zondag 30 oktober 2016

De Boomklever en de Heggenmus

Vanmorgen duurden het best lang voor de zon zich door de ochtendnevel wist te branden. Daarom was het lang donker aan de vogel-fotohut. Maar dat maakt de vogels niets uit, die komen toch wel. Zo liet de Boomklever zich zien, een totale verrassing. Een ander vogeltje die ik daar nog niet eerder aan trof was de Heggenmus.

De Boomklever

De rug, vleugels, staart en kop van de Boomklever zijn opvallend blauw gekleurd. De borst en de buik zijn oranje/roestbruin van kleur. Tijdens de broedperiode is het mannetje extra opvallend gekleurd. Korte poten met relatief lange tenen, met lange nagels voor goede grip op de boomschors. Spitse, dunne snavel.


Boomklevers lopen zowel omhoog als omlaag over een boomstam, vandaar z'n naam. Het zijn holenbroeders die erom bekend staan de opening van hun broedholte te verkleinen door te 'metselen' met modder. Deze metseldrang is vaak zo sterk, dat ook wanneer het gat al de juiste grootte heeft, er in de omgeving toch nog een metselwerk gemaakt wordt.

Boomklevers verblijven het gehele jaar in hun territorium. De landelijke broedpopulatie is in het laatste kwart van de twintigste eeuw ruim verdubbeld, dankzij ouder en gevarieerder bos. Insecten, zaden en noten staan op het menu van de Boomklever. De zaden en noten zetten boomklevers vast tussen de bast van de boom, of ze houden die vast in hun poot om met hun krachtige snavel kapot te kunnen pikken. ze zijn vaak te vinden op voedertafels en zijn daar ook vaak assertief aanwezig.

Heggenmus.
De Heggenmus is een van de meest voorkomende broedvogels van ons land, maar toch bij velen onbekend. Dit komt door zijn verborgen bestaan in en onder struiken en heggen. Heggenmussen vliegen niet vaak en scharrelen vooral over de grond om voedsel te zoeken.


De Heggenmus.

De heggenmus heeft een onopvallend bruingrijs verenkleed. De tekening van de rug lijkt veel op die van een huismus, waarbij de heggenmus vooral te herkennen is aan de blauwgrijze kop en borst en de spitse snavel. Is vaak op de grond te vinden, waar heggenmussen als een muis op zoek zijn naar voedsel. In het voorjaar zingt het mannetje al vroeg vanaf de top van een struik of boom.

vrijdag 28 oktober 2016

De Gaai aan de vogel-fotohut

De Gaai is ook bekent als Vlaamse gaai, maar het Vlaamse is uit het namenregister gehaald en heet kortweg, Gaai. De wetenschappelijke naam van de gaai, Garrulus glandarius, is te vertalen als 'voortdurend krassende eikelzoeker'.

Dat typeert de gaai alleen in de winter, tijdens het broedseizoen juist opvallend stil. Van oorsprong vrij schuwe bosvogel, maar inmiddels ook volop in het stedelijk gebied te vinden. Gaaien hebben in het bos de functie van indringer-alarm; veel dieren reageren op hun alarmroep en verbergen zich. Zo kunnen de Gaaien de roep van de Buizert perfect imiteren. Gaaien zijn bekend om de opvallende blauw-zwart gestreepte tekening op de vleugel.

De Nederlandse gaaien blijven in Nederland in de buurt van hun broedgebied. Geregeld zijn er in het najaar 'invasies' van hoge aantallen gaaien die in groepjes uit het Oost-, Midden- of Noord-Europa (zoals in 2010) ons land bereiken. Als ze op de kust stuiten, lijken ze zich over het land te verspreiden. Zulke invasies vinden tot nu gemiddeld eens in de acht jaar plaats.

maandag 24 oktober 2016

De Koperwiek (video)

De Koperwiek is vastgelegd met een Wildcamera, om de vogels te observeren die zich bij de vogel-fotohut ophouden.

