donderdag 25 april 2024

Mijn visuele natuurverhalen

Mijn naam is Jozef van der Heijden. Ik woon in de Brabantse Hulsel. Ik fotografeer al sinds de 70er jaren. Ik begon met een kleinbeeld fotocamera en een Super 8 filmcamera met geluidsregistratie. Op de boerderij filmde ik Groenlingen en Kneuen die de jongen op hun nest verzorgde. Mijn interesse gaat naar de natuur in het algemeen. Van vogels tot paddenstoelen, mossen, korstmossen en  landschappen. Maar vogels fascineren mij wel het meest. Daarnaast ben lid van diverse natuurbescherming organisaties.
(zie de logo's hieronder)

Hoewel vogels mijn voorkeur genieten, ontdekte ik op 4 januari 2019 de Opkrullende strookzwam in de bossen van Hapert, officieel de 19e geregistreerde vondst in Nederland sinds 1855 en de eerste sinds 1985. Daarna vond ik nog twee plaatsen waar deze zeer zwam voor kwam. Op 16 oktober 2019 vond ik op Landgoed Wellenseind de eveneens zeer-zeldzame Kroontjesknotszwam. Verspreidingsatlas.nl meldt sinds 1990 slechts 105 vindplaatsen in Nederland.

Volg mij op: Facebook Twitter YouTube en met jozefvanderheijden-foto.nl. Onderwerpen: Alles wat de natuur gedurende de jaargetijden bieden.

Vernatting Neterselse Heide dankzij waterberging

Het water uit de waterberging aan het Schotelven in Netersel stroomt nog altijd over de zandweg het bos in. Het bos is nu een moerasbos geworden. De waterberging ligt net buiten de Neterselse Heide, maar het water dat de zandweg over stroomt vindt wel z'n weg naar het natuurgebied.


De waterberging aan het Schotelven in Netersel is een interessant natuurgebied waar veel watervogels hun toevlucht zoeken. Deze plas maakt deel uit van het natuurherstelproject genaamd "Natte Natuurparel De Utrecht". Mijn opa en vader hadden vroeger een weiland in dit gebied, dus het is voor mij bekend terrein. In deze waterberging broeden verschillende vogelsoorten. Zo hebben de Grauwe ganzen er jonge kuikens, en zelfs twee koppels. Ook Wilde eenden zwemmen al rond met een stuk of twaalf jonge kuikens.


Het oorspronkelijke Schotelven, waar de huidige weg naar is vernoemd, bestaat niet meer sinds de landbouwontginning rond 1950. Bij de herinrichting van het Dal van de Groote Beerze en Natte Natuurparel De Utrecht is het Natura 2000-gebied uitgebreid. Een brede strook landbouwgrond is aangekocht en omgevormd tot natuurgebied. Oude plantenzaden die in de diepere bodem zijn achtergebleven, kiemen nu en krijgen meer kans op overleven omdat de grond die nu is blootgelegd arm aan voedsel is. Als de vernatting van het gebied standhoudt, krijgt ook deze plas de kans om zich verder te ontwikkelen. Het Natura 2000-gebied grenst direct aan de Neterselse Heide en is een rust- en broedgebied dat niet toegankelijk is voor publiek

zaterdag 20 april 2024

De onbekende roep van de Vlaamse gaai

De Vlaamse gaai (Garrulus glandarius) staat bekend als een vogel met een krassend roep. De wetenschappelijke naam van de Gaai is "garrulus". De letterlijke vertaling naar het Nederlands is "krasser". Maar er zijn veel roep-variaties van de Vlaamse gaai. Twee jaar geleden maakte ik al eens opnames van een onbekende imitatie variant van de roep van de Gaai. Vanmorgen produceerde de Gaai dat geluid weer, net als ik die afgelopen dagen hoorde. Het blijft een raadsel wat deze vogel imiteerde. Vanmorgen wist ik de Gaai weer op video vast te leggen, inclusief zijn imitatie.


