbestek van 21 tot 25 dagen.
De jongen, wanneer ze overleven, worden door beide ouders begeleid en kunnen na ongeveer 8 weken vliegen. Overleeft van een nest slechts een enkel jong of zelfs geen (omdat de jongen een gewilde prooi zijn voor reigers en meeuwen), dan doen de ouders een volgende poging. Per broedseizoen doen de ouders 2 tot 3 pogingen een nest jongen groot te brengen.