zondag 31 december 2017

Groot Dooiermos en Witstippelschildmos

Vanmorgen was ik voor een wandeling op het Beleven. Ik had de fotocamera thuis gelaten omdat het nog zwaar bewolkt was. Met de verrekijker en mijn Smartphone op zak begon ik aan een wandeling rond het Beleven. De waterstand is door de veelvuldige regenval van de laatste maand flink gestegen, waardoor het wateroppervlak enorm is toegenomen. Er zaten opvallend veel Wilde eenden. Ik schat aantal op 500 tot 700 vogels. De Grauwe ganzen schat ik op 200, verder zo'n 50 Kolganzen en enkele Bergeenden. Maar de kleine schoonheid van de natuur toon ik in dit artikel; Groot Dooiermos en Witstippelschildmos.

Groot Dooiermos

Groot Dooiermos gedijt in omstandigheden waar veel stikstof en ammoniak in de lucht zit. Rond het Beleven groeit het op zowat elke boom. Of dat een meerwaarde is voor de natuur? Nee, eigenlijk niet. Hoe meer Dooiermos, hoe meer ammoniak en stikstof vervuiling vanuit de intensive veehouderij. En dat is slecht voor de natuur. Het gaat ten kosten van het leefmilieu van de bloemen en insecten, en dus ook van de vogels. Het is een milieubelasting die niet makkelijk ongedaan is te maken.

Groot dooiermos (Xanthoria parietina), ook wel steenkorstmos, is een veel voorkomende en opvallende soort korstmos. De kleur is meestal heldergeel tot oranje, maar ook andere kleurschakeringen komen voor. Meestal zijn er apotheciën (schotelvormige vruchtlichamen) aanwezig, die van binnen donkeroranje zijn gekleurd. De gele kleurstof parietinezuur werd vroeger wel gebruikt als verfstof. De gele kleurstof wordt bloedrood wanneer deze in aanraking komt met een sterke base, zoals kaliloog of natronloog. Dit soort kleurreacties worden veel gebruikt om korstmossen op naam te brengen.

Groot Dooiermos groeit van stikstof en ammoniak in de lucht zit.

Het groot dooiermos komt vooral voor op basische substraten, en is bijvoorbeeld zeer algemeen in gebieden met intensieve veehouderij: de aanwezigheid van ammoniak bevordert de groei. Het groeit op schors van bomen, op steenachtige ondergrond als beton, baksteen en stoeptegels en zelfs op asbest en op het asfalt van rustige wegen.

De laatste jaren komt de soort in Nederland (en ander delen van Europa) steeds meer voor, omdat ze kan profiteren van vervuiling met stikstofverbindingen. Witstippelschildmos groeit als epifyt op goedbelichte bomen met een niet al te zure schors, soms ook op steen.


Witstippelschildmos

Witstippelschildmos (Punctelia borreri) groeit als epifyt op goedbelichte bomen met een niet al te zure schors, soms ook op steen. Witstippelschildmos kan verward worden met Gestippeld schildmos (Punctelia subrudecta) maar bij Gestippeld schildmos zijn de lobben onregelmatiger hoekig, en de pseudocyphellen verschillen niet of nauwelijks van grootte. Witstippelschildmos kan ook nog worden verward met Rijpschildmos (Punctelia jeckeri) maar die heeft de soralen vooral op de lobranden.

Witstippelschildmos profiteert van een verbeterde luchtkwaliteit omdat deze minder gevoelig is voor ammoniak.

Het witstippelschildmos is een zuidelijke soort die hier altijd zeldzaam is geweest. Tot de soort rond 1990 aan een opmars begon als gevolg van het warmer wordende klimaat.