Koperwieken zijn in de winter regelmatig (in groepjes) aan te treffen in weilanden, boomgaarden, bossen, parken en tuinen. Ze foerageren op besdragende struiken: duindoorn is populair, maar ook de bessen van hulst, lijsterbes en kardinaalsmuts worden graag gegeten. In zijn Scandinavische broedgebied broedt de koperwiek in dicht struikgewas en in bomen. Leeft vooral in naaldbossen, maar ook in berkenbossen en op bergvlaktes en zelfs in wilgenbos..

zaterdag 22 oktober 2016

De Eekhoorn bij de fotohut

Vanmorgen, of beter gezegd tegen de middag, zat ik ik de vogel-fotohut te wachten op o.a. de Koperwiek toen de Eekhoorn, die ik al eens eerder in de tuin had opgemerkt voor de lens kreeg. De eekhoorn, rode eekhoorn of gewone eekhoorn (Sciurus vulgaris) is de in Europa meest voorkomende eekhoorn.


De eekhoorn is 20 tot 28 centimeter lang en 250 tot 350 gram zwaar. De borstelige pluimstaart is van 15 tot 20 centimeter lang. Het is een omnivoor, die tot de knaagdieren behoort. De eekhoorn voedt zich met name met plantaardig materiaal als noten en zaden van sparren en pijnbomen. Verder eten ze knoppen, paddenstoelen, stukken boomschors, en soms dierlijk materiaal, als insecten, eieren en zelfs jonge vogels. Ook eten ze aarde om mineralen binnen te krijgen. De eekhoorn eet dagelijks vijf procent van zijn lichaamsgewicht aan voedsel. Net als veel andere knaagdieren leggen eekhoorns wintervoorraden aan.

De eekhoorn is een dagdier, dat zich meestal vlak na zonsopgang al laat zien. Ze zijn voornamelijk na zonsopgang en vlak voor zonsondergang actief. 's Winters laten ze zich alleen 's ochtends zien. De eekhoorn houdt geen winterslaap. In plaats daarvan houdt hij zich bij gure dagen in zijn nest verborgen, en bezoekt hij op betere dagen 's ochtends zijn wintervoorraad.

De vink aan de vogel-fotohut

Ook de Vinken verschenen weer bij de vogel-fotohut. Het bouwen van de fotohut begint zich te lonen. Steeds meer vogels ontdekken de voeder en waterplaats.

Het vinken mannetje doet zich te goed aan de zonnebloem pitten.

De vink (Fringilla coelebs), ook wel boekvink, botvink of charlotte genoemd, is een zangvogel. In de lage landen is hij de bekendste en meest frequent voorkomende vinkachtige. Zijn zang, waarvan de laatste tonen de "vinkenslag" wordt genoemd, kent vele dialecten. Volwassen mannelijk exemplaar onderzijde wijnrood, buik wat lichter. Kruin en nek leiblauw, voorhoofd zwart. Rug donkerroodbruin. Vleugel met twee witte banden. Groenachtige stuit. Staart met witte rand. Volwassen vrouwelijk exemplaar vleugel en staart bruiner; onderzijde lichtgrijsbruin; rug donkerder olijfgroen. De jonge vinken lijken veel op de volwassen vrouwelijk exemplaren.

Gespot aan de vogel-fotohut

Ook de Winterkoning, de Roodborst, de Koolmees en de Merel wisten de voeder en waterplas aan de fotohut te waarderen. Je weet gewoon niet van ophouden als je daar met de fotocamera bezig bent.

De kleine Winterkoning in een mooie pose op de verrotte boomstronk.

Links de Roodborst, rechts en de rij hieronder de Koolmees.



De Merel (man) kwam voorzichtig kijken.

Daarna kwam hij wat drinken, ..........

Ook het merel vrouwtje kwam ten tonele, voor een uitgebreid bad.

Daarna nam ook het mannetje een bad...........

