vrijdag 30 september 2022

Geaderde leemhoed tussen de houtsnippers

Op oude houtsnipperstortplaatsen zijn vaak mooie en minder bekende paddenstoelen en zwammen te vinden. Zo ook op de tijdelijke blad- en houtsnipper stortplaats naast de gemeentewerf in Lage Mierde. Vanmorgen vond ik de invasieve Geaderde leemhoed in de houtsnipper bij de Gemeentewerf in Lage Mierde. Deze paddenstoel is pas in 2003 in ons land bekend. Sindsdien heeft de soort zich invasief verspreid.


Geaderde leemhoed tussen de houtsnippers

De Geaderde leemhoed is in 2003 in Nederland beschreven als een nieuwe soort voor de wetenschap en heeft zich sindsdien snel over ons hele land verspreid. De laatste jaren wordt deze soort ook in de ons direct omringende landen gevonden. Vindplaatsen in deze landen suggereren een snel groeiend verspreidingsgebied vanuit Nederland. Het oorspronkelijke verspreidingsgebied van deze soort is niet bekend. De geaderde leemhoed is tot nu toe uitsluitend gevonden op snipper-, blad- en composthopen. Op deze hopen komen tal van verschillende soorten paddenstoelen voor die elkaar vaak in successie opvolgen.

De Geaderde leemhoed verspreidt zich snel en is nu, amper negen jaar later, een algemeen in Nederland voorkomende soort die vaak als eerste snipperhopen koloniseert. Er zijn duidelijke aanwijzingen dat de Geaderde leemhoed andere soorten verdringt en dat hierdoor de biodiversiteit van dit bijzondere milieu verarmt. Het gaat hierbij om de achteruitgang van zowel andere recent in Nederland aangekomen soorten maar ook om oorspronkelijk Nederlandse soorten. Invasief gedrag van paddenstoelen is een moeilijk te onderzoeken fenomeen omdat de vruchtlichamen vrijwel het enig zichtbare deel van de paddenstoel zijn. Wat zich aan concurrentie strijd onder de grond afspeelt tussen diverse soorten is moeilijk te meten. Het speciale en vaak tijdelijke substraat en de grote vruchtlichamen maakt dat dit bij de geaderde leemhoed gemakkelijker te volgen is.


In de afgelopen 40 jaar zijn snipperhopen stormachtig veroverd door verschillende soorten paddenstoelen. Sommige van deze soorten worden vrijwel uitsluitend gevonden op dit substraat. Het onderzoeken van concurrentie tussen paddenstoelen onderling is moeilijk. Snipperhopen daarentegen bieden hier wel een mogelijkheid voor door het relatief schone materiaal en doordat de hopen meestal een kortstondig bestaan hebben. Onderzocht is de aanwezigheid van de vijf meest voorkomende soorten paddenstoelen op dit substraat. Deze varieert voor de gekozen soorten tussen de 67,4% tot 100% op snipperhopen. Bij het samenstellen van een eerdere grafiek zijn waarnemingen uit het NMV- bestand gebruikt over de periode 1966-2005.

De opmars van de Geaderde leemhoed (Agrocybe rivulosa) een oorspronkelijk uit Nederland voor het eerst beschreven soortzet zich voort. Maar ook de Oranjerode stropharia (Psilocybe aurantiaca) en de Blauwplaatstropharia (Psilocybe rugosoannulata) die allebei uit Australiƫ afkomstig zijn doen het ook heel goed. In de grafiek vallen deze beide soorten op door hun explosieve toename. Blijkbaar hebben ze onderling weinig last van concurentie. Opvallend is ook de neerwaartse knik in de grafiek van de Fluweelleemhoed (Agrocybe putaminum) en de Houtsnipperstropharia (Psilocybe percevalii) vanaf het moment dat de Geaderde leemhoed verschijnt. Deze trend heeft zich doorgezet vanaf 2005 en is wellicht het gevolg van concurrentie binnen de snipperhopen van zowel de Geaderde leemhoed, de Oranjerode stropharia en de Blauwplaatstropharia. Overigens zijn alle vijf beschouwde soorten mogelijk door menselijk handelen in Nederland terecht gekomen.

Gedurende de beschouwde periode is het versnipperen verder toegenomen. Alleen worden de laatste jaren snippers in toenemende mate afgevoerd naar verbrandingsinstallaties om energie mee op te wekken. Houtsnippers zijn geld waard geworden. Door het verdwijnen van grote snipperhopen zijn er minder vestigingsmogelijkheden voor snipperpaddenstoelen. Dit is zeer waarschijnlijk waarom de laatste jaren deze soorten minder worden waargenomen. Deze trend zal zich waarschijnlijk doorzetten. Omdat in de totaalgrafiek 1966-2010 de totalen over 5 jaren zijn opgeteld is nog sprake van een stijging.