Binnen de korstmossen, waarvan wereldwijd meer dan tienduizend soorten voorkomen, bestaan verschillende afstammingslijnen. De samenwerking tussen schimmel en alg is in de loop der evolutie diverse malen ontstaan. De algen spelen een ondergeschikte rol; zij worden door de schimmel als een soort voedsel gehouden. In tegenstelling tot de schimmel kunnen zij zich niet seksueel voortplanten. Het enige voordeel voor de alg is dat hij dankzij de inbedding in de schimmel meer ruimte krijgt. De variëteit aan schimmelsoorten is veel groter dan die van de algensoorten in deze samenwerking.

dinsdag 26 december 2017

Kleurrijke Korstmossen

Vanmorgen leek het mij een goed moment om de calorieën van het Kerstdiner er af te gaan wandelen. Gewapend met enkel een Coolpix fotocamera zag ik mooie korstmossen die natuurlijk op de foto moesten.

Prachtig mooie Groot dooiermos

Groot dooiermos (Xanthoria parietina), ook wel steenkorstmos, is een veel voorkomende en opvallende soort korstmos. De kleur is meestal heldergeel tot oranje, maar ook andere kleurschakeringen komen voor. Meestal zijn er apotheciën (schotelvormige vruchtlichamen) aanwezig, die van binnen donkeroranje zijn gekleurd. De gele kleurstof parietinezuur werd vroeger wel gebruikt als verfstof. De gele kleurstof wordt bloedrood wanneer deze in aanraking komt met een sterke base, zoals kaliloog of natronloog. Dit soort kleurreacties worden veel gebruikt om korstmossen op naam te brengen.

Groot dooiermos

Groot dooiermos

Het groot dooiermos komt vooral voor op basische substraten, en is bijvoorbeeld zeer algemeen in gebieden met intensieve veehouderij: de aanwezigheid van ammoniak bevordert de groei. Het groeit op schors van bomen, op steenachtige ondergrond als beton, baksteen en stoeptegels en zelfs op asbest en op het asfalt van rustige wegen. De laatste jaren komt de soort in Nederland (en ander delen van Europa) steeds meer voor, omdat ze kan profiteren van vervuiling met stikstofverbindingen.

Links; Witstippelschildmos, rechts; Gewoon schildmos

Witstippelschildmos (Punctelia borreri) groeit als epifyt op goedbelichte bomen met een niet al te zure schors, soms ook op steen. Witstippelschildmos kan verward worden met Gestippeld schildmos (Punctelia subrudecta) maar bij Gestippeld schildmos zijn de lobben onregelmatiger hoekig, en de pseudocyphellen verschillen niet of nauwelijks van grootte. Witstippelschildmos kan ook nog worden verward met Rijpschildmos (Punctelia jeckeri) maar die heeft de soralen vooral op de lobranden.

Gewoon schildmos (Parmelia sulcata) is een bladvormige korstmos die behoort tot de orde Lecanorales van de ascomyceten. Gewoon schildmos komt voor op de schors van bomen en dood hout en is in Nederland algemeen voorkomend. Gewoon schildmos lijkt veel op blauwgrijs steenschildmos, maar die heeft isidiën. Gewoon schildmos vormt voor de verspreiding spleetsoralen.

Oranje aderzwam

Oranje aderzwam (Phlebia radiata) is een in Nederland zeer algemene zwam, een zwam die op een korstmos gelijkt.. De korstvormige vruchtlichamen zijn te vinden van september tot en met december op dode stammen, stronken en dikke takken van diverse loofboomsoorten. De korst is vooral aan de randen helder oranje, daarbinnen veelal vleeskleurig of grijzig. De rand is gewimperd en het geheel radair gegroefd. De korstplakkaten zijn onregelmatig van vorm en bereiken een diameter tot enkele decimeters. Er vindt geen hoedvorming plaats. Sporen zijn wit. De Oranje aderzwam veroorzaakt witrot.

donderdag 21 december 2017

Zon gaat later onder op kortste dag

In de donkere dagen voor kerst valt de langste nacht, dit jaar de nacht van 21 op 22 december. De vroegste zonsondergang valt echter ruim voor de kortste dag en de laatste zonsopgang ruim daarna. De zonnetijd loopt namelijk niet gelijk met de kloktijd. Het effect is groot genoeg dat we er in onze weer- en klimaatmodellen rekening mee houden.