De onbekende roep van de Vlaamse gaai

Ik heb op internet gezocht naar een beschrijving van deze roep variant, maar zonder resultaat. Op de website https://xeno-canto.org zijn wel vergelijkbare geluid recordings te vinden. De omschrijving van de opname is "imitatie roep". De Gaai staat alom bekend als een goede imitator. De bekendste imitatie is die van een Buizerd. Dat doet hij om indringers uit zijn broedgebied te verjagen. Ook bootst hij kattengemauw na. Maar welk geluid de gaai maakt die in deze video te horen is, blijft een raadsel.

Nu rest de vraag, is het een van zijn roep- of zang varianten, of is het toch een imitatie van geluiden die de gaai ergens heeft opgevangen? In de regel laat een Gaai minstens drie verschillende geluiden horen in zijn onopvallende, zachte zang. Niet te verwarren met zijn vele rauwe kreten.

De meest bekende imitatie, die van de Buizerd, is maar in twee gevallen gehoord. De imitatie van mezen, de lijsterzang, het gekef van eekhoorntjes, kattengemauw en keffen van een hondje zijn minder bekend.

dinsdag 16 april 2024

Knobbelzwaan voedt zich met onderwaterplanten

Het voedsel van de Knobbelzwaan bestaat uit waterplanten en waterdiertjes. Zwanen zijn met hun lange hals gespecialiseerd in het grondelen naar waterplanten op diepten waar grondelende eenden niet meer bij kunnen. Verder eten ze gras.


De Knobbelzwaan voedt zich met onderwaterplanten

Knobbelzwanen zijn sierlijke witte watervogels. Geheel wit verenkleed. Poten zwart of vleeskleurig ('Poolse zwaan', gekweekte vorm). Jonge knobbelzwanen komen in twee varianten voor: met een bruin verenkleed en een wit verenkleed. Brede, platte, oranje snavel. Het mannetje heeft een grote zwarte knobbel boven de snavelbasis.

Knobbelzwanen komen overal voor waar zoet water is. Ze broeden in laaggelegen delen van het land, vooral in open graslanden met veel sloten in het veenweidegebied. Ook wel in parken. Ze ruien buiten de broedtijd op open water, zoals de Veluwerandmeren, het IJsselmeer en in de Delta. Niet-broeders zijn ook veel op weilanden te zien.

De broedt duurt van maart tot en met mei. Een nest per jaar met vijf tot zeven eieren. De vrouw broedt die uit in 36 dagen. Langs de oever of soms in het riet zit de knobbelzwaan op een groot nest van takken, riet en plantaardig materiaal dat door de man fel wordt verdedigd met de kop naar achter, opgezette vleugels en een sissend geluid. Ze broeden vanaf het derde of vierde jaar.

zondag 14 april 2024

Weer oppompverbod uit Groote Beerze en Reusel

Het halfjaarverbod t.a.v. het oppompen van water uit Groote Beerze en Reusel tot 1 oktober geen uit is weer van kracht. De afgelopen maanden waren kletsnat. Maar toch is op 1 april officieel al het droogteseizoen weer begonnen. Van 1 april tot minimaal 1 oktober mag geen water worden opgepompt uit beken, sloten en vijvers/vennen in de stroomgebieden van de Groote Beerze, Reusel en Nete ten zuiden van het Wilhelminakanaal en uit wateren in Park Meerland in Eindhoven.


Deze jaarlijks terugkerende maatregel is nodig omdat de gebieden extra gevoelig zijn voor droogte. Het halfjaarverbod moet daar watertekorten in de sloten en beken voorkomen. Op 1 april gaat automatisch het halfjaarverbod in tijdens het droogteseizoen. Dat verbod duurt tot minimaal 1 oktober. Er mag geen water opgepompt worden uit beken, sloten vijvers en vennen om bijvoorbeeld te beregenen. Het verod geldt voor vaste sproei-installaties, maar ook voor mobiele installaties zoals zuigwagens en giertonnen. De enige uitzondering hierop is het laten drinken van vee of een brand blussen met slootwater. Dit onttrekkingsverbod geldt voor de stroomgebieden van de Groote Beerze, Reusel en Nete en daarop afwaterende sloten ten zuiden van het Wilhelminakanaal. Deze beken en sloten liggen hoog en zijn zo gevoelig voor droogte dat het water hier in enkele dagen heel snel kan zakken.

