donderdag 11 juli 2024

Mijn visuele natuurverhalen

Mijn naam is Jozef van der Heijden. Ik woon in de Brabantse Hulsel. Ik fotografeer al sinds de 70er jaren. Ik begon met een kleinbeeld fotocamera en een Super 8 filmcamera met geluidsregistratie. Op de boerderij filmde ik Groenlingen en Kneuen die de jongen op hun nest verzorgde. Mijn interesse gaat naar de natuur in het algemeen. Van vogels tot paddenstoelen, mossen, korstmossen en  landschappen. Maar vogels fascineren mij wel het meest. Daarnaast ben lid van diverse natuurbescherming organisaties.
(zie de logo's hieronder)

Hoewel vogels mijn voorkeur genieten, ontdekte ik op 4 januari 2019 de Opkrullende strookzwam in de bossen van Hapert, officieel de 19e geregistreerde vondst in Nederland sinds 1855 en de eerste sinds 1985. Daarna vond ik nog twee plaatsen waar deze zeer zwam voor kwam. Op 16 oktober 2019 vond ik op Landgoed Wellenseind de eveneens zeer-zeldzame Kroontjesknotszwam. Verspreidingsatlas.nl meldt sinds 1990 slechts 105 vindplaatsen in Nederland.

Volg mij op: Facebook Twitter YouTube en met jozefvanderheijden-foto.nl. Onderwerpen: Alles wat de natuur gedurende de jaargetijden bieden.

Hoog water in de Reusel in Landgoed De Utrecht

Eergisteren trok een zware regenbui over het gebied. Op veel plaatsen werden bomen omver geblazen door de valwinden. Bij ons was er geen stormschade, enkel heel veel hagel en regen. De regenmeter gaf 100 mm neerslag aan, waarvan het meeste in een half uur uit de donkere wolken kwam.


Hoog water in beekje de Reusel in Landgoed De Utrecht

Omgewaaide bomen, kapotte leidingen en losse takken langs de weg: de storm van dinsdagavond heeft voor een ravage gezorgd op verschillende plekken in Reusel en Netersel. Hulptroepen zijn deze woensdag de hele dag druk bezig om de boel op te ruimen. Een groot deel van Zuidoost-Brabant kwam dinsdagavond met de schrik vrij toen er door het KNMI code oranje werd afgekondigd. Maar dat geldt niet voor Reusel en Netersel. Daar trok het noodweer, dat via België ons land binnentrok, een spoor van vernieling door de straten. Talloze bomen gingen plat of knapten als luciferhoutjes af, en in Reusel was er ook sprake van wateroverlast.

Nog dezelfde avond rukten hulptroepen uit om de ravage op te ruimen en wegen weer veilig en ‘boomvrij’ te maken. En ook woensdagochtend was het geluid van de motorzagen niet te missen toen er nog meer puin geruimd werd. Het ging dan ook goed los in Netersel, dat was dinsdag al snel duidelijk. In het dorp waaiden tijdens een zogenaamde hevige valwind zeker twintig bomen omver, waaronder enkele grote eiken.

Al dat water zette veel akkers blank. De aardappels die nog maar een week geleden waren gepoot stonden onder water. Omdat de grond door de lange regenperiode verzadigd is geraakt, trekt het water ook niet snel meer weg. Al dat water vindt z'n weg via de sloten naar de beken en rivieren. Omdat de beken niet berekend zijn op deze massale waterhoeveelheid treden de beken ver uit hun oevers.

dinsdag 9 juli 2024

Zwartbekgrondels verscholen in het Postelvaartje

Zondag filmde ik een paar Zwartbekgrondel visjes die onder een steen schuilden, die in het Postelse Postelvaartje liggen. Links onder op de beelden is een kleine holte onder een paar stenen. Daar zit een zwarte vis die een witte rand aan het uiteinde van de staartvin heeft. Omdat deze vis zijn veilige verblijf niet wou verlaten en zich dus ook niet wilde laten herkennen is de soort voor mij niet te herleiden. Als iemand de vis wel herkend, zou het leuk zijn om hieronder te reageren. In het Postelvaartje moet redelijk veel visjes huishouden. Tijdens het filmen zag ik een IJsvogel langs flitsen.


Zwartbekgrondel visje verscholen in het Postelvaartje

De zwartbekgrondel (Neogobius melanostomus) behoort tot de familie van de grondels (Gobiidae) en is een bodemvis. Het lichaam is gedrongen en heeft afhankelijk van de ondergrond een lichtere of donkerdere grijsbruine of olijfgroene kleur met bruine vlekken op de flanken. Mannetjes worden tijdens de paai soms geheel zwart. Zwartbekgrondel kan tot 20 centimeter lang worden. Het onderscheid met de inheemse rivierdonderpad en beekdonderpad is te maken doordat de buikvinnen van zwartbekgrondel zijn vergroeid tot een zuignap, bij donderpadden zijn deze vinnen gescheiden. Brakwatergrondel heeft op de kop tot aan de eerste rugvin geen schubben. Het onderscheid met marmergrondel, kesslers grondel, Pontische stroomgrondel en Kaukasische dwerggrondel is te maken doordat zwartbekgrondel een zwarte vlek achterin de voorste rugvin heeft, de andere genoemde grondelsoorten hebben deze vlek niet.

De zwartbekgrondel is een gedeeltelijk stromingsminnende soort. Hij heeft een voorkeur voor stortstenen oevers maar is ook aangetroffen op zandbodems en tussen vegetatie. Het voedsel bestaat uit kleine bodemdieren zoals slakken, mosselen, kreeftachtigen, insectenlarven, visseneieren en kleine vissen. De paaitijd loopt van april tot september, waarbij vrouwtjes meerdere keren per jaar eieren afzetten op stenen, schelpen of andere harde substraten. De eitjes worden bewaakt door het mannetje totdat ze uitkomen. Na uitkomst verspreiden de larven zich in de hele waterkolom waardoor ze in stromende watersystemen via de waterstroom in stroomafwaartse richting snel nieuwe leefgebieden koloniseren.
Zwartbekgrondel komt van oorsprong voor in de Kaspische Zee, Zee van Azov, Zee van Marmaris, Zwarte Zee, en de benedenlopen van omliggende stroomgebieden. Via ballastwater van schepen en verbinding van stroomgebieden heeft de soort zich verspreid naar Noord-Amerika, de Oostzee en West-Europa. De soort is in 2004 voor het eerst in Nederland aangetroffen in het benedenstroomste getijdendeel van de Lek en in 2005 in het Noordzeekanaal, vermoedelijk meegelift met ballastwater. Sindsdien heeft de zwartbekgrondel zich snel verspreid via de grote rivieren en kanalen.

Het Postelvaartje werd in november 1922 gegraven om Postelse producten over te brengen naar het Kempens kanaal. Het was een initiatief van Charles de Broqueville. Later fungeerde het ook als bevloeiingsgracht voor de akkerbedrijven in Postel. Het kalkrijke water kwam tot op het domein van prins Karel, broer van koning Leopold 3. Vandaar de naam Koningsvijver van 2,5 hectare en een visvijver van 1 hectare, nu eigendom van de abdij. IJverige arbeiders uit Retie hebben in 1945 de aansluiting met een complex aan sluizen gerealiseerd tussen het Postelvaartje en de abdijgronden. En dit onder aanmoediging van jenever en chocolade. Het Postelvaartje werd uiteindelijk in 1977 geklasseerd als provinciale waterloop. Sindsdien wordt het onderhoud geregeld door de provinciediensten.

De totale gedigitaliseerde lengte bedraagt 3200m en de gracht mondt uit in de Zwarte Neet. Het water uit het postelvaartje is sterk eutroof en komt via een rietveld in de zwemvijver terecht. Dit heeft waarschijnlijk een gunstige invloed op het nutriëntengehalte. Een lage toevoer van nutriënten is de meest waarschijnlijke oorzaak van een geringe algenbloei. Het Postelvaartje loopt van Postel naar Russendorp, waar het in het Kanaal Bocholt-Herentals uitmondt.

donderdag 4 juli 2024

De natuur onder de waterlijn

Voor de opname van deze video moest ik naar natuurgebied 'De Maat' en de 'Kanaalplas De Maat' ten noorden van het Belgische Mol-Rauw. In onze beken, vennen en plassen zit het vol met algen en ander zwevend materiaal waardoor heldere filmbeelden niet mogelijk zijn. Net als andere planten groeien ze door voedingsstoffen met behulp van zonlicht. Algen staan aan het begin van de voedselketen, heel veel kleine waterdiertjes leven van algen en daardoor zijn algen van nut in de vijver. Maar als er te veel voedingstoffen in het water zitten, groeien de algen ook sneller. Zo kunnen de wateroppervlaktes in z'n geheel bedekt zijn met algen, waar geen zonlicht meer kan schijnen. Het gevolg is dat het onderwaterleven van plant en dier ernstig bedreigd worden.