Bron: Nederlandse Mycologische Vereniging (NMV)

donderdag 29 september 2022

Het muizenstaartzwammetje op sparrenkegels

Het muizenstaartzwammetje is een klein zwammetje dat parasiteert op kegels van naaldbomen. Meestal liggen de kegels deels onder de humus. Vanmorgen zag ik er enkele onder de sparrenbomen liggen in de bossen net buiten de bebouwde kom van Netersel, langs de Fons van der Heijdenstraat. In het mos zijn ze nog mooier als direct onder de boom in de humus. Dus heb ik ze voor de foto in het mos gelegd.


Het muizenstaartzwammetje is een klein zwammetje dat parasiteert op kegels van naaldbomen.

De Muizenstaartzwam is een klein zwammetje dat groeit op half of geheel begraven dennen of sparrenkegels. Meestal zitter er een paar exemplaren op een kegel. Het hoedje is aan de rand iets om de lamellen gerold. De kleur is rossig bruin met lichtere rand en donkerder centrum. De lamellen staan zeer dicht op elkaar. De steel is veel langer dan de hoeddiameter. Het bovenste deel is fijn bepoederd, het onder de grond zittende deel heeft afstaande, stijve haren. Vandaar de naam Muizenstaart.

De vruchtlichamen met dun vruchtvlees hebben aanvankelijk een bijna halfronde, later uitgespreide en ronde hoed, die een diameter bereikt van 0,5 tot 2 cm. Het gladde oppervlak vertoont bij nat weer een vleesbruine kleur en bij droog weer een okerbruine kleur; de rand is lichter getint. Er zijn witachtige, voorbijgaande schilfers op het hoedoppervlak. De cilindrische steel is 1 tot 4 (-8) cm lang en 1 tot 2 mm dik. Het is grijs-roodachtig, donkerbruin naar de basis toe en heeft een kraakbeenachtige consistentie. De steel is vol als hij jong is, maar hol als hij oud is. Het onderste uiteinde van de steel eindigt in een kale, wortelachtige verlenging.


woensdag 28 september 2022

Kleine Gewoon meniezwammetjes op dode tak

Vanmiddag vond ik kleine Gewoon meniezwammetjes op een dode tak van een beuk. Het zijn kleine zwammetjes die met honderden of zelfs duizenden bij elkaar op dode takken voor kunnen komen. Mooi om te zien dat er grote kleur nuances op de takken voor komen. Van licht roze tot de donkerrode sporenzakjes dragende wratjes.


Aan de bovenkant de licht gekleurde seksuele vorm, aan de onderkant de donkerrode sporenzakjes dragende wratjes.

Het gewoon meniezwammetje (Nectria cinnabarina) is een lid van de klasse der Sordariomycetes dat opvalt als kleine stipjes op dode takken. De zwam komt voor in een zich seksueel voortplantende vorm en in een aseksuele vorm. De laatste staat ook bekend onder de naam Tubercularia vulgaris. Er zijn twee duidelijke stadia bij deze schimmel. Eerst manifesteert het zich in de vorm van lichtroze vlekjes op hout. Er worden talloze ongeslachtelijke sporen gevormd. Deze heten conidia. Het tweede stadium bestaat uit donkerrode wratjes, die de sporenzakjes dragen.

De seksuele vorm van het gewoon meniezwammetje is maximaal 1,5 mm breed. Het is een bolletje, vermiljoenrood van kleur, dat aan de bovenkant voorzien is van een klein wratje waardoor de een voor een rijpende sporen worden weggeschoten. De aseksuele vorm is wat groter, tot 2 mm breed en lichtroze gekleurd.


Links de seksuele vorm, waarbij meniezwammetjes nog licht gekleurd zijn, rechts de donkerrode wratjes, die de sporenzakjes dragen.

Het gewoon meniezwammetje verschijnt, vaak massaal, op de schors van beschadigde boomtakken. Het zwammetje groeit op stervend weefsel waarin nog veel suikers aanwezig zijn. Het is een zeer algemene zwamsoort die het gehele jaar voorkomt, maar de sporenzakjes komen alleen voor in de herfst. De seksuele en aseksuele vormen worden vaak bij elkaar aangetroffen.

dinsdag 27 september 2022

Groepjes met Gestreept nestzwammetje

Vanmiddag was het weer even droog. Daarom fietste ik nog even naar ons voormalige bos de Petersbraak aan De Muilen in Netersel. De "Petersbraak" is een plaatselijk bekent stuk landbouwgrond met ook een bosperceel van precies een hectare. Het bos bestaat uit ongerept gemengd loof en naaldhout, oud en jong. Een mooie plaats om naar paddenstoelen te zoeken. Daar vond ik grote hoeveelheden van het Gestreept nestzwammetje. Dat is een klein zwammetje dat als het gerijpt is het hoedje afwerpt en de "eitjes" zichtbaar worden. Die eitjes bevatten de sporen en worden door regendruppels uit het kommetje geslingerd.


