Vanmiddag, tijdens een regenbui, zag ik een aantal Kepen in de tuin. Ze zaten
tussen de Mussen, Vinken en de Groenlingen. Zonde van het weer. Met beter licht
zouden de foto's veel beter zijn. Tijdens de regen moest de ISO waarde omhoog en
de sluitertijd en diafragma omlaag. En dat is ongunstig.
Kepen zijn de noordelijke tegenhangers van 'onze gewone' vink. In Nederland
broeden jaarlijks enkele kepen, maar om meer dan drie tot vijf paren lijkt het
niet te gaan. Hoe anders is het in Fenno-Scandinavië, waar de keep een van de
meest talrijke broedvogel is. Daar echter ontbreekt de 'gewone' vink weer bijna
helemaal. In de winter verblijven grote aantallen Scandinavische kepen in
Nederland.
Mannetjes in zomerkleed hebben een ongetekend oranje keel en borst en een
glanzend blauwzwarte kop en mantel. Vrouwtjes hebben slechts een oranje tint op
de borst en hebben een bruingrijze kop. In de winter hebben mannetjes lichte,
roestbeige zomen aan de zwarte veren waardoor ze een nogal bont uiterlijk
krijgen. De stuit is in alle kleden wit en de witte vleugelstrepen zijn deels
oranjegeel. In de winter foerageert Kepen samen met vinken op de grond en eten
beukennoten. In onze tuin bleken de Zonnebloempitten erg te smaken.
Kepen zijn even groot als een Vink, 14-16 cm. De snavel is kegelvormig, zomers
zwart, 's winters geel met zwart puntje.