Het monument onthuld werd op 30 april 2017 onthuld, nabij de Mariakapel.
Het monument werd onthuld op 30 april, ondersteund door een afdeling van de Schutterij uit Den Bosch, compleet in kleding uit die tijd en vergezeld door marketentsters. Ook wordt daar, vlakbij de Westelbeerse kapel, een woord gesproken door Hans Hillebrand, nazaat van Coenraad van Valkenburg.
Luitenant-kolonel en commandant van de Groningse Vrijwillige Jagers viel door vijandelijk vuur nabij Leuven. In de buurt van waar hij ingekwartierd was gedachten zijn vrienden deze populaire en blijkbaar dappere overste met een monument. Dat verdween in de loop der tijd, maar leden van heemkundekring Den Beerschen Aard wisten het aan de hand van oude documenten vrij precies te lokaliseren en te herscheppen. De gemeente Oirschot mag zich gelukkig prijzen met deze ‘heem’, die met een minimum aan subsidie, maar met ‘creatief ritselen’ vaak op een mooie manier het verleden doet herleven. In dankbare samenwerking dit keer met Stichting Kapittel van Oirschot en heemkundekringen De Heerlijkheid Oirschot en ‘De Hoge Dorpen’.
‘In het dorpje Boutersem bij Leuven stuitten de manschappen van Coenraad van Valkenburg op tegenstand. Als commandant ging Van Valkenburg voorop, maar hij wordt al snel getroffen in hals en dijbeen en sterft’, vertelt Jan van Vroenhoven van heemkundekring Den Beerschen Aard, terwijl dakdekker Jos Simmer alvast de eerste leitjes bevestigt op het dakje van het monument. Deze actie tijdens de 10-daagse Veldtocht van de troepen van Koning Willem I heeft een duidelijk verband met de Beerzen en omgeving. Op de Oostelbeerse heide was, ter hoogte van waar nu De Driehoek is, een groot legerkamp gevestigd van 1831 tot 1834, de periode waarin de Belgen hun onafhankelijkheid van Nederland bevochten. De Nederlandse troepen werden bij Oostelbeers samengetrokken, zo’n tienduizend manschappen en hun officieren verbleven er in tenten. ‘Je kan je voorstellen dat zoiets een enorme operatie was. De soldaten hadden voedsel en drank nodig, latrines en bewassing, kleermakers, schoenmakers en bouwvakkers. In de winter werden de mannen ondergebracht in huizen in de omliggende dorpen. Dat had nogal een impact: per huis in de Beerzen verbleven gemiddeld vier militairen en op landgoed Baest zaten er maar liefst 1200!’, aldus Van Vroenhoven. Dat heeft ook op ‘romantisch gebied’ nogal wat betekend: als zo’n protestantse soldaat uit het noorden des lands een katholieke Brabantse boerendochter bezwangerde was de schande niet te overzien natuurlijk.
De plaquettes beschrijven in het kort waar het monument voor staat.
Dit project maak onderdeel uit van een drieluik, een samenwerking van heemkundekringen Den Beerschen Aard, De Heerlijkheid Oirschot en de Hoge Dorpen, plus het Kapittel van Oirschot, de gemeente Oirschot en het Ministerie van Defensie. Vele duizenden vondsten zijn al uit het gebied gehaald, van metalen knopen en gespen tot musketkogels, stenen pijpen en gedenktekens. Vooral de amateurarcheoloog Toon Verspaandonk was met zijn werk van onschatbare waarde. Het onderzoek naar en de documentatie van die periode waarin ook Koning Willem I geregeld in Oostelbeers te vinden was, heeft een vlucht genomen doordat het oefenterrein van de huidige legerplaats Oirschot verlegd moest worden en daarmee het archeologisch vindgebied in Oostelbeers gaat overlappen.
Tevens verscheen er een lijvig, maar vooral levendig boek, over onder meer de verstandhouding tussen de lokale bevolking en de manschappen van Willem I. Dat boek werd geschreven door Nicoline van Tiggelen, Jos van Gils, Arthur de Vries en de vermaarde historicus Marcel van der Heijden. Ook werd er een tijdelijke tentoonstelling georganiseerd in het Oirschotse museum De 4 Quartieren. Daarin werden archeologische vondsten uit het gebied ten toon gesteld, alsmede kaarten en documenten, maar ook een legertent uit die tijd en een maquette van het tentenkamp dat uitkeek op de Oirschotse toren.