Het Gestreept nestzwammetje is vooral te vinden op de grond op dood hout (spaanders, strooisel, twijgen en stronken) van loofbomen, struiken en op andere plantenresten. Het groeit vaak in dichte groepen. Op de bodem van de beker liggen grijswitte eitjes (peridiolen) van 1 – 2 mm groot waarin zich de sporen bevinden. De eitjes zitten met een draadje vast aan de bodem van de beker. Ze worden door regendruppels weggeslingerd. De soort kan worden verward met het Geel Nestzwammetje of het Bleek Nestzwammetje. Ze verschillen echter duidelijk in uiterlijk.


Op houtsnippers zijn regelmatig nestzwammetjes te vinden. Kleine bekervormige zwammetjes die eruit zien als een klein nestje met daarin iets wat lijkt op kleine eitjes. Als de nestzwammetjes jong zijn, zijn ze bedekt met een vlies en in rijpe staat is het vlies eraf en zijn de 'eitjes' zichtbaar. Deze eitjes, ook wel peridiolen genoemd, zitten vol met sporen. Waterdruppels, die het 'nestje' raken, zorgen ervoor dat de 'eitjes' het nestje uit vliegen. Het Gestreept nestzwammetje legt daarbij een afstand af van gemiddeld 1,25 meter. Aan zo'n eitje is een kleverig knopje bevestigd dat, zodra het een grasspriet of ander voorwerp raakt, daaraan blijft vastzitten. Maar het eitje vliegt door en trekt een koordje, het funiculum, uit het kleverig knopje. Vervolgens wordt het eitje in zijn vlucht gestopt en slingert zich door de middelpuntvliedende kracht om het voorwerp waaraan het kleverig knopje is geplakt. Verschillende wetenschappers hebben zich in de loop van de tijd bezig gehouden met de vraag hoe het afschieten in zijn werk gaat en hoe ver zo'n eitje kan vliegen.

Natgeregende Gekraagde aardsterren

Zondag zag ik in de Hulselse Staat weer enkele Gekraagde aardsterren. Vanmorgen fietsen ik nogmaals door de bossen van de Hulselse Staat, waar ik nog enkele aardsterren zag. Nu vond ik ze nog mooier, nu ze natgeregend waren.


De Gekraagde aardster is herkenbaar aan de komvormig kraag aan de basis van het bolletje.

De Gekraagde aardster is in ons land de algemeenste aardster. Deze forse aardster is goed herkenbaar aan de komvormig kraag aan de basis van het bolletje. Deze kraag, die soms ontbreekt, ontstaat doordat een deel van de buitenwand losscheurt wanneer de slippen van de slippenkrans zich omkrullen. De Gekraagde Aardster komt algemeen en talrijk in het kustgebied voor, en kan daarnaast ook elders op zand- en leembodems gevonden worden. Zowel in jong als oud bos.

De aardster begint uivormig ondergronds, maar bij rijping splijt de buitenwand in diverse slippen waardoor de binnenkant iets omhoog wordt getild. Het vruchtlichaam heeft in geopende toestand een doorsnede van 6-10 cm. De buitenlaag (exoperidium) heeft vier tot acht slippen, die vlezig en vaak gebarsten zijn, geelachtig tot lichtbruin. Er is een extra kraag rond de centrale bol. De binnenlaag (endoperidium) heeft geen steel. Zij is bolvormig met een doorsnede van ongeveer 3 cm en is lichtbruin van kleur.


De sporen van de Gekraagde aardster worden in het bolvormig deel gevormd. Na de rijping kunnen er uit de opening aan de bovenkant sporenwolkjes ontsnappen. Die kunnen er b.v. uit ontsnappen als er een takje op valt of als ze plat worden getrapt. Als een vulkaan komt dan een zwarte wolk met sporen uit de bolopening. Als je er door loopt neem je de sporen meer, die even verder weer op de grond kunnen worden afgezet. Zo vindt de verspreiding plaats. Ook worden de sporen door de wind nee genomen, maar die dalen dan vaak weer snel naar beneden, waardoor de verspreiding minder ver reikt.

Boomschuim komt langs de eik naar beneden

Vanmorgen fietsten ik even tussen de buien door door de Hulselse Staat waar ik op zoek was naar wat bijzondere paddenstoelen. Op een plaats zag ik boomschuim onder aan de voet van een Amerikaanse eik. Boomschuim is een verschijnsel dat je alleen ziet bij stromende regen. Bij kleine beschadigen in de schors perst een boom onder druk saponinen naar buiten, een zeepachtige stof die de boom gebruikt om insecten te weren.