De natuur onder de waterlijn

De jarenlange zandontginning in de gebied ten zuiden van het Belgische Mol en het kanaal was voor de productie van glas, keramiek maar ook tandpasta. Door de zandontginningen ontstonden overal diepe zandputten. Het water in de plassen en in de waterlopen in de omgeving is kraakhelder. Het zand is zo puur en vrij van humus en andere stoffen dat het helder blijft. De Kanaalplas, De Maat en Blauwe Kei liggen aan de overkant van het Kempens Kanaal en langs het Kanaal Dessel-Kwaadmechelen.

De Maat vormt samen met Den Diel een natuurgebied ten noorden van Rauw. Het meet ongeveer 145 ha. Het natuurgebied wordt beheerd door de gemeentediensten. Natuurpunt zorgt voor de toegankelijkheid en organiseert er wandelingen met een gids. Het is Europees beschermd als onderdeel van Natura 2000-gebied 'Valleigebied van de Kleine Nete met brongebieden, moerassen en heide'.

De zandputten zijn voormalige zandgroeves die vroeger werden gebruikt voor de ontginning van kwarts, bekend als het roemrijke Molse witte zand. Zilverzand, kwartszand of witzand is een fijnkorrelig, wit, uiterst zuiver zand met een laag ijzergehalte. Het bestaat bijna geheel uit kwarts (SiO2). Zilverzand is de belangrijkste grondstof voor de glasindustrie. Ze werden onder meer onder impuls van zandwinningsbedrijf Sibelco volledig omgevormd tot natuurgebied. In 1845 werden bij het graven van het Kanaal Bocholt-Herentals bij Lommel, Dessel en Mol afzettingen van kwartszand ontdekt. Om dit zand te winnen werd in 1875 door Antoon van Eetvelde en het Crédit Général Liégois de onderneming Sablières et Carrières Réunies (SCR) opgericht. Dit bedrijf fuseerde in 1896 tot SCR-Sibelco.

De oprichter hiervan was Stanislas Emsens. Het bedrijf schafte in hetzelfde jaar een stoommachine aan, om de zandgroeve te Stevensvennen te mechaniseren. Omstreeks 1910 waren er ook veel kleinere bedrijven actief. Het zand werd met behulp van binnenvaartschepen naar de bestemmingen vervoerd. SCR-Sibelco verwierf een grote technologische kennis, en was ook actief in het opsporen en openen van tal van nieuwe vindplaatsen, waardoor de transportkosten konden worden gedrukt. Tegenwoordig heeft Sibelco meer dan 100 groeven in gebruik die zich over de gehele wereld bevinden. In 1955 werd een nieuwe fabriek gebouwd voor het drogen en malen van kwartszand. In 1983 werd te Lommel een nieuwe veredelingsinstallatie gebouwd.

donderdag 27 juni 2024

Meerkoet met kuikentjes op het Schotelven

De meerkoet is een fascinerende verschijning op de Nederlandse wateren, waaronder de waterberging aan het Schotelven in Netersel. Deze vogels zijn bekend om hun vermogen om zich aan te passen aan verschillende waterrijke omgevingen, van stedelijke parkvijvers tot de uitgestrekte natuurlijke waterbergingen. Met hun kenmerkende witte voorhoofdschild en zwarte verenkleed zijn meerkoeten niet alleen een genot om naar te kijken, maar spelen ze ook een cruciale rol in het aquatische ecosysteem. Het witte voorhoofdschild is bij het mannetje groter dan bij het vrouwtje. In het voorjaar is de plaat groter dan in het najaar.


Meerkoet met kuikentjes op het Schotelven

Aan het Schotelven in Netersel biedt de waterberging een belangrijke habitat voor o.a. de meerkoet, die daar kunnen broeden, foerageren en rusten. Het is nu het derde jaar dat watervogels gebruik kunnen maken van de waterberging. Deze waterbergingen zijn essentieel voor de biodiversiteit en helpen het (grond)waterpeil te verhogen tijdens perioden van zware regenval. De aanwezigheid van meerkoeten kan een indicator zijn van de gezondheid van het waterlichaam, aangezien ze gevoelig zijn voor veranderingen in waterkwaliteit en beschikbaarheid van voedselbronnen. Ze voeden zich met waterplanten, algen en kleine waterdieren, wat bijdraagt aan de ecologische balans van hun habitat.

Het gedrag van de meerkoet is ook opmerkelijk; ze zijn territoriaal en kunnen agressief zijn in het verdedigen van hun broedgebied. Tijdens het broedseizoen, dat van maart tot juli met een piek in april en mei loopt, bouwen ze drijvende nesten van riet en ander plantaardig materiaal. Het vrouwtje broedt de eieren uit, terwijl het mannetje blijft doorgaan met het aanslepen van nestmateriaal. Zo nu en dan neemt het mannetje de broedtaak over van het vrouwtje. Zo kan zij zich ook wat voeden en het broeden even afwisselen met wat beweging.

Het witte voorhoofdschild is bij het mannetje groter dan bij het vrouwtje. In het voorjaar is de plaat groter dan in het najaar. Ze leggen meestal 5 tot 10 eieren, waaruit de kuikens na een broedduur van 21 tot 25 dagen tevoorschijn komen. De kuikens zijn direct na het uitkomen een opvallende verschijning met hun rode kopjes en hun oranje dons. De rest van het lichaam is bedekt met een zwart verenkleed. Ze verlaten het nest vrijwel meteen om de wereld te verkennen onder de waakzame ogen van hun ouders.

Meerkoetkuikens zijn afhankelijk van zowel plantaardig als dierlijk voedsel, dat door de ouders wordt aangevoerd. Dit dieet bestaat uit waterplanten, algen, kleine visjes en waterinsecten, wat essentieel is voor hun groei en ontwikkeling. De jongen worden gedurende een periode van ongeveer 56 dagen door de ouders gevoerd, waarna ze zelfstandig leren duiken en foerageren. Het is fascinerend om te zien hoe de kuikens hun duikvaardigheden ontwikkelen, aangezien meerkoeten bekend staan om hun vermogen om voedsel te zoeken door onder water te duiken, waarbij ze vaak een sprongetje maken om onder te komen vanwege de grote hoeveelheid lucht in hun verenkleed.

In de context van klimaatverandering en menselijke impact op natuurlijke habitats, is het observeren en beschermen van soorten zoals de meerkoet belangrijker dan ooit. Het biedt ons waardevolle inzichten in de staat van onze natuurlijke omgeving en de stappen die we moeten nemen om deze te behouden voor toekomstige generaties. De meerkoet op de waterberging Schotelven in Netersel is dus meer dan alleen een vogel; het is een symbool van de natuurlijke schoonheid en diversiteit die we moeten koesteren en beschermen.

Bij het uitgraven van waterbergingen wordt de grond erg verstoord. Daar reageren veel planten op. De klaproos is daar een mooi voorbeeld van. Langs de waterkant maakt de Wolfspoot een opmars. Deze plant zie je veel langs waterkanten, vooral als de grond verstoord is geweest, zoals bij graafwerkzaamheden. De plant woekert sterk, maar wordt niet gezien als invasief.

dinsdag 25 juni 2024

Luiden van kerkklok in Hulsel hervat

Na Lage Mierde zullen nu ook de klokken van de kerk in Hulsel (en Hooge Mierde) weer luiden bij speciale gelegenheden. Nadat de kerken gesloten werden voor kerkdiensten, zijn ze verkocht. De kerk in Hulsel werd in 2016 aan een particuliere partij verkocht, de kerk in Hooge Mierde werd in datzelfde jaar gekocht door Ad de Bruijn. In de contracten met de nieuwe eigenaren werd afgesproken dat de klokken niet meer zouden luiden.

Luiden van kerkklok in Hulsel hervat: "Hoort bij het dorp"

"Maar het luiden van de klok hoort bij het dorp en zorgt voor binding en saamhorigheid", aldus David van Dijk, de pastoor van de Sint Clemensparochie. "Het idee om de klokken weer te laten luiden kwam vanuit de inwoners van de dorpen zelf", zegt Van Dijk. Samen met het bisdom heeft de pastoor naar de contracten gekeken om te zien of er toch iets aan gedaan kon worden.

De klokken zijn inmiddels getest en gezegend. Vanaf nu zullen ze weer luiden bij speciale gelegenheden, zoals Kerstmis en Pasen. "Ook de huidige eigenaren van de kerken waren erg enthousiast over het weer laten luiden", aldus Van Dijk. "Alleen in Hulsel moet er nog een stroomdraad worden vervangen", legt hij uit. Daarna zijn de klokken weer klaar om te luiden.

zondag 23 juni 2024

Opening uitkijktoren Einderheide Riethoven

Op vrijdag 28 juni om 17.00 uur wordt de uitkijktoren aan het Aartsepad op feestelijke wijze geopend. Na dit officiële moment door wethouder Mathijs Kuijken en overige samenwerkingspartners, is de toren daarna ook open voor publiek. Vanaf de top van de toren kan dan het hele gebied van Riethoven tot Dommelen en de nieuwe Westparallel van de N69 worden overzien. Eind januari 2024 werd begonnen met de bouw van de uitkijktoren aan het Aartsepad in de Einderheide van Riethoven.