In de rest van het Dommelgebied is oppompen van oppervlaktewater nog toegestaan, behalve in inlaatgebieden Olen en Sonniuswijk in Son en Breugel. Dit zijn wateraanvoergebieden waar water wordt ingelaten uit het Wilhelminakanaal. Om dit wateraanvoersysteem te laten werken, mag je hier nooit oppervlaktewater uit oppompen. Wanneer waterpeilen en doorstroming in andere delen van het Dommelgebied snel zakken, kan het waterschap ook daar een tijdelijk onttrekkingsverbod instellen.

De droge zomers van 2018, 2019, 2020, 2022 en 2023 laten zien dat stromend water in sloten en beken niet vanzelfsprekend is. Voldoende water is van belang voor natuur, landbouw en inwoners in het Dommelgebied. Daarom werken we samen met andere overheden, bedrijven, boeren, natuur- en milieuorganisaties en inwoners aan manieren om méér water langer vast te houden en minder water te gebruiken.

Bron: dommel.nl

Het nest van de Fuut is verborgen tussen het riet

De Fuut bouwt zijn nest op een platform in het water, gefixeerd aan begroeiing of een tak, bij voorkeur goed verborgen in het riet. Jongen verlaten al snel het nest en worden op de rug van hun ouders warm gehouden. Ze worden nog tien weken gevoerd door hun ouders.


Het nest van de Fuut is verborgen tussen het riet

Het vrouwtje legt drie tot vijf eieren, die ze samen uitbroeden. Het duurt bijna een maand voor de jongen uitkomen. Hoewel ze meteen kunnen zwemmen en duiken, blijven de jongen eerst zo’n twee weken onder het veilige verenkleed van hun ouders zitten, waar ze gevoerd en warm gehouden worden. Meestal hebben ze één broedsel, soms een tweede als jongen van het eerste nest zo'n zes weken oud zijn.

De Fuut kan bij het duiken maximaal 60 seconden onder water blijven. De snelle jager zoekt onder water naar vissen, het hoofdbestanddeel van zijn voedsel. Aan land beweegt hij zich eerder onbeholpen voort en is daarom slechts zelden te zien.

zaterdag 13 april 2024

Het Landkaartje in oranje voorjaarsvorm

De afgelopen dagen is de voorjaarsvorm van het landkaartje verschenen. Ze vliegen in flinke aantallen en verspreid door het hele land wordt de fraaie oranje vlinder gezien. Als een van de weinige dagvlinders drinken landkaartjes graag van fluitenkruid, dat momenteel ook volop in bloei komt. Het landkaartje heeft de laatste tijd, mede door klimaatverandering, drie generaties per jaar. De eerste generatie vliegt vanaf begin april; op dit moment is de kans om ze te zien het grootst.


Het Landkaartje in oranje voorjaarsvorm

Op de zonnige momenten zijn vlinders volop actief en kunt u het landkaartje te zien krijgen. De vlinder is in heel Nederland te vinden. Hij komt dan wel verspreid door het hele land voor, maar je komt hem niet zomaar overal tegen. De vlinder houdt zich het liefst op in de buurt van bomen en struiken. Het is een relatieve nieuwkomer in ons land. Zo’n tachtig jaar geleden verscheen de eerste aan de oostgrens en inmiddels is hij tot in het westen en tot op de Waddeneilanden aanwezig. In het Verenigd Koninkrijk kijken ze reikhalzend uit naar het moment dat het landkaartje het Kanaal oversteekt, maar dat gebeurt nog maar niet.