Figuur 1: Schematische weergave van de elliptische baan van de aarde om de zon. De aarde is getekend op de posities aan het begin van de 4 astronomische seizoenen.

Winterzonnewende
De precieze baan van de aarde rond de zon is heel bepalend voor de hoeveelheid zonlicht die op het aardoppervlak valt. Omdat het weer sterk beïnvloed wordt door de hoeveelheid zonlicht, wordt de positie van de aarde ten opzichte van de zon heel nauwkeurig berekend in onze weer- en klimaatmodellen. De langste nacht, of kortste dag, luidt het begin van de astronomische winter in. De datum varieert van jaar tot jaar tussen 21 en 22 december. De scheve stand van de aardas draait het noordelijk halfrond van de zon af in onze winter waardoor wij in Nederland het minste licht ontvangen op 21 december. Dit moment wordt ook wel de winterzonnewende genoemd, het moment waarop de zon de zuidelijkste positie bereikt gezien vanaf de aarde, waardoor de zon voor ons het laagst aan de hemel staat (Figuur 1).

Figuur 2: Tijdstip van zonsopgang en zonsondergang en duur dat de zon op was voor De Bilt in 2017. Gestippelde lijnen geven het vroegste en laatste tijdstip van zonsop- en ondergang en de kortste en langste dag.

Ellipsvormige baan
De winterwende is echter niet het moment waarop de zonsondergang ook het vroegst is of de zonsopkomst het laatst. Dit komt omdat de baan van de aarde om de zon niet perfect rond is, maar ellipsvormig. De aarde beweegt sneller wanneer deze dichter in de buurt van de zon is, tijdens onze winter (Figuur 1). Door deze winterse versnelling in de baan om de zon, moet de aarde elke dag een stukje verder om zijn as draaien om de zon weer op dezelfde locatie boven zich te krijgen. Hierdoor komt de zon rond 21 december elke dag iets minder dan een halve minuut later op en gaat iets meer dan een halve minuut later onder. Gevolg is dat de laatste zonsopgang negen dagen later valt, namelijk op 30 december. Andersom valt de vroegste zonsondergang hierdoor juist eerder dan de winterwende, dit jaar op 12 december (Figuur 2). Een samengestelde foto van de zon om 12 uur genomen op een aantal dagen in het jaar laat zien hoe de zonnetijd door het jaar heen afwijkt van de kloktijd (Figuur 3).

Figuur 3: Fotograaf Giuseppe Petricca maakte een foto van de zon gedurende jaar vanaf een vaste plek in Sulmona, Italië. De figuur heet een analemma en laat de variatie van de plaatselijke zonnetijd zien ten opzichte van de kloktijd.

Viering van het licht
Duizenden jaren terug vierden veel oude culturen op deze langste nacht al de overwinning van het licht op de duisternis. Ook tegenwoordig vieren bepaalde culturen de terugkeer van het licht. Zo luiden Scandinaviërs de kerstperiode in met het Luciafeest en vieren de Iraniërs met ‘de nacht van Yalda’ de geboorte van zonnegod Mithra, volgens velen de voorloper van ons kerstfeest. Of je deze nacht nu viert met lekker eten en lichtjes, zoals de Scandinaviërs en Iraniërs, of geniet van een heerlijk lange nachtrust, een prettige nacht gewenst!

Bron: KNMI, Eveline van der Linden

woensdag 20 december 2017

Geen megastal aan Natuurgebied Kampina

Het College van B&W van de gemeente Oirschot heeft gisteren een heel moedig en verstandig besluit genomen. Zij trekt de bestaande vergunningen voor het bouwen van een megastal voor 16.000 varkens pal tegen topnatuurgebied de Kampina in, en wijst ook de nieuwe vergunningaanvraag van de ondernemer af. Natuurmonumenten complimenteert het college van burgemeester en wethouders van Oirschot met dit moedige besluit.