Uitkijktoren aan de Einderheide, Riethoven.

De houten toren met wenteltrap, die te vinden is in het bosgebied Einderheide, leidt bezoekers naar een adembenemend overzichtsplatform op 26 meter hoogte. Vanuit hier kan men uitkijken over de wijde omgeving. De toren biedt niet alleen een geweldig uitzicht vanaf het platform, maar ook op weg naar boven kun je genieten van het betoverende boslandschap. Bovenop de toren komt een camera, zodat ook degenen die de toren niet kunnen beklimmen toch kunnen genieten van het uitzicht. En dat is nog niet alles. Ook zal de toren op korte termijn bewoond gaan worden door onze gevleugelde vrienden – de vleermuizen. Zo dient de kelder van de toren, met daarin speciale kasten, als veilige verblijfsplaats voor verschillende vleermuissoorten in het gebied. Dit met het oog op het behoud en bescherming van onze lokale biodiversiteit.


De toren is tot aan de opening (28-06-2024) nog niet toegankelijk.


Eind 2021 werd de N69, de nieuwe verbindingsweg tussen Valkenswaard en Veldhoven in gebruik genomen. De nieuwe verbinding heeft als belangrijkste doel de veiligheid en leefbaarheid van het totale gebied en omliggende dorpen te verbeteren en is onderdeel van de gebiedsontwikkeling Grenscorridor N69. Dankzij allerlei maatregelen en projecten heeft de gemeente Bergeijk samen met de provincie Noord-Brabant en andere partners in het gebied ervoor gezorgd dat we veel meer dingen hebben kunnen realiseren dan de weg alleen.

Er is daarbij oog geweest voor inwoners, bedrijven, landbouw, landschap, natuur, water en recreatie. Zo hebben we de afgelopen jaren onder andere diverse recreatieve wandel- en fietspaden aangelegd, sluipverkeerwerende maatregelen genomen, Ruiternetwerk ‘Paardrijden in de Kempen’ ontwikkeld, de Diepveldenweg en nu dus ook de uitkijktoren Einderheide in Riethoven gerealiseerd. Die laatste is het sluitstuk in een reeks gebiedsiconen rondom de provinciale weg N69. Met de komt van de toren ronden we in Bergeijk het totale project gebiedsontwikkeling Grenscorridor N69 af.
Wandel- en fietspaden
Het heidegebied Einderheide werd in de negentiende eeuw volgeplant met grove den en Corsicaanse den. In het gebied liggen van oost naar west wandelpaden. Ook is een recreatief halfverhard fietspad aangelegd van 1,8 km net als een fiets-voetpad door de bossen tussen Wilgerijs en de Molenstraat. In de directe nabijheid liggen twee vennen, Huisven en De Waterspin. De plassen, het Huisven en de Waterspin zijn ontstaan uit zandafgravingen en dienen nu als visvijver.

In juli 2021 was de gemeenteraad van Bergeijk akkoord met de bouw van de uitkijktoren. Deze is ontworpen door architectenbureau Next Architects met een prijskaartje van 4 tot 4,5 ton. De helft daarvan wordt betaald door de provincie. Ook aannemer Boskalis die de aanleg van de Westparallel van de N69 voor zijn rekening nam, betaalt 130.000 euro mee aan deze iconische uitkijktoren.


Bron: bndestem.nl en nextarchitects.com

dinsdag 18 juni 2024

Spreukenwandeling Reties dialect om de Watering

Het echte Vlaamse dialect is voor veel Nederlanders een niet te verstane dialect. De jonge generatie spreekt ook in Vlaanderen minder dialect. Binnen Vlaanderen zijn er vele dialecten die stek verschillen van de buurgemeenten. In "Spreukenwandeling Reties dialect omheen de Watering" zijn een paar uitspraken in het plaatselijke dialect die de oudere uit Retie (een plaats en gemeente in de Belgische provincie Antwerpen) nog regelmatig spreken.


Spreukenwandeling Reties dialect omheen de Watering

Aan het einde van deze video wordt de link met QR-code getoond die verwijst naar de webpagina waar een schermopname van getoond wordt. Scan de QR-code om de wandelingstour naar je telefoon te downloaden.

Bron: https://bit.ly/3RvrWwc

vrijdag 14 juni 2024

Knobbelzwanen op de Kattesteertvijver

Gisteren ochtend zag ik in het Belgische Retie twee knobbelzwanen op de Kattesteertvijver. Zo als ik het kon beoordelen zijn het twee mannen. De knobbel op de snavelbasis is bij beide vogels even groot. Bij vrouwtjes is die kleiner.


Knobbelzwanen op de Kattesteertvijver

Als Knobbelzwanen overvliegen, klinkt een luid fluitend geluid van de vleugels. Niet-broedende zwanen zijn veelal op weilanden te zien, waar ze zich tegoed doen aan gras. Beide partners van een broedpaar zijn elkaar meestal een leven lang trouw. Sterft een van beide vogels, dan zoekt de ander soms pas na enkele jaren een nieuwe partner.

Knobbelzwanen komen overal voor waar zoet water is. Ze broeden in laaggelegen delen van het land, vooral in open graslanden met veel sloten in het veenweidegebied. Ook wel in parken. Ze ruien buiten de broedtijd op open water. Niet-broeders zijn ook veel op weilanden te zien. Het voedsel van de knobbelzwaan bestaat uit waterplanten en waterdiertjes. Zwanen zijn met hun lange hals gespecialiseerd in het grondelen naar waterplanten op diepten waar grondelende eenden niet meer bij kunnen. Verder eten ze gras.

Broedt van maart-mei. Een nest per jaar met 5-7 eieren. De vrouw broedt die uit in 36 dagen. Langs de oever of soms in het riet zit de knobbelzwaan op een groot nest van takken, riet en plantaardig materiaal dat door de man fel wordt verdedigd met de kop naar achter, opgezette vleugels en een sissend geluid. Ze broeden vanaf het derde of vierde jaar.

donderdag 13 juni 2024

Slapende vogels liggen op het water te dagdromen

Vanmorgen fietste ik weer naar de Kattesteertvijver ten zuiden van Retie (Bel). De fuut met de jonge kuikentjes was maar even te zien. Ik kon nog net twee foto's maken voordat ze achter de rietkraag verwenen. De meest kuifeenden lagen te slapen en de Wilde eenden hingen in het water te dobberen met hun hoofd onder water en hun achterwerk boven het water uitstekend. Afgelopen zaterdag kon de Fuut nog filmen. Vanmorgen filmde ik de Knobbelzwaan. Daar komt later de video van uit op YouTube.


De jonge kuikentjes op de rug van de ouder Fuut was de attractie van de dag.

Drie kleine fuut kuikentjes zitten ook te rusten op de rug van de ouder fuut. De kopjes steken mooi boven de veren van de ouder uit. Het zijn opvallende verschijningen, met hun streepjespyjama outfit. Heelveel dagen is het nog niet geleden dat ze uit de eieren zijn gekomen. Man en vrouw zien er bijna identiek uit. Het enige verschil is de kuif, die bij de man iets groter is.


De slapende Kuifeend ligt met de snavel tussen de veren te dagdromen.

De meeste vogels slapen met hun kop naar achter gedraaid en onder de veren gestoken. Ze slapen vaak waar ze overdag ook zijn. Dat is op een tak verscholen tussen de bladeren, of zoals spechten, hangend aan een boomstam. Watervogels slapen meestal op het water, waar ze veilig zijn voor landroofdieren. Weidevogels slapen op drassige stukken grasland. En gierzwaluwen, die het merendeel van hun leven niet aan land komen, slapen zelfs zeilend door de lucht.

Vogels vallen niet uit de boom als ze op een tak slapen en wegdoezelen. Dat komt omdat ze een klemmechanisme in hun poten hebben waardoor vasthouden als vanzelf gaat en loslaten juist moeite kost. Precies andersom als bij ons dus. Als een vogel op een boomtak gaat zitten, buigen zijn enkels bij het neerkomen. Pezen die langs de achterkant van de poot naar de tenen lopen, worden dan strak gespannen en de tenen krommen zich. De vogel zit zo vastgeklemd op de tak en moet actie ondernemen om los te komen. Als een vogel sterft in zijn slaap, is het hierdoor schier onmogelijk om hem los te krijgen.