Landkaartjes hebben als pop de winter doorgebracht en komen nu tevoorschijn. Ze planten zich voort en sterven. De nakomelingen vliegen in juli (tweede generatie). De laatste jaren is er, door de klimaatverandering, ook jaarlijks een derde generatie die vliegt in september. Bijzonder aan het landkaartje is dat de voorjaarsgeneratie die nu vliegt oranje met zwart is, terwijl de tweede en derde generatie vlinders zwart zijn, met een witte baan over de vleugels.

De rupsen van het landkaartje zijn specialisten en eten alleen maar brandnetel. De vlinders zelf zijn minder kieskeurig. Ze drinken uit allerlei bloeiende planten om nectar te verzamelen. Zo kun je ze drinkend vinden op pinksterbloem, paardenbloem, raapzaad en andere voorjaarsbloeiers. Die nectar is de brandstof waardoor ze actief kunnen zijn, vliegen en zich voortplanten.

Hoewel ze uit allerlei planten kunnen drinken, zien we bij het landkaartje wel een voorkeur voor witte schermbloemigen. Dat is extra bijzonder, omdat hier nauwelijks andere dagvlinders gebruik van maken. Het zijn wel aantrekkelijke planten voor zweefvliegen en kevers, maar niet voor veel dagvlinders. De voorjaarsgeneratie die nu vliegt kun je dan ook veel zien drinken op fluitenkruid. De zomergeneratie in juli moet een andere plant kiezen, want fluitenkruid bloeit dan niet meer. Ze schakelen moeiteloos over op berenklauw, ook een witte schermbloemige die juist in de zomer bloeit. Als u nu landkaartjes wilt zien, moet u zoeken op open zonnige bospaden en bosranden, het liefst met flink wat fluitenkruid.

vrijdag 12 april 2024

Kuifeenden bij kijkhut 'Hageven' Neerpelt

Het 'Hageven' en 'De Plateaux' vormen samen een internationale natuurgebied in de gemeente Neerpeld (Bel) en Bergeijk (Ned) van van bijna 600 hectaren. Het Belgische deel 'Hageven' ligt ingeklemd tussen het Belgische Lommel, Neerpelt, Hamont-Achel en het Nederlandse Bergeijk. Samen met het aangrenzende gebied 'De Plateaux' in het Nederlandse Bergeijk, is dit het internationale natuurgebied Plateaux-Hageven.


Kuifeenden bij kijkhut 'Hageven' Neerpelt

Aan de waterrand van het 'Hageven' in het Belgische Neerpelt staat onderstaande Vogel kijk-observatie hut. Vanaf de parkeerplaats van het Bezoekerscentrum De Wulp van Natuurpunt is het maar ongeveer 500 meter lopen om bij de kijkhut te komen. De locatie is goed gekozen. Doordat het aan de zuidkant van de Gemeentevijver ligt is het licht optimaal, de vogels in de zon en de zon achter je rug en het licht op de vogels.

dinsdag 9 april 2024

Harde wind en golvend water op waterbergingsplas

Door de harde wind was er vanmorgen veel deining op het water van de waterbergingsplas aan het Schotelven in Netersel. Voor een plas met geringe grootte spoelden de golven flink in op de oever van de plas.


Harde wind en golvend water op waterbergingsplas

Golven worden hoofdzakelijk onder anderen veroorzaakt door wind. Bij wind ontstaat golfslag door de windkracht, strijklengte en waterdiepte. Wind in de lengterichting van een kanaal of sloot veroorzaakt dus een grotere golfslag dan een wind die dwars op een kanaal of sloot staat. Bij meren en plassen is het effect van de strijklengte van de wind het grootst.

De lengte van een golf wordt bepaald door de windkracht, strijklengte en diepte van het water. De hoogte van een golf is op zijn beurt weer afhankelijk van de lengte van een golf. Als een golf namelijk hoger wordt dan 1/7 van zijn lengte breekt hij. Een golf met een lengte van 7 meter kan dus nooit hoger worden dan 1 meter! Verder is bij grote watervlakten de diepte van belang. Hoe groter de waterdiepte, hoe groter de golflengte en hoe hoger de golf.