De Kampina is een natuurgebied met bos, heide, vennen en beekdalen in de provincie Noord-Brabant, gelegen tussen Boxtel en Oisterwijk.

De Kampina is een uniek Europees beschermd natuurgebied en onderdeel van het Natuurnetwerk Brabant. Hier is geen plaats voor een megastal met 16.000 varkens. Natuurmonumenten en de Brabantse Milieufederatie hebben daarom bezwaar gemaakt en zijn erg blij met het besluit van de gemeente om de vergunning in te trekken.



Toon Loonen, gebiedsmanager Midden-Brabant van Natuurmonumenten: “hiermee geeft het college een duidelijk signaal af, namelijk dat zij het meent met de bescherming van de kwetsbare en beschermde natuur van de Kampina. De megastal zou terecht komen op de slechtst denkbare locatie voor de natuur in midden-Brabant, pal tegen natuurgebied Kampina, dat de allerhoogste beschermingsstatus heeft en ook door bezoekers heel hoog wordt gewaardeerd vanwege de bijzondere natuurwaarden”.


Werk maken van toekomstbestendige veehouderij
De natuur op de Kampina staat al zwaar onder druk van met name de ammoniakuitstoot en de nieuwe megastal zou die druk nog verder vergroten. Dat zou geheel haaks staan op alle beleid van rijk, provincie en gemeente om de stikstofdruk op de kwetsbare natuur juist te verminderen. Daarom protesteerde Natuurmonumenten en de Brabantse Milieufederatie ook zo tegen deze dreigende megastal. De gemeente Oirschot ziet nu ook de dringende noodzaak om serieus werk te maken van een toekomstbestendige veehouderij en heeft toegezegd te gaan werken aan een duurzaam agrarisch beleid waarmee grootschalige ontwikkelingen in de toekomst kunnen worden voorkomen.

Bron: Natuurmonumenten

dinsdag 19 december 2017

De Belevenscheloop (video)

De Belevenscheloop is een klein beekje dat ontspringt in de omgeving van het natuurgebied 'Beleven', ten westen van het Noord Brabantse Reusel, een grensdorp met het Belgische Arendonk.


Deze video bevat commentaar door ondertiteling in te schakelen (zie rechts onder in YouTube player ).

De beek is een van de bron-beken van het beekje de Reusel. Het Hoevensche loopje mondt weer uit in de Belevenvenscheloop, waarna het beekje de 'Reusel' heet. Het landschap rondom de beek is afwisselend met bos en akkers net zoals de rest van de streek waarin de beek is gelegen, de Kempen.

In de bovenloop van het beekje vindt men het natuurgebied Beleven. Verderop is het dorp Reusel gelegen. De beek stroomt in z'n geheel door de zandgronden van de Kempen. Omdat de Kempen op een horst gelegen zijn, ligt de bron op de voor Noord-Brabant aanzienlijke hoogte van 30-31 meter boven NAP. De lengte van de beek is ongeveer 3 kilometer.

maandag 18 december 2017

Groepjes groenlingen in de bomen

Vanmiddag kwamen de groenlingen weer in de tuin om een zaadje mee te pikken van de zonnebloempitten die daar voor de vogels neergestrooid is. De aantallen variëren, maar een stuk of tien heb ik er wel geteld.

Het mannetje zijn helder groen met opvallende gele vleugelranden en gele buitenste staartpennen. In de vlucht goed zichtbaar.

De groenling is oorspronkelijk een bewoner van bosranden en halfopen zoomvegetatie. Omdat de natuurlijke habitat steeds zeldzamer is of wordt, bewoont de groenling vooral cultuurlandschappen, als er maar genoeg dichte struiken zijn. Groenlingen eten zaden. In hun stevige snavel trillen ze daarvan al ronddraaiend de vrucht uit de schil en wordt deze opgegeten. Groenlingen eten veel soorten zaden en bessen. In de nazomer vaak terug te vinden op hondsroos, waar groenlingen de rozenbottels eten. In de winter komen veel Groenlingen naar onze tuinen, zeker als daar voer gestrooid wordt, zoals zonnebloempitten. Een groenling is ongeveer 15 centimeter lang. Het mannetje zijn helder groen met opvallende gele vleugelranden en gele buitenste staartpennen. In de vlucht goed zichtbaar.