Vogels slapen veel minder diep dan mensen. Dat komt omdat ze alerter moeten blijven dan wij, om bij gevaar (roofdieren) snel te kunnen reageren. Ze kennen wel een diepe droomslaap, maar slechts in een kort deel van de slaaptijd. Daarnaast slapen veel vogels maar half: de ene helft van de hersenen slaapt en de andere helft is wakker. Eén oog is dan open zodat ze toch waakzaam blijven. Sommige vogels presteren dit zelfs als ze vliegen, bijvoorbeeld tijdens de trek. Dan is dat open oog handig om nergens tegenaan te botsen.

dinsdag 11 juni 2024

Levendbarende hagedissen zitten op te warmen

Levendbarende hagedissen (Zootoca vivipara) zijn koudbloedige dieren, die zich 's morgens eerst moeten opwarmen in de zon. Tijdens het opwarmen zijn deze toch wel schuwe diertjes het vaakst te zien. Ze zitten daarbij vaak op een steen, een kale tak of boomstam die op de grond ligt of een afrasteringspaal, zoals weipalen.


Levendbarende hagedissen zitten op te warmen

Levendbarende hagedissen zijn bewoners van open tot halfopen leefgebieden met een rijke vegetatiestructuur. Ze komen voor in plekken zoals grote heideterreinen, waar ze hun lichaamstemperatuur reguleren door op te warmen in de zon. Deze schuwe en snelle beestjes liggen graag op stenen, houtblokken of boomstammen om zich te verwarmen aan de eerste zonnestralen. Dus als je goed luistert, kun je ze misschien wel horen door het geritsel in de heide.

Het voedsel van de levendbarende hagedis bestaat voor 95-99% uit geleedpotigen. Soms worden ook slakken en wormen gegeten. De meest gegeten prooien zijn spinnen, cicaden en bladluizen, vliegen, kevers (met name kortschildkevers) en rupsen. Een hagedis in nood kan zijn staart afwerpen. De staart is echter een kostbaar bezit en het afwerpen ervan wordt daarom alleen als laatste redmiddel ingezet. De Levendbarende hagedis is relatief klein met een maximale totale lengte van 18 cm. Deze lengte wordt maar zelden bereikt. De tekening is zeer variabel. De grondkleur is bruin, met soms een groenige of rossig-bronsachtige glans.

Levendbarende hagedissen zijn zoals de naam al zegt eierlevendbarend. De eieren komen in het moederlichaam tot ontwikkeling en komen tijdens of zeer kort nadat ze zijn afgezet, uit. De legselgrootte is sterk afhankelijk van de grootte van het vrouwtje en varieert tussen de drie en acht jongen met een gemiddelde van 5,6. De hoogste in de vrije natuur vastgestelde leeftijd bedraagt acht jaar. Gemiddeld worden echter leeftijden van drie tot vier jaar bereikt.

zaterdag 8 juni 2024

Pyjamafuutjes zitten bij ouder Fuut op de rug

Vanmorgen bezocht ik de Kattesteertvijver ten zuiden van het Belgische Retie. Onderweg met de fiets bedacht ik mij en besloot naar het Provinciaal Domein Prinsenpark te rijden. Het was tenslotte maar 30 km enkele reis. Bij aankomst zag ik dat de fuut jonge kuikentjes op de rug had. Natuurlijk had ik een (lichtgewicht) statief en een kleine 4 K videocamera in mijn fietstas (standaard aanwezig). Na een poos kwamen ze ook wat dichter bij. Deze camera heeft een redelijk zoombereik, maar bij lange niet wat ik met mijn Nikon D500 en de telelens die ik daar op gebruik. Maar om nu te stellen dat het behelpen is, zou te ver gaan.


Pyjamafuutjes zitten bij ouder Fuut op de rug

De fuut man (grotere kuif) had drie kleine fuut kuikentjes op z'n rug. Later kwam er nog een vierde bij die vanaf de achterkant van vader fuut ook mee wou liften. De kopjes staken boven de veren van de ouder uit. Het zijn opvallende verschijningen, met hun streepjespyjama outfit. Heelveel dagen is het nog niet geleden dat ze uit de eieren zijn gekomen. Man en vrouw zien er bijna identiek uit. Het enige verschil is de kuif, die bij de man iets groter is.

De vogels bouwen samen op een goed verborgen plaats een drijvend nest van planten. Na die vier weken broeden komen de eieren uit. De fuut legt drie of vier eieren. Hoewel de jonge kuikentjes al meteen kunnen zwemmen, liften de kuikens vaak mee op de rug van één van de ouders, waarbij de jongen ook tijdens het duiken van de ouders gewoon blijven zitten. Jonge kuikens van watervogels lopen het gevaar dat ze opgegeten worden door een reiger of een roofvis zoals een snoek. Op de rug van hun ouder zitten de jonge futen veiliger dan in het water. Een groot verschil met de wilde eend. Die begint vaak met zo’n twaalf jongen, een aantal dat zo hoog is omdat er veel van verloren gaan.

De Kattesteertvijver in het Belgische Retie maakt deel uit van het Provinciaal domein Prinsenpark. Het ligt aan de zuidrand van het natuurrecreatiepark. Er liggen in totaal vijf vijvers op op het park, waarvan drie aan de zuidelijke grensgebied van het park. De Kattesteertvijver is de bekendste, maar de vierkante vijver en de Kleine Hooibeekvijver zijn ook de moeite om het eens te bezoeken. Het karakter van de drie vijvers is totaal verschillend.

vrijdag 7 juni 2024

Snorzweefvlieg in de kelk van Vingerhoedskruid

Deze Snorzweefvlieg - Ook wel pyjamazweefvlieg genoemd - zag ik in de kelk van Vingerhoedskruid. Ik maakte de foto met mijn telefoon. De soort wordt gekarakteriseerd door het rossige achterlijf met op elk segment 2 zwarte bandjes: een rechte band en een snorvormig bandje. De larven jagen op bladluizen en leven op bladeren van kruiden en struiken.


Snorzweefvlieg in de kelk van Vingerhoedskruid

De wat opmerkelijke Nederlandse namen dankt deze vlieg aan de tekening; een gele basiskleur met een wat complexe, maar regelmatige zwarte strepentekening dwars op het achterlijf. Deze bestaat uit drie zwarte banden met daaronder een vaak onderbroken, dunnere en ietwat V-vormige streep. De bovenste band is meestal versmolten met de driehoekige streep erboven. Het borststuk is zwartbruin en glanzend, en heeft een lichtere, meestal gele 'uitstulping' aan de achterzijde. De ogen zijn rood van kleur en de lengte is 7 tot 12 millimeter.

De pyjamazweefvlieg leeft van nectar en stuifmeel van bloemen en er worden meerdere plantensoorten bezocht. In Nederland en België is de pyjamazweefvlieg algemeen, en komt overal voor waar veel bloemen en bladluizen zijn. Deze soort is erg populair in de tuinbouw, omdat de larven vraatzuchtige belagers van bladluizen zijn. De larven eten ongeveer 400 bladluizen voor ze verpoppen. Het vrouwtje legt de witte, langwerpige eitjes in een bladluizenkolonie, waar de larven al na enkele dagen uitkomen. De larve is een platte, kruipende larve die iets weg heeft van een worm, de larve is half-doorzichtig en glimmend.

Het voedsel bestaat uitsluitend uit bladluizen, die worden leeggezogen. De larve is vooral te vinden aan de onderzijde van bladeren, omdat zich hier ook de bladluizen bevinden. Na enige tijd verpopt de larve, deze pop ziet eruit als een bruine druppel. Dit stadium duurt ongeveer twee weken. De snelheid van de ontwikkeling hangt sterk af van de temperatuur; in het noordelijkste deel van het verspreidingsgebied komt slechts een enkele generatie tot ontwikkeling, in het zuiden wel vier of vijf.

zaterdag 25 mei 2024

Landschotse Heide is nu Groot Waterland

Na een natte winter, maken we ook een nat voorjaar door. De zomermaanden in aantocht, vragen we ons af of de natte periode niet catastrofaal worden voor de natuur, maar vooral voor de landbouw. Het water in de vennen en plassen staan erg hoog. De vennen op de Landschotse Heide zijn niet meer van elkaar te onderscheiden. Ze zijn door het hoge water tot een groot ven samengekomen. Voor de watervogels een meerwaarde, en landschappelijk erg mooi.


Landschotse Heide is nu Groot Waterland

De Landschotse Heide is een natuurgebied van 239 ha in de Nederlandse provincie Noord-Brabant, ten zuiden van Middelbeers en ten oosten van Westelbeers. Het is eigendom van het Brabants Landschap. Het wordt ook wel 'Het Wit-Holland genoemd naar het bekendste meer van de vier vennen die daar liggen. Het Wit-Holland is ook het meer waar men 's winters schaatst als dat kan.