Door waterverplaatsing wordt energie opgebouwd. Het water gaat daardoor golven en stromen. Als de golf tegen een waterkant (oever) aanloopt, komt de opgebouwde energie vrij. Het vrijkomen van deze energie veroorzaakt wrijving op waterkant en -bodem. Als een golf een oever nadert neemt de waterdiepte veelal af. De energie in de golfslag zal zich omhoog bewegen. Door deze opwaartse beweging neemt de golfhoogte toe.

maandag 8 april 2024

De Dodaars op zoek naar een Partner

De Dodaars broedt van april tot half augustus. Heeft één tot twee en soms drie legsels met gemiddeld 4-6 eieren, die met interval van 1-2 dagen worden gelegd. Broedduur: 20-21 dagen. Nest is drijvend platform van allerlei plantaardig materiaal, gefixeerd aan onderwatervegetatie. De jongen kunnen na 44-48 dagen vliegen.


De Dodaars op zoek naar een Partner

De Dodaars is de kleinste van alle futen soorten. Deze schuwe watervogel is zelfs nog een slag kleiner dan het meer bekende waterhoen. De dodaars is broedvogel van ondiepe en beschutte wateren met een rijke oeverbegroeiing en onderwatervegetatie. Het water moet wel helder zijn. Zoals meer duiker jagen ze op zicht. Als het water troebel is wordt het jagen bemoeilijkt. Als er ook veel ganzen op het water zitten, wordt het water troebel door de uitwerpselen van de ganzen. Ook het plantenleven wordt door de ganzen bedreigt. Hun uitwerpselen bedekken de bodem, waardoor waterplanten niet kunnen kiemen.

De Dodaars is de kleine en enigszins gedrongen fuut met een kort snaveltje. De korte, lichte achterzijde is vaak opgezet en doet dan donsachtig aan. In zomerkleed overwegend donkerbruin met roodbruine wang en hals en opvallend witgele vlek aan snavelbasis. In winterkleed bovenzijde donkerbruin, wangen, zijflanken, hals en onderzijde lichtbruin/beige, witte halsvlek. Duikt regelmatig onderwater.

woensdag 3 april 2024

Zingende Kneu op de Neterselse Heide

De Kneu is een echte heide vogel. Een man kneu in prachtkleed heeft een fraaie karmijnrode borst en 'baret'. In het voorjaar zijn nog Kneuen te zien die nog niet helemaal uitgekleurd zijn, waar de borstkleur nog niet zo rood ziet als wat later in het broedseizoen. De kneu broedt in lage struiken en struwelen nabij kruidenrijke vegetaties, in allerlei tamelijk open landschappen.


Zingende Kneu op de Neterselse Heide

De Kneu is een kleine vinkensoort, kleiner dan huismus. Man heeft een warmbruine rug en in prachtkleed een karmijnrode borst en 'baret'. Na het broedseizoen is dat meer roodbruin. Mannetjes een grijs achterhoofd, bij vrouwtjes en onvolwassen vogels is dit bruingrijs. Vrouwtjes en onvolwassen vogels hebben een zwak gestreepte borst en kruin en hebben geen rood in het verenkleed. Grijze kegelvormige snavel. Vliegt vaak in groepjes met golvende vlucht, druk kwetterend.

De kneu broedt in dichte struiken in allerlei halfopen landschappen. Het talrijkst zijn kneuen in de duinen en in akkerbouwgebieden met hagen, maar ze broeden ook op plekken met jonge aanplant, oude struikheide met opslag en soms stedelijke bebouwing (tuinen, jonge groenvoorziening). Vanuit de liefst doornige struiken ondernemen kneuen in kleine groepjes voedselvluchten van soms drie kilometer naar plekken met een rijk aanbod aan zaden. Vanaf juli vormen zich groepen op voedselrijke plekken.