Groenlingen zijn merendeels standvogels. Na het broedseizoen trekken ze in groepjes rond. In het winterhalfjaar vullen Noord-Europese Groenlingen de Nederlandse populatie aan, die grotendeels in eigen land overwintert. Ze bezoeken buiten de broedlocaties ook voedselrijke plekken in open boerenland en gebruiken gemeenschappelijke slaapplaatsen in bos(jes). De najaarstrek begint half september en is half oktober op zijn krachtigst; de laatste trekkers passeren eind november. De voorjaarstrek loopt van half maart tot begin mei, met het hoogtepunt eind maart en de eerste helft van april.

zondag 17 december 2017

Gele trilzwam (Tremella mesenterica)

Het is een vreemd aandoende zwam, de Gele trilzwam. Terwijl veel zwammen al verdwenen zijn, is dit de periode van het jaar dat de Gele trilzwam (Tremella mesenterica) te vinden is op takken van loofbomen en struiken. Een paar weken geleden trof ik er al een paar tijdens een wandeling over het Beleven in Reusel, vandaag trof 21 exemplaren op een andere plaats als de vorige keer.

Door zijn oranjegele kleur valt de Gele trilzwam erg op.

De gele trilzwam is een zeer algemene Trilzwam die het gehele jaar door gevonden kan worden op takken van diverse loofbomen, vooral in de late herfst tot in het voorjaar. Het vruchtlichaam breekt meestal door de schors heen, maar kan ook op de al reeds ontschorste tak groeien. Hele jonge exemplaren zijn schijfvormig gevormd, maar ze zijn al snel geplooid en gelobd. Hele oude exemplaren vervloeien gedeeltelijk. De Gele Trilzwam is opvallend goudgeel, en de oudere exemplaren zijn bleekgeel. De gele kleur en geplooid en gelobde vorm sluiten andere zwammen uit. Jonge exemplaren zouden wel verward kunnen worden met diverse soorten Druppelzwammen.


De soort is algemeen in België en Nederland. Het vruchtlichaam heeft een doorsnede van 1 tot 5 cm en is onregelmatig hersenachtig geplooid. Het komt tevoorschijn uit spleten in boomschors en is eerst geel en later bleekgeel gekleurd. In droge toestand verandert de substantie van geleiachtig tot kraakbeenachtig taai en ook donkerder van kleur.

Kenmerken
  • Sporen: 9-17 x 8-12 µm
  • Substraat: Op dode takken van diverse loofbomen
  • Vruchtlichaam: Diameter 1-10cm
  • Vruchtlichaam: Jonge exemplaren schijfvormig, maar al snel geplooid en gelobd. Hele oude exemplaren vervloeiend
  • Vruchtlichaam: Goudgeel gekleurd, oude exemplaren bleekgeel

Het Beleven in dikke mist gehuld

Vanmorgen was de zon ver te zoeken. Mist en grondvorst bepaalde het beeld van de gehele voormiddag. Een moment om dat grijze mistige weer in beeld te brengen. Het Reuselse Beleven was de aangewezen plaats om de plaatjes te schieten.

De mist op het Beleven ontnam het zicht naar achteren. Enkel de vogels die dichtbij zaten waren te zien.

De opkomende zon branden maar moeizaam door de dikke deken van mist.

Grijs van de mist, dat was de hoofdkleur van voormiddag.

Het pad naar de Belevenscheloop in de mist.

De Belevenscheloop doorsnijdt de grijze omgeving.

De koeien deert het allemaal niet. Zij grazen gewoon door, zoals altijd.