De Landschotse Heide maakte deel uit van een veel groter heidegebied. In 1937 was met de gemeente Oost-, West- en Middelbeers afgesproken dat het zuidelijk deel hiervan, 500 ha vochtige heidevelden, zou worden ontgonnen, maar het noordelijk deel, waarin een aantal vennen lagen, gespaard zou blijven. Na de oorlog was er een nieuwe burgemeester die de afspraak ontkende en ook het overige gebied wilde ontginnen. Hierop volgde een diplomatiek offensief door het bestuur van het Brabants Landschap, waardoor de gemeente niet kon ontginnen. Begin jaren 60 werd het zuidelijk deel van de heide ontgonnen. Pas in 1999 kon het Brabants Landschap de resterende heide voor een symbolisch bedrag verwerven.

Het gebied bestaat uit vochtige heide met daarin een aantal grote vennen: Keienhurk, Berkven, Wit Holland Ven, Scherpven, en Kromven. Deze vennen zijn rijk aan watervogels en steltlopers, zoals Groenpootruiter en Zwarte ruiter, en er komen 24 soorten libellen voor, waaronder de zeldzame Kempense heidelibel en de Gevlekte witsnuitlibel. De flora kenmerkt zich door Klokjesgentiaan, Oeverkruid en Moerashertshooi.

Aangrenzend in het noorden en oosten ligt de Kuikeindse Heide, wat een naaldhoutgebied is. In het westen en zuiden ligt het dal van de Grote Beerze, waarlangs zich een aantal natuurgebieden bevinden die als Dal van de Groote Beerze door het Brabants Landschap worden beheerd. Ook ligt hier de plaats Westelbeers.

dinsdag 21 mei 2024

Juffers en Libellen op de waterbergingsplas

Eerder deze week filmde ik enkele Juffers en echte Libellen op de waterbergingsplas aan het schotelven in Netersel. Er hangen veel larvevelletjes tegen de plantenstengels. Geen riet maar Grote egelskop planten, die op tijdens de bloeitijd door de kogelronde bloeiwijzen boven in de vertakte hoofdstengel hebben. De jonge libelle die nu uitsluipen hebben er al een paar jaar onder water of zelfs in de modder op zitten. Het onderwater leven van libellen duurt dus beduidend langer als het boven water leven, dat - variërend van de soort - maar enkel maanden duurt.


Juffers en Libellen op de waterbergingsplas

De taak van de juffers en libellen is er enkel op de voortplanting gericht, waardoor de soort blijft bestaan. De waterbergingsplas maakt onderdeel uit van natuurherstel "Natte Natuurparel De Utrecht", die in 2021 en 2022 is uitgevoerd. Nu twee en een half jaar later zien we een toenamen van de biodiversiteit in het gebied. Vorig jaar maakte ik al een video: Nieuw vogel habitat op waterberging Schotelven. Die video belichte de ontwikkeling op de vogels die er een plaats hebben gevonden. Maar er is veel meer. De ontwikkeling heeft ook oude planten teruggebracht, waarvan de zaden in de diepere bodem zijn behouden en na het verwijderen van de vruchtbare toplaag tot ontplooi zijn gekomen.

In de beschikbare ondertiteling worden de namen van de juffers en libellen getoond. Zet daarom de ondertiteling aan. Vergeet ook niet de video te liken en abonneer u op mijn kanaal, zodat je altijd de nieuwste video's krijgt voorgeschoteld.

maandag 20 mei 2024

Canadese gans met kuikens op het Schotelven

Het aantal ganzen op de waterberging aan het Schotelven in Netersel is dit jaar kleiner als vorig jaar. Vooral de Grauwe ganzen populatie is kleiner. Het aantal Grote Canadese ganzen is vrij gelijk, sterker nog die is weer aan het toenemen, en dat met de zeven ganzenkuikens. Vanmorgen kreeg ik ze voor de lens toen ze uit het water stapten.


Grote Canadese gans met kuikens op het Schotelven

Veel vennen staan onder druk door de grote aantal ganzen. Hun uitwerpselen vertroebelen het water en laten een laagje mest achter op de bodem. Geen mest waar waterplanten harder van gaan groeien, maar een zuren afdekkende laag, waar waterplantjes slechter door groeien. En dat is weer nadelig voor insectenlarve, zoals die van libellen. Duikeenden jager onder water op zicht. Ze zien de visjes en larven moeilijker waardoor leefgebied verslechterd. Met name de Dodaars is daar gevoelig voor. Die beef dit voorjaar weg op de waterbergingsplas, tot dit weekend. Vanmorgen zag en hoorde ik ze weer.

De landelijke aantallen van de Grote Canadese gans zijn vooral vanaf 1995 sterk toegenomen. De groepen zijn het grootst in nazomer en herfst, wanneer de ganzen veelal oogstresten op akkers bezoeken. In de loop van de winter vallen de meeste groepen uiteen. Tussen juni en augustus ontstaan ruiconcentraties tot enkele duizenden vogels op grote open wateren.

Vóór het ontstaan van een eigen broedpopulatie waren Grote Canadese ganzen alleen in strenge winters, zoals 1978/79, in noemenswaardige aantallen aanwezig. Het ging dan om Zweedse vogels. De eerste broedgevallen, vanaf 1974, mislukten veelal door afschot en verstoring. Dit hield de stormachtige kolonisatie van Nederland echter niet tegen. Deze vond in eerste instantie plaats vanuit verspreidingskernen zoals in Noord- en Zuid-Holland en Noord-Brabant. Nog steeds zijn deze provincies goed voor minstens de helft van de broedpopulatie. Deze omvatte rond 2000 al 1200 paren en groeide daarna sterk door. Door het optreden van ondersoorten, hybriden en nakomelingen van mengparen (bijvoorbeeld met Brandgans of Grauwe Gans) vertoont een deel van de Grote Canadese Ganzen 'onzuivere' kenmerken.

vrijdag 17 mei 2024

Knobbelzwanen op waterberging Schotelven

Op de waterberging aan het Schotelven in Netersel verblijven en enkele maanden twee Knobbelzwanen. Vermoedelijk een- of tweejarige. Pas bij het 3e of 4e levensjaar zijn ze tot voortplanting in staat. Het mannetje is groter; hij heeft ook een zwaardere nek. Het mannetje heeft een knobbel bovenop de snavel; bij vrouwtjes ontbreekt die. In de lente zwelt die knobbel aan en wordt de snavel roder.


Knobbelzwanen op waterberging Schotelven

Zwanen zijn vruchtbaar vanaf hun 3e of 4e levensjaar. Begin april breekt de broedtijd aan en wordt er een nest gemaakt van riet en waterplanten waarin het vrouwtje gemiddeld 5 tot 8 eieren legt. Deze broedt ze uit in ongeveer 37 dagen.

De jongen blijven een heel jaar bij hun ouders. Voor vogels is dat erg lang. De jongen verlaten wel spoedig het nest en kunnen na 4 tot 5 maanden vliegen. De ouders dragen hun jongen, zoals bij futen, af en toe op de rug.

De Waterbergingsplas in Netersel aan het Schotelven is een broedplaats voor veel watervogels. De plas maakt onderdeel uit van het natuurherstel "Natte Natuurparel De Utrecht". Nu is het Natura 2000 gebied, net als Neterselse Heide, waar het direct aan grenst. Omdat het daar een rust- en broedgebied betreft is niet toegankelijk voor publiek. Overigens mogen wandelaars en fietsers nergens buiten de opengestelde paden.

donderdag 16 mei 2024

Levendbarende hagedissen warmen op in de zon

Vanmiddag klaarde het weer op, dus even met de fiets naar het Beleven - Reusel. Daar zaten 3 Levendbarende hagedissen op een weipaal te zonnen. Een collega amateurfotograaf maakte foto's van de Levendbarende hagedis. Toen hij klaar was waagde ik het er op om met mijn telefoon enkele foto's te maken. Heel langzaam benaderde ik het kleine diertje warbij ik telkens enkele foto's maakte. Toen ik op zo'n 30 cm was genaderd vond ik dat ik moest stoppen. Op twee ander palen zaten er nog twee, kleinere. De andere waren nog jonge exemplaren, juveniele.


Levendbarende hagedissen zijn koudbloedig en warmen op in de zon

De levendbarende hagedis (Zootoca vivipara; synoniem Lacerta vivipara) is een relatief kleine soort met een maximale totale lengte van 18 cm. Deze lengte wordt maar zelden bereikt. De tekening is zeer variabel. De grondkleur is bruin, met soms een groenige of rossig-bronsachtige glans. De mannetjes van de levendbarende hagedis hebben een oranje buik met veel zwarte stipjes daarop. Vrouwtjes hebben een gelige buik zonder stipjes. De juvenielen zijn ongeveer 4 centimeter lang als ze ter wereld komen en hebben een uniform bruine tot zwarte kleur, meestal is het lichaam donkerbruin en neigt de staart naar zwart. Vaak zijn kleine oogachtige lichtere donkeromrande vlekjes aanwezig op de flanken en de rug.