Ze broeden vanaf half april tot eind juli, meestal tussen eind april en half juni. Heeft twee tot drie broedsels per jaar met meestal 4-6 eieren. Broedduur 12-13 dagen. Bouwt nest vaak in laag en middelhoog struweel met uitstekende takken, liefst in doornige struiken, niet te dicht en niet te open. Ze broeden graag in semi-koloniaal verband. Niet erg territoriaal, soms meerdere nesten in een struik. De jongen zitten 12-17 dagen op het nest. Na uitvliegen, krijgen ze nog een tijdje begeleiding van de ouders.

maandag 1 april 2024

Vinkachtigen, de ene vink is de andere niet

De familie van de Europese vinkachtigen (Fringillidae) bestaat uit zangvogels die voor een groot deel in de bossen leven. De meeste vinken zijn zaadeters en dat kun je zien aan de relatief korte en wat dikkere snavel. Daarbij hebben ze relatief grote kaakspieren, dit om de zaden te kunnen kraken. Bij vinken verschillen de mannetjes vaak in uiterlijk ten opzichte van de vrouwtjes. Veel vinken bouwen komvormige en stevige nesten. Wereldwijd komen er ruim 110 vinkensoorten voor.


Vinkachtigen, de ene vink is de andere niet

De gewone vink en de groenling zijn kleine zangvogeltjes, die gemiddelde de grootte hebben van de huismus. Enkel de kruisbek en de appelvink zijn groter dan dit gemiddelde. Twee soorten die we trouwens niet heel vaak in onze tuin zullen aantreffen. Wij moeten het in hoofdzaak stellen met de gewone vink , de groenling. In de winter en voorjaar kan de keep, de putter en de goudvink op de voedertafel komen.

Het zijn meest zaad etende vogels met een korte, sterke snavel. Ze hebben een harde schedel en grote kaakspieren, die nodig zijn om de zeer harde zaden te kraken. De mannetjes verschillen meestal van de vrouwtjes in uiterlijk.

Onder de Europese vinkachtige vallen de; Vink, Keep, Groenling, Appelvink, Goudvink, Kneu, Putter, Frater, Sijs, Kleine barmsijs, Grote barmsijs, Witstuitbarmsijs, Citroensijs, Europese kanarie, Haakbek, Kruisbek, Grote kruisbek, Witbandkruisbek, Schotse kruisbek en de Roodmus.

zaterdag 30 maart 2024

Nijlgans met jonge kuikens in de stromende regen

Watervogels, zoals eenden en ganzen gaan gewoon door met wat ze aan het doen zijn, als het regent. Watervogels schrikken niet terug van de regen. De Nijlgans in de video lijken niet veel last te hebben van de hevige regen. Twaalf piepkleine nijlgans kuikens volgen hun ouders terwijl de regen met bakken uit de hemel komt.


Nijlgans met jonge kuikens in de stromende regen

Ik zat te schuilen toen de regen met bakken uit de hemel kwam. Aan de overkant van een plas liep familie Nijlgans. Ze trotseerden de elementen van de natuur. Ze hadden geen schuilplaats, waar ik wel gebruik van kon maken. Ze leken geen last te hebben van de regen. Vaak schuilen jonge kuikens onder de vleugels van hun moeder, maar daar was nu geen spraken van.

Nijlganzen broeden het hele jaar door. Ook in de winter worden jonge kuikens geboren. In het Egyptische Nijlgebied, wat de oorsprong van deze gans is, kennen ze geen winter zoals wij die kennen. Van nature broeden de Nijlganzen daar ook als het bij ons hartje winter is. Die natuurlijke gewoonte hebben ze behouden, ook als ze meerdere generaties later in veel noordelijke gebieden broeden.