De Koperwiek bij de vogel-fotohut

Vanmorgen was het weer raak. De koperwiek verscheen weer bij de vogel-fotohut. Vandaag was zowel het mannetje als het vrouwtje te gast.

Koperwiek (man)

Links: het vrouwtje van de Koperwiek, de rechter Koperwiek is een mannetje.

Koperwiek vrouwtje

vrijdag 21 oktober 2016

De Koperwiek

Nadat ik gisteren een Boomkwikstaart op de wildcam vast wist te leggen, kreeg ik vanmiddag de kans om de Koperwiek op de foto vast te leggen. De vogels weten langzaam maar zeker het voer en het water bij de vogel-fotohut te vinden.

De Koperwiek is een lijster met koperrode 'oksels' die in vlucht opvallend zijn. Het zijn karakteristieke broedvogels van de naaldbossen van Scandinaviƫ. Koperwieken zijn alleen in september tot mei in Nederland te zien, vooral op besdragende struiken in parken en tuinen en op weilanden grenzend aan hagen en bosjes. Koperwieken hoor je in oktober overtrekken. Met een scherp en lang psriiiihhhh houden de vogels contact met elkaar. Ze trekken met miljoenen over Nederland, soms in enkele dagen of zelfs ƩƩn dag.

De Koperwiek, verscholen in de bessenstruik.

Bovendelen bruin en onderdelen wit met sterke donkere streping. De flanken en ondervleugeldekveren zijn koperrood gekleurd en vallen in de vlucht goed op. De kop is opvallend getekend met een roomwitte wenkbrauwstreep en een witte mondstreep.

Koperwieken zijn in de winter regelmatig (in groepjes) aan te treffen in weilanden, boomgaarden, bossen, parken en tuinen. Ze foerageren op besdragende struiken: duindoorn is populair, maar ook de bessen van hulst, lijsterbes en kardinaalsmuts worden graag gegeten. In zijn Scandinavische broedgebied broedt de koperwiek in dicht struikgewas en in bomen. Leeft vooral in naaldbossen, maar ook in berkenbossen en op bergvlaktes en zelfs in wilgenbos..


In de winter voornamelijk wormen, bessen en zaden, in broedtijd insecten, wormen en slakken. Koperwieken trekken in zuidwestelijke tot zuidoostelijke richting weg vanuit hun Fenno-Scandinavische broedgebieden. Er zijn terugmeldingen van geringde koperwieken uit Frankrijk en het Iberisch Schiereiland, Italiƫ en landen tot aan de Zwarte Zee en Syriƫ. Koperwieken overwinteren in Midden- en Zuid-Europa. Nederland vormt ruwweg de noordgrens van het overwinteringsgebied. Ze trekken 's nachts en overdag in soms grote groepen. In september en vooral oktober zijn ze met noordenwind soms massaal in Nederland aan te treffen. De voorjaarstrek valt minder op en vindt vooral in Oost-Nederland plaats in maart en april.

dinsdag 4 oktober 2016

De Buizerd vol in de lens

Vanmiddag zat ik te wachten op een Goudhaantje in de tuin van Hans en Elke, de nieuwe bewoners van ons geboortehuis in Netersel toen er een Buizerd ten tonele kwam.

De Buizerd, turend naar prooi op de grond.

Ik kreeg de roofvogel vol in de lens, op maximaal tele. Ik kreeg nog niet eens de kans om de zoom terug te draaien en hij was weer gevlogen, maar even zo goed een meevaller.

De Buizerd zag mij gelukkig niet zitten in de observatietent.

maandag 3 oktober 2016

Rondom de Flaestoren

Vandaag was het rustig op het water van de Flaes, op landgoed 'de Utrecht'. De Flaestoren staat op het grondgebied van Esbeek, gemeente Hilvarenbeek. Een tiental meter ten zuiden van het fietspad ligt de grens van gemeente Hilvarenbeek en de gemeente Reusel de Mierde. De Flaestoren staat op een strook grond tussen het fietspad en de gemeentegrens, daar waar achter de kijktoren een prikkeldraad afscheiding is gemaakt, op grondgebied van Esbeek dus.