Levendbarende hagedissen zijn zoals de naam al zegt eierlevendbarend. De eieren komen in het moederlichaam tot ontwikkeling en komen tijdens of zeer kort nadat ze zijn afgezet, uit. De legselgrootte is sterk afhankelijk van de grootte van het vrouwtje en varieert tussen de drie en acht jongen met een gemiddelde van 5,6. De hoogste in de vrije natuur vastgestelde leeftijd bedraagt acht jaar. Gemiddeld worden echter leeftijden van drie tot vier jaar bereikt.


De linker is een juveniele, de rechter een aduld.

De levendbarende hagedis heeft in de Rode Lijst de status Gevoelig. De soort is beschermd volgens de Wet Natuurbescherming (Nationaal beschermd, sinds januari 2017). In het RAVON tijdschrift is een artikel over deze wet verschenen. Dit artikel is hier te vinden. Ook heeft deze soort een beschermingsstatus in de Conventie van Bern (bijlage 3). De levendbarende hagedis is niet opgenomen in de Europese Habitatrichtlijn.

dinsdag 14 mei 2024

De Merel is Nederlands populairste zangvogel

De zang van de Merel is misschien wel het bekendste en meest geliefde van alle Nederlandse vogelsoorten. Dat Nederland van de merel houdt bleek uit een verkiezing in 2010 van het radioprogramma Vroege Vogels waarin men kon stemmen op de mooiste vogelzang.


De Merel is Nederlands populairste zangvogel

Zo'n 77.000 luisteraars lieten hun voorkeur weten via de website van Vroege Vogels. De merel scoorde het hoogst met bijna 4.200 stemmen. Als tweede eindigde de nachtegaal, gevolgd door de zanglijster. Dat de merel deze wedstrijd won is natuurlijk met goede reden: zijn zang is niet alleen prachtig en uniek, maar ook vrijwel overal in Nederland te horen. Veel mensen kennen de merelzang en associëren zijn weemoedige klanken met het naderende voorjaar.

De merel mag met recht een vroege vogel genoemd worden. Het maakt niet uit hoe kort de nachten worden in de zomer, al ruim vóór zonsopgang laat elke merelman in de buurt zijn lied horen. Zeker op plaatsen met kunstlicht kunnen zijn klanken zelfs in het holst van de nacht rondgalmen. Hoewel wij allemaal meegenieten, is het zingen voor de merel een serieuze zaak. Hiermee kan hij vrouwtjes lokken maar vooral ook rivalen op afstand houden. Met zijn zang zegt hij eigenlijk ‘deze plek is van mij’. Als een rivaal hier niet naar luistert, zal de territoriumhouder niet schromen om de rivaal te verjagen op minder prettige manieren.

Gevechten tussen merelmannen kunnen er fel aan toegaan. Mannetjes gaan volledig op in de strijd en verliezen de aandacht voor alles om zich heen. Met alle gevolgen van dien. Zelf heb ik eens mijn hart vastgehouden toen ik een gevecht tussen merelmannen zag uitbreken op de weg, met auto’s die er rakelings langsraasden. Het oog voor het verkeer was volledig verloren. Beide merels ontsnapten op het nippertje, meer door geluk dan door oplettendheid. Het was makkelijk te zien hoe mis zo een gevecht kan gaan.

zaterdag 11 mei 2024

Oeverlibel raakt vleugellam door harde wind

Als je 's morgens vroeg op staat om een uitredende libel te filmen, kun je je niet inbeelden dat een uitreding fout af kan lopen. Ja, soms wordt een libel die tegen een boom of plantenstengel hangt door een predator gegrepen. De uitreding kan makkelijk 3 uur in beslag nemen. Gedurende die periode zijn de libellen erg kwetsbaar. Maar vanmorgen was de harde wind de oorzaak van de foute afloop.


Gewone oeverlibel raakt vleugellam door harde wind

Libellen maken onderwater diverse larvenstadia door waarbij ze telkens vervellen. De laatste vervelling vindt plaats als de libel uit het water komt en aan het laatste levensstadium begint. De libel larve zoekt een geschikte plek om uit het larvenvelletje te kruipen en zich met vloeistof op te pompen, waarbij het lichaam en de vleugels enorm uitgroeien. Als de vleugels opgepompt zijn moeten ze nog uitharden om tijdens het vliegen niet dubbel te vouwen. Bij de Gewone oever libel in deze video verliep de uitharding niet zo als het hoort. Door de harde wind waaide de bovenzijde van de voorvleugels over elkaar waardoor de vleugels aan elkaar vast haakten.

Verwoede pogingen van het onfortuinlijke beestje om de vleugels uit te kunnen slaan leiden tot niets. De voorvleugels bleven in elkaar gehaakt, waardoor vliegen onmogelijk werd. Uiteindelijk is de libel - mogelijk door uitputting - van de boom gewaaid en in het water terecht gekomen. Zo eindigde het landleven van deze mooie libel veel vroeger als normaal. Normaal leven libellen 2 tot 3 maanden nadat ze uit het water zijn gekomen. Hun taak boven water is volwassen worden, en zich voortplanten. Sommige libelle soorten leven langer. Zij overwinteren, vaak in zuid Europa. Dit zijn de treklibellen.

vrijdag 10 mei 2024

Uitsluipende Platbuik op waterberging Schotelven

Vanmorgen zag ik een Platbuik libel die aan het uitsluipen was. Uitsluipen is de laatste vervelling van een libel, waarbij het leven boven water is aangebroken. De eieren komen na twee tot vijf weken uit, waarna de nimf (larve) verschijnt. Jonge nimfen bevinden zich vaak op de bodem, de oudere graven zich in. De ontwikkeling van nimf tot imago duurt meestal twee jaar, onder gunstige omstandigheden kan een nimf zich al na een jaar tot volwassen libel ontwikkelen.


Uitsluipende Platbuik op waterberging Schotelven

De larvenhuidjes kunnen tot meer dan tien meter van het water gevonden worden zeker wanneer er geen of nauwelijks voldoende vegetatie of andere uitsluipsubstraten aanwezig zijn. Als een echte pionier wordt de Platbuik veelal aangetroffen bij door mensen gecreëerde wateren, zoals weidepoelen, leemkuilen, pas gegraven sloten en plasjes, steengroeven en ondiep water met weinig begroeiing op de oevers.

Voortplanting gebeurt over het algemeen bij wateren met een spaarzame oeverbegroeiing en weinig waterplanten. Bij een dichte begroeiing met waterplanten verdwijnt de soort meestal. De larve heeft een lengte van 21 -26 mm. Het is een vrij grote korenbout met zwak ontwikkelde rugdoornen en de rugdoorn op segment 9 is afwezig. De labiale palp heeft diep ingesneden golfvormige tanden. De ogen zijn relatief klein en knopvormig en steken iets naar buiten uit. De huidjes zijn weinig variabel van kleur.

donderdag 9 mei 2024

Roodborst nest met vier jonge kuikentjes

De Roodborst heeft vier jonge kuikentjes van ongeveer een week oud. Vader en moeder roodborst zijn de gehele dag druk in de weer om ze te voeden met vliegjes en wormpjes.


Roodborst nest met vier jonge kuikentjes

Kleine bruine vogel met kenmerkende oranjerode borst en gezicht en een lichte onderbuik. Leeft buiten de broedperiode solitair. Jonge vogels zijn lichtbruin gevlekt. Man en vrouw zien er hetzelfde uit. De roodborst eet vooral insecten, larven, spinnen, slakken en wormen. In de winter vult ze het insectendieet aan met zaden, vruchten en voedselrestjes.

Een roodborstnest telt gemiddeld vier tot zes eieren. Enkel het vrouwtje staat in voor het broeden. Na twee weken komen de eieren uit. Opmerkelijk: dit gebeurt bijna altijd ’s nachts of in de vroege ochtend. Zowel het mannetje als het vrouwtje staan in voor de broedzorg. De roodborst heeft twee legsels per jaar. Wanneer het vrouwtje aan het tweede legsel begint, staat het mannetje alleen in voor de jongen van het eerste legsel.

De nestopnames zijn gemaakt met een Panasonic VX870 4K camera. De opnames buiten het nest zijn gemaakt met een Nikon D500, uitgerust met een 200-500 mm telelens.

zondag 5 mei 2024

De territorium zang van de Zwartkop

De Zwartkop is de laatste decennia sterk in aantal toegenomen door natuurlijker bosbeheer en ouder wordende bossen. Als je door de bossen fietst of wandelt hoor je er om de honderd meter een zingen. Heeft een voorkeur voor struiken en oudere bomen. Deze trof ik aan de waterberging aan het Schotelven in Netersel.


