vrijdag 15 december 2017

Mariakapel bij de Westelbeerse brug

Het kapelletje, "Onse Lieve Vrouwe ende Sint Job kapel" in Westelbeers stamt uit 1637. Rijksmonument staat aan de Spreeuwelsedijk, bij de Westelbeerse brug over de Groot Beerze.

Aan deze zandweg afsteek staat een monument en de Mariakapel. Het monument wordt in het volgende artikel beschreven.

De Mariakapel is een kapel in Westelbeers in de gemeente Oirschot in de provincie Noord-Brabant. De kapel staat bij de Groote Beerze aan een zandweg die een afsteek vormt vanuit de Kapeldijk naar de Spreeuwelsedijk, richting Casteren. Honderd meter verder, waar de Grote Beerze onder de brug door stroomt wordt het Broekeindsedijk. Vroeger, toen de Groote Beerze nog een beek was, was hier een oude doorwaadbare oversteekplaats in de weg van Diessen naar Hapert. De Mariakapel "Onse Lieve Vrouwe ende Sint Job kapel" is gewijd aan Onze-Lieve-Vrouw van Scherpenheuvel en is een Rijksmonument.

Op het bord naast de ingang staat het opschrift dat de kapel dateert van voor 1637, namelijk van voor de  verwoesting in 1580. 

Wanneer de allereerste kapel gebouwd is, is onbekend, maar er moet reeds in 1621 een kapel zijn geweest. Op 1 maart 1621 legden de 62-jarige Willem Adriaans de Cort (oud-burgemeester van Westelbeers) en de 56-jarige Jacob Peters van Huygevoort (burgemeester en eerder Heiligegeestmeester van Westelbeers) voor de Bossche notaris Peter van Leeuwen namelijk een verklaring af, waarin stond: "... een capelleken of huysken aldaer, daerinne wort gehouden memorie van Onse Lieve Vrouwe ende Sint Job, d'welck teenemael in den gront was bedorven van de rebellen van syne conincklyke maiesteyt ende daernae weder opgericht". Bedoelde verwoesting vond waarschijnlijk in 1580 plaats, tijdens de Tachtigjarige Oorlog.

In 1637 werd er hier een stenen kapel gebouwd, getuige de achterwand van de kapel waarin het bouwjaar is ingemetseld. Waarschijnlijk is dit gebeurd naar aanleiding van de pestepidemie die de Beerzen zwaar trof. Toen is ook de traditie van de Beerse bedevaart naar Scherpenheuvel begonnen. Het kapelletje is, na de Vrede van Münster in 1648, met rust gelaten. Het werd vermeld in 1651 als onse lieve vrouwe huysken en in 1742 werd nog met zorg gewag gemaakt van een zogenoemd heylig huysken, op de wyse als in de landen, daer Rome praedominant is. Het is onduidelijk waarom dit kapelletje niet, als zovele andere, gesloten werd.

De kapel van binnen met de banken en het Maria-altaar.

In de 19e eeuw is de kapel helemaal, herbouwd. In latere perioden is het kapelletje meermaals opgeknapt. In 1937 werd de kapel voorzien van een torentje met een klokje op kosten van Sjef Liebrechts, de hoofdbroedermeester van de Beerse processie naar Scherpenheuvel. Deze toren was ontworpen door architect Jos. Bedaux.

Tot aan de Tweede Wereldoorlog stond er in de kapel een aangekleed houten beeldje. Met de bevrijding lag het front van de troepen enige tijd door Westelbeers, waardoor de boerderij waar de kleren bewaard werden onder vuur is gekomen en de kleren zijn verbrand. Tevens was het houten beeldje zodanig vermolmd dat een restauratie niet goed meer mogelijk was. Men heeft toen in Scherpenheuvel een nieuw beeldje van gebakken klein gehaald met een hoogte van 30 centimeter. Deze werd spoedig gestolen, waarna wederom zo'n beeldje in Scherpenheuvel werd gehaald.

Rond 1980 werd de kapel gerestaureerd. De georiënteerde witgeschilderde kapel is opgebouwd uit een eenvoudige rechthoekige cel met tegen de zuidzijde een kleine klokkentoren met galmgaten en een zadeldak. Ook de kapel zelf heeft een zadeldak tussen twee topgevels. De cel en het torentje zijn beide gedekt met pannen. Het torentje heeft een mechanisch torenuurwerk.

De kapel wordt vooral gebruikt door de inwoners van Westelbeers, Middelbeers, Oostelbeers, Diessen, Casteren en Netersel in met name mei en oktober. Op 1 mei wordt onder leiding van de pastoor met een viering de meimaand geopend. De kapel is altijd beschouwd als gelieerd aan de Beerse processie naar Scherpenheuvel. Er zijn geen georganiseerde bedevaarten bekend die naar de kapel gingen.