Om in de 24 meter hoge toren te komen moet u wel een munt van € 1,- in de automaat werpen, waarna de draaideur opent.

De toren biedt uitzicht over een deel van Landgoed De Utrecht. De totale kosten bedroeg ongeveer 360.000 euro, waarvan 160.000 euro door de provincie werd gesubsidieerd. Het bedrijfsleven legde twee ton bij. Het ontwerp is opgetrokken uit staal en hout, waaronder tien bomen. Aan staal weegt het gevaarte al 26,5 ton. Om in de toren te komen moet u wel een munt van € 1,- in de automaat werpen, waarna de draaideur opent. Die toegangsbijdrage is een tegemoetkoming van de hoge bouwkosten. Denk er wel om, munten van € 1,- bij te dragen, andere munten werken niet.

Vogelsoorten: Aalscholver, Boomkruiper, Buizerd, Dodaars, Fuut, Grauwe Gans, Grote Zilverreiger, Knobbelzwaan, Koolmees, Kuifeend, Merel, Torenvalk, Vink, Wilde Eend en de Wintertaling, en in het najaar trekvogels zoals de Zwarte ooievaar, de Lepelaars en de Kraanvogel.

De Zwarte ooievaars en lepelaars zijn verder naar het zuiden getrokken. De Aalscholvers (links) en de Grote zilverreiger (rechts) blijven nog even.

zaterdag 1 oktober 2016

Lepelaars en Zwarte ooievaars

Nadat er vanmorgen op de Flaes te veel ochtendnevel over het water bleef hangen ben ik vanmiddag nog een terug gegaan om de Lepelaar en de Zwarte ooievaars op de foto te zetten. Vanmorgen was het bovendien er druk met vogelspotters die door de publicaties op waarneming.nl in grote getale op komen naar de natuurgebieden om hun graantje mee te pikken van het moois dat tijdens de vogeltrek in onze buurt komt.

De Lepelaar

De Flaes, de Kleine Flaes en ook het Goor, liggen in de Mispeleindse Heide, een belangrijk natuurgebied. Dit deel ligt in gemeente Reusel de Mierde. Dit gebied behoort toe aan landgoed 'de Utrecht'. Ze worden omringd door vochtig heidegebied. Behalve de Lepelaars en de Zwarte ooievaars zitten er ook Nijlganzen. Deze van oorsprong Egyptische vogels zijn het gehele jaar in Nederland waar te nemen. ASR Verzekering is de eigenaar van het landgoed en heeft, met uitzondering van een aantal kwetsbare natuurterreinen, het landgoed opengesteld voor publiek. Het landgoed telt meer dan 130 soorten broedvogels.

De Zwarte Ooievaar

De Nijlgans

De nijlgans (Alopochen aegyptiaca), is een eendachtige vogel uit de familie Anatidae (zwanen, ganzen en eenden). In deze familie wordt de soort in de onderfamilie Tadorninae (halfganzen) geplaatst. Dit zegt meteen iets over het formaat. De lichaamslengte bedraagt 63 tot 73 cm en het gewicht 2,5 kg. Het verenkleed van beide geslachten is gelijk. De naam nijlgans is verwarrend, want hij behoort niet tot de onderfamilie Anserinae (zwanen en ganzen). De oude Egyptenaren beschouwden de nijlgans als een heilig dier en beeldden hem regelmatig af in hun kunst.

Deze soort komt algemeen voor in Afrika in het dal van de Nijl, maar verder door het hele continent zuidelijk van de Sahara. De leefgebieden liggen langs meren, rivieren en in moerassen. De vogel mijdt gebieden met woestijnen en dichte bossen. Ontsnapte siervogels vormden na de jaren 1960 verwilderde populaties in Oostenrijk, Belgiƫ, Denemarken, Nederland, Groot-Brittanniƫ en de Verenigde Arabische Emiraten. Zij leven daar als exoten.