De territorium zang van de Zwartkop

Ze laten zich niet altijd makkelijk zien, maar zijn melodieuze zang is in het voorjaar des te beter te horen. De zang is melodieus en gevarieerd. Kenmerkend zijn de luide, heldere en hoge tonen aan het einde van de zang. Bij onraad een herhaald "tek-tek".

De Zwartkop is ongeveer net zo groot als een koolmees en dankt zijn naam aan de zwarte pet op zijn kop, die alleen het mannetje draagt. Het vrouwtje heeft een roestbruine pet. Bij het mannetje is de rest van het verenkleed grijs, bij het vrouwtje grijsbruin. Een jong mannetje heeft in de winter een zwarte pet, met bruine vlekken. De zwartkop vliegt weinig en laat zich vooral horen.

De Zwartkop broedt in bossen en halfopen landschappen met bomen en struiken. Leeft bij voorkeur in loof- en gemengde bossen met een rijke ondergroei van vooral bramen. Komt ook voor in parken, tuinen en andere halfopen landschappen met bomen en struiken.

Eet tijdens de broedperiode insecten. De rest van het jaar vooral allerlei soorten bessen en vruchten.

donderdag 2 mei 2024

Oeverlopers wippen voortdurend met de staart

De naam Oeverloper had niet beter gekozen kunnen worden. Overal waar min of meer kale oevers zijn aan zoet water kan hij worden waargenomen, maar nooit in grote groepen. Zo zag ik vanmorgen deze Oeverloper in Netersel op de waterbergingsplas aan het Schotelven. Als broedvogel is hij zeldzaam en staat op de Rode Lijst. Het heen en weer wippen van het achterlijf en de kop is opvallend gedrag van de oeverloper.


Oeverlopers wippen voortdurend met de staart

Het is een kleine steltloper met korte, groenige poten en korte snavel. Grijsbruin van boven, wit van onderen. Borst grijsbruin, met opvallend witte krul omhoog op zijborst. Langgerekt achterlijf, wipt daar vaak mee, net als met de kop. Vliegt bij verstoring laag over het water weg met stijve, trekkende vleugelslagen. Dan zijn ook witte vleugelstrepen te zien. Verwante soorten zijn groter en hebben langere poten.

Ze leven aan schaars begroeide oevers van zoet, ook wel brak water. Aan meren en plassen, langs rivieren, beken, kanalen en sloten. Broedt vooral op zandige oevers met kale plekken en wat beschutting, langs rivieren en kanalen. Vooral insecten en hun larven (kevers, vliegen, muggen), spinnen, slakjes, kleine kreeftachtigen, wormen en soms kikkertjes, padjes, kikkervisjes en kleine visjes, ook wel plantaardig materiaal. Wordt op zicht gezocht, waarbij de oeverloper soms sluipt. Wast ook soms voedsel. Foerageert bijna altijd alleen, verdedigt voedselterritorium.

zaterdag 27 april 2024

De Boompieper op de Neterselse Heide

De boompieper leeft graag aan de rand van bossen en open plekken. Moerassen zijn zeer geliefd, maar ook kaalgekapte bospercelen en heideterreinen worden volop bewoond door boompiepers. In tegenstelling tot graspiepers gaan boompiepers vaak in een boom zitten.


De Boompieper op de Neterselse Heide

Vooral de zangvlucht van een boompieper, net als die van de graspieper, is erg karakteristiek. Vanuit een boom begint de vogel omhoog te vliegen om vervolgens als een parachute of een badmintonshuttle met stijve vleugels en hangende poten weer in een boom te landen. Midden op de dag op een zinderende hete heide, als alle andere vogelsoorten hun snavels op elkaar houden, kan de melodieuze zang van boompiepers nog gehoord worden.

De Boompieper lijkt sterk op graspieper maar heeft een markanter koppatroon en een iets dikkere snavel. Langs de flanken lopen fijne dunne penseelstreekjes die duidelijk dunner zijn dan de borststreping (bij de graspieper zijn deze ongeveer gelijk); als het te zien is, is de korte achternagel ook een goed kenmerk. Best te onderscheiden aan de hand van geluid en gedrag. Geen verschil tussen mannetje en vrouwtje.

Op de zandgronden is de boompieper een karakteristieke broedvogel van heidevelden en duinen met enige opslag. Voorts nestelt hij (ten dele ook buiten de zandgronden) op kaalslagen, in jonge aanplant en soms ook bosjes en wegbeplanting in boerenland. Ook populierenbossen en verdrogende en verbossende laagveenmoerassen worden bezet.

donderdag 25 april 2024

Vernatting Neterselse Heide dankzij waterberging

Het water uit de waterberging aan het Schotelven in Netersel stroomt nog altijd over de zandweg het bos in. Het bos is nu een moerasbos geworden. De waterberging ligt net buiten de Neterselse Heide, maar het water dat de zandweg over stroomt vindt wel z'n weg naar het natuurgebied.


De waterberging aan het Schotelven in Netersel is een interessant natuurgebied waar veel watervogels hun toevlucht zoeken. Deze plas maakt deel uit van het natuurherstelproject genaamd "Natte Natuurparel De Utrecht". Mijn opa en vader hadden vroeger een weiland in dit gebied, dus het is voor mij bekend terrein. In deze waterberging broeden verschillende vogelsoorten. Zo hebben de Grauwe ganzen er jonge kuikens, en zelfs twee koppels. Ook Wilde eenden zwemmen al rond met een stuk of twaalf jonge kuikens.


Het oorspronkelijke Schotelven, waar de huidige weg naar is vernoemd, bestaat niet meer sinds de landbouwontginning rond 1950. Bij de herinrichting van het Dal van de Groote Beerze en Natte Natuurparel De Utrecht is het Natura 2000-gebied uitgebreid. Een brede strook landbouwgrond is aangekocht en omgevormd tot natuurgebied. Oude plantenzaden die in de diepere bodem zijn achtergebleven, kiemen nu en krijgen meer kans op overleven omdat de grond die nu is blootgelegd arm aan voedsel is. Als de vernatting van het gebied standhoudt, krijgt ook deze plas de kans om zich verder te ontwikkelen. Het Natura 2000-gebied grenst direct aan de Neterselse Heide en is een rust- en broedgebied dat niet toegankelijk is voor publiek

zaterdag 20 april 2024

De onbekende roep van de Vlaamse gaai

De Vlaamse gaai (Garrulus glandarius) staat bekend als een vogel met een krassend roep. De wetenschappelijke naam van de Gaai is "garrulus". De letterlijke vertaling naar het Nederlands is "krasser". Maar er zijn veel roep-variaties van de Vlaamse gaai. Twee jaar geleden maakte ik al eens opnames van een onbekende imitatie variant van de roep van de Gaai. Vanmorgen produceerde de Gaai dat geluid weer, net als ik die afgelopen dagen hoorde. Het blijft een raadsel wat deze vogel imiteerde. Vanmorgen wist ik de Gaai weer op video vast te leggen, inclusief zijn imitatie.


De onbekende roep van de Vlaamse gaai

Ik heb op internet gezocht naar een beschrijving van deze roep variant, maar zonder resultaat. Op de website https://xeno-canto.org zijn wel vergelijkbare geluid recordings te vinden. De omschrijving van de opname is "imitatie roep". De Gaai staat alom bekend als een goede imitator. De bekendste imitatie is die van een Buizerd. Dat doet hij om indringers uit zijn broedgebied te verjagen. Ook bootst hij kattengemauw na. Maar welk geluid de gaai maakt die in deze video te horen is, blijft een raadsel.

Nu rest de vraag, is het een van zijn roep- of zang varianten, of is het toch een imitatie van geluiden die de gaai ergens heeft opgevangen? In de regel laat een Gaai minstens drie verschillende geluiden horen in zijn onopvallende, zachte zang. Niet te verwarren met zijn vele rauwe kreten.

De meest bekende imitatie, die van de Buizerd, is maar in twee gevallen gehoord. De imitatie van mezen, de lijsterzang, het gekef van eekhoorntjes, kattengemauw en keffen van een hondje zijn minder bekend.

dinsdag 16 april 2024

Knobbelzwaan voedt zich met onderwaterplanten

Het voedsel van de Knobbelzwaan bestaat uit waterplanten en waterdiertjes. Zwanen zijn met hun lange hals gespecialiseerd in het grondelen naar waterplanten op diepten waar grondelende eenden niet meer bij kunnen. Verder eten ze gras.


De Knobbelzwaan voedt zich met onderwaterplanten

Knobbelzwanen zijn sierlijke witte watervogels. Geheel wit verenkleed. Poten zwart of vleeskleurig ('Poolse zwaan', gekweekte vorm). Jonge knobbelzwanen komen in twee varianten voor: met een bruin verenkleed en een wit verenkleed. Brede, platte, oranje snavel. Het mannetje heeft een grote zwarte knobbel boven de snavelbasis.