Boomschuim beneden aan de voet van een eikenboom

Boomschuim is een verschijnsel dat je alleen ziet bij stromende regen. Bij kleine beschadigen in de schors perst een boom onder druk saponinen naar buiten, een zeepachtige stof die de boom gebruikt om insecten te weren. Als saponine in aanraking komt met heel veel regen, gaat het schuimen. In Hulselse Staat staan veel eiken. Hoe ruwer de schors, des te meer schuim. Als de boom het vocht naar buiten perst, loopt het naar beneden en vormt schuim. Er zit veel lucht in die bubbels.

Het schijnt dat tijdens de Tweede Wereldoorlog saponine door veel mensen als zeep werd gebruikt, zeep was toen niet of nauwelijks te verkrijgen.


maandag 26 september 2022

Gekraagde aardsterren in de Hulselse Staat

Zondag morgen zag ik weer Gekraagde Aardsterren in de Hulselse Staat. Nadat ik veel tijd heb gestoken in het kaal schilderen van de kozijnen en de deuren die ik van kaal hout weer op aan het schilderen ben, koos ik er voor om door de Hulselse Staat te fietsen waar ik mooie Aardsterren zag staat.


De Gekraagde aardster is herkenbaar aan de komvormig kraag aan de basis van het bolletje.

De Gekraagde aardster is in ons land de algemeenste aardster. Deze forse aardster is goed herkenbaar aan de komvormig kraag aan de basis van het bolletje. Deze kraag, die soms ontbreekt, ontstaat doordat een deel van de buitenwand losscheurt wanneer de slippen van de slippenkrans zich omkrullen. De Gekraagde Aardster komt algemeen en talrijk in het kustgebied voor, en kan daarnaast ook elders op zand- en leembodems gevonden worden. Zowel in jong als oud bos.

Het vruchtlichaam heeft een doorsnede van 6-10 cm (geopend). De buitenlaag (exoperidium) heeft vier tot acht slippen, die vlezig en vaak gebarsten zijn, geelachtig tot lichtbruin. Er is een extra kraag rond de centrale bol. De binnenlaag (endoperidium) heeft geen steel. Zij is bolvormig met een doorsnede van ongeveer 3 cm en is lichtbruin van kleur.


zondag 11 september 2022

Als de mist door de zon is verdreven....

Vanmorgen was het weer een kleine wereld. Bij het ontwaken van de dag moesten we even wachten tot de zon door de mist wist te branden. Maar als de zon de mist eenmaal verdreven had veranderde de dag weer zoals we die de laatste paar maanden kenden.


Als de mist door de zon is verdreven.... (de Flaes, Landgoed de Utrecht).

Het KNMI waarschuwde zondagochtend voor dichte mist in Brabant. Het weerinstituut had onder meer in onze provincie code geel afgegeven. Deze waarschuwing gold tot elf uur zondagochtend. Op sommige plekken was het zicht minder dan honderd meter, zo gaf de ANWB aan. De natuur heeft geen probleem met de mist. Door het mindere zicht zullen dieren zich iets veiliger voelen. Het vocht dat aan planten en andere objecten blijft hangen geeft het insectenleven extra vocht. Ook de planten zelf nemen het vocht op, niet alleen via de wortels maar ook met de bladeren.

Mist ontstaat als er veel waterdamp in de lucht zit en de aarde koud genoeg is. Bijvoorbeeld ls vochtige lucht snel afkoelt of als warme vochtige lucht met koude lucht mengt. Verder ontstaat mist makkelijker als er weinig wind staat. Na de regen van de afgelopen twee dagen is het goed nat geworden. De afkoeling kwam vannacht toe de buien het land hadden verlaten de de wolkendekens weggetrokken waren. Een open hemel geeft afkoeling. Ideale omstandigheden om mist te laten ontstaan. De bodem en waterplassen zijn nog redelijk warm, waardoor het vocht verdampte en als een nevel over het land bleef hangen.


V.l.n. r. boven: de Flaes aan de noordoost zijde, v.l.n. r. onder: het Goorven (noordzijde) en de Flaes aan de oostzijde.

De Flaes op Landgoed De Utrecht ligt op het grondgebied van Lage Mierde, een kerkdorpje van Gemeente Reusel - De Mierde in het zuiden van Noord Brabant. Het natuurvan heeft een oppervlakte van 189.300 m2, of te wel bijna 4,9 ha, en in de verte de Kleine Flaes (1,8 ha). Het Goorven is 5,6 ha groot.