Knobbelzwanen komen overal voor waar zoet water is. Ze broeden in laaggelegen delen van het land, vooral in open graslanden met veel sloten in het veenweidegebied. Ook wel in parken. Ze ruien buiten de broedtijd op open water, zoals de Veluwerandmeren, het IJsselmeer en in de Delta. Niet-broeders zijn ook veel op weilanden te zien.

De broedt duurt van maart tot en met mei. Een nest per jaar met vijf tot zeven eieren. De vrouw broedt die uit in 36 dagen. Langs de oever of soms in het riet zit de knobbelzwaan op een groot nest van takken, riet en plantaardig materiaal dat door de man fel wordt verdedigd met de kop naar achter, opgezette vleugels en een sissend geluid. Ze broeden vanaf het derde of vierde jaar.

zondag 14 april 2024

Weer oppompverbod uit Groote Beerze en Reusel

Het halfjaarverbod t.a.v. het oppompen van water uit Groote Beerze en Reusel tot 1 oktober geen uit is weer van kracht. De afgelopen maanden waren kletsnat. Maar toch is op 1 april officieel al het droogteseizoen weer begonnen. Van 1 april tot minimaal 1 oktober mag geen water worden opgepompt uit beken, sloten en vijvers/vennen in de stroomgebieden van de Groote Beerze, Reusel en Nete ten zuiden van het Wilhelminakanaal en uit wateren in Park Meerland in Eindhoven.


Deze jaarlijks terugkerende maatregel is nodig omdat de gebieden extra gevoelig zijn voor droogte. Het halfjaarverbod moet daar watertekorten in de sloten en beken voorkomen. Op 1 april gaat automatisch het halfjaarverbod in tijdens het droogteseizoen. Dat verbod duurt tot minimaal 1 oktober. Er mag geen water opgepompt worden uit beken, sloten vijvers en vennen om bijvoorbeeld te beregenen. Het verod geldt voor vaste sproei-installaties, maar ook voor mobiele installaties zoals zuigwagens en giertonnen. De enige uitzondering hierop is het laten drinken van vee of een brand blussen met slootwater. Dit onttrekkingsverbod geldt voor de stroomgebieden van de Groote Beerze, Reusel en Nete en daarop afwaterende sloten ten zuiden van het Wilhelminakanaal. Deze beken en sloten liggen hoog en zijn zo gevoelig voor droogte dat het water hier in enkele dagen heel snel kan zakken.

In de rest van het Dommelgebied is oppompen van oppervlaktewater nog toegestaan, behalve in inlaatgebieden Olen en Sonniuswijk in Son en Breugel. Dit zijn wateraanvoergebieden waar water wordt ingelaten uit het Wilhelminakanaal. Om dit wateraanvoersysteem te laten werken, mag je hier nooit oppervlaktewater uit oppompen. Wanneer waterpeilen en doorstroming in andere delen van het Dommelgebied snel zakken, kan het waterschap ook daar een tijdelijk onttrekkingsverbod instellen.

De droge zomers van 2018, 2019, 2020, 2022 en 2023 laten zien dat stromend water in sloten en beken niet vanzelfsprekend is. Voldoende water is van belang voor natuur, landbouw en inwoners in het Dommelgebied. Daarom werken we samen met andere overheden, bedrijven, boeren, natuur- en milieuorganisaties en inwoners aan manieren om méér water langer vast te houden en minder water te gebruiken.

Bron: dommel.nl

Het nest van de Fuut is verborgen tussen het riet

De Fuut bouwt zijn nest op een platform in het water, gefixeerd aan begroeiing of een tak, bij voorkeur goed verborgen in het riet. Jongen verlaten al snel het nest en worden op de rug van hun ouders warm gehouden. Ze worden nog tien weken gevoerd door hun ouders.


Het nest van de Fuut is verborgen tussen het riet

Het vrouwtje legt drie tot vijf eieren, die ze samen uitbroeden. Het duurt bijna een maand voor de jongen uitkomen. Hoewel ze meteen kunnen zwemmen en duiken, blijven de jongen eerst zo’n twee weken onder het veilige verenkleed van hun ouders zitten, waar ze gevoerd en warm gehouden worden. Meestal hebben ze één broedsel, soms een tweede als jongen van het eerste nest zo'n zes weken oud zijn.

De Fuut kan bij het duiken maximaal 60 seconden onder water blijven. De snelle jager zoekt onder water naar vissen, het hoofdbestanddeel van zijn voedsel. Aan land beweegt hij zich eerder onbeholpen voort en is daarom slechts zelden te zien.

zaterdag 13 april 2024

Het Landkaartje in oranje voorjaarsvorm

De afgelopen dagen is de voorjaarsvorm van het landkaartje verschenen. Ze vliegen in flinke aantallen en verspreid door het hele land wordt de fraaie oranje vlinder gezien. Als een van de weinige dagvlinders drinken landkaartjes graag van fluitenkruid, dat momenteel ook volop in bloei komt. Het landkaartje heeft de laatste tijd, mede door klimaatverandering, drie generaties per jaar. De eerste generatie vliegt vanaf begin april; op dit moment is de kans om ze te zien het grootst.


Het Landkaartje in oranje voorjaarsvorm

Op de zonnige momenten zijn vlinders volop actief en kunt u het landkaartje te zien krijgen. De vlinder is in heel Nederland te vinden. Hij komt dan wel verspreid door het hele land voor, maar je komt hem niet zomaar overal tegen. De vlinder houdt zich het liefst op in de buurt van bomen en struiken. Het is een relatieve nieuwkomer in ons land. Zo’n tachtig jaar geleden verscheen de eerste aan de oostgrens en inmiddels is hij tot in het westen en tot op de Waddeneilanden aanwezig. In het Verenigd Koninkrijk kijken ze reikhalzend uit naar het moment dat het landkaartje het Kanaal oversteekt, maar dat gebeurt nog maar niet.

Landkaartjes hebben als pop de winter doorgebracht en komen nu tevoorschijn. Ze planten zich voort en sterven. De nakomelingen vliegen in juli (tweede generatie). De laatste jaren is er, door de klimaatverandering, ook jaarlijks een derde generatie die vliegt in september. Bijzonder aan het landkaartje is dat de voorjaarsgeneratie die nu vliegt oranje met zwart is, terwijl de tweede en derde generatie vlinders zwart zijn, met een witte baan over de vleugels.

De rupsen van het landkaartje zijn specialisten en eten alleen maar brandnetel. De vlinders zelf zijn minder kieskeurig. Ze drinken uit allerlei bloeiende planten om nectar te verzamelen. Zo kun je ze drinkend vinden op pinksterbloem, paardenbloem, raapzaad en andere voorjaarsbloeiers. Die nectar is de brandstof waardoor ze actief kunnen zijn, vliegen en zich voortplanten.

Hoewel ze uit allerlei planten kunnen drinken, zien we bij het landkaartje wel een voorkeur voor witte schermbloemigen. Dat is extra bijzonder, omdat hier nauwelijks andere dagvlinders gebruik van maken. Het zijn wel aantrekkelijke planten voor zweefvliegen en kevers, maar niet voor veel dagvlinders. De voorjaarsgeneratie die nu vliegt kun je dan ook veel zien drinken op fluitenkruid. De zomergeneratie in juli moet een andere plant kiezen, want fluitenkruid bloeit dan niet meer. Ze schakelen moeiteloos over op berenklauw, ook een witte schermbloemige die juist in de zomer bloeit. Als u nu landkaartjes wilt zien, moet u zoeken op open zonnige bospaden en bosranden, het liefst met flink wat fluitenkruid.

vrijdag 12 april 2024

Kuifeenden bij kijkhut 'Hageven' Neerpelt

Het 'Hageven' en 'De Plateaux' vormen samen een internationale natuurgebied in de gemeente Neerpeld (Bel) en Bergeijk (Ned) van van bijna 600 hectaren. Het Belgische deel 'Hageven' ligt ingeklemd tussen het Belgische Lommel, Neerpelt, Hamont-Achel en het Nederlandse Bergeijk. Samen met het aangrenzende gebied 'De Plateaux' in het Nederlandse Bergeijk, is dit het internationale natuurgebied Plateaux-Hageven.


Kuifeenden bij kijkhut 'Hageven' Neerpelt

Aan de waterrand van het 'Hageven' in het Belgische Neerpelt staat onderstaande Vogel kijk-observatie hut. Vanaf de parkeerplaats van het Bezoekerscentrum De Wulp van Natuurpunt is het maar ongeveer 500 meter lopen om bij de kijkhut te komen. De locatie is goed gekozen. Doordat het aan de zuidkant van de Gemeentevijver ligt is het licht optimaal, de vogels in de zon en de zon achter je rug en het licht op de vogels.