Het vrouwtje bouwt een nest van rietbladeren en gras. Vrouwtje en mannetje broeden om de beurt op de eieren. De ouders zorgen samen voor de jongen tot ze zelfstandig zijn. De nijlganzen eten zaden, bladeren, gras en stengels. Zolang het niet gaan vriezen of sneeuwen, kan de ganzenfamilie zich wel redden.

Nijlganzen kunnen een bedreiging vormen voor andere vogels. Soorten die wel van nature in Nederland voorkomen kunnen in de problemen komen. Daarom is de nijlgans aangemerkt als invasieve exoot. Invasieve exoten mogen actief worden verjaagd en gedood. Hiervoor geeft de provincie een speciale opdracht.

vrijdag 29 maart 2024

Beleef de lente in je eigen tuin

De lente breekt aan, tijd om naar buiten te gaan! De mezen weten wel waarheen. Niet op een terras ergens in de zon, maar naar de meest groene tuinen van de buurt. Want elke mees weet: hoe groener de tuin, hoe beter.


Beleef de lente in je eigen tuin

Voor veel vogelliefhebbers was het afgelopen winter even schrikken en slikken. Waar waren de mezen? Niet in de tuinen, zoveel was duidelijk. Door het slechte broedseizoen in 2016 waren er minder kool- en pimpelmezen opgegroeid. Daarnaast was er in de bossen nog genoeg te eten, waardoor de mezen hun tripje naar de tuinen uitstelden. Gelukkig betekent uitstel nog geen afstel. Wie zijn tuin groen inricht beleeft de lente in zijn eigen tuin.

Dat blijkt ook uit onderzoek van de Britse universiteit van Exeter. 452 koolmezen en pimpelmezen kregen daarbij een zendertje om de poot. Zo kon een heel seizoen lang worden nagegaan welke plekken de mezen bezochten. Wat blijkt? Zowel kool- als pimpelmezen geven de voorkeur aan tuinen met bomen, struiken en hagen. Via de bomen en struiken vliegen ze namelijk veilig van de ene naar de andere tuin. En al die bomen, struiken en hagen vormen samen een mini natuurparadijsje waar vogels hun hart kunnen ophalen.

Gewoon je tuin groen inrichten. Plant struiken, maak rommelhoekjes en zet eens een fruitboom neer. Overleg ook eens met de buren om die lelijke schuttingen te vervangen door een haag. Gegarandeerd dat de mezen op bezoek komen.

woensdag 27 maart 2024

In verval geraakte boerderij Reusel

De in verval geraakte boerderij aan de Lage Mierdsedijk, ooit de boerderij van van Sjef van Gompel en Prinse Jo, heeft betere tijden gekend als nu het geval is. Hoewel de boerderij uit 1930 stamt, is het verval zo enorm dat je zou verwachten dat de boerdeij veel ouder zou zijn. De boerderijwoning heeft een woonoppervlakte van 440 m2.


Het pand staat op huispedia.nl te koop voor een "Realistische vraagprijs van € 1.028.000 - 1.226.000".

Het pand staat op huispedia.nl te koop voor een "Realistische vraagprijs van € 1.028.000 - 1.226.000". Bij "Energielabel" staat een groot vraagteken. Geen wonder als je ziet dat het dak grotendeels is ingestort. Wat er met dit pand gaat gebeuren zal nog niet bekend zijn. Gezien de vragprijs zal het niet gesloopt worden om er weer landbouwgrond van te maken. Mogelijk wordt het nog ooit herbouwd tot een luxe woonboerderij. Tot die tijd heeft de natuur vrij spel. Darbij denk ik een muizen en ratten, maar ook duiven, Steenuilen of Kerkuilen.

In Noord Brabant staan in het Brabantse landschap oude, verzakte boerderijen, met afgebladderde verfresten op het houtwerk, soms met ingevallen daken en overal onkruid. Soms weet niemand nog waarom ze ooit leeg zijn gekomen. Familieruzies, erfeniskwesties of gewoon onverkoopbaar. Soms mag een boerderij en stal van de gemeente omgebouwd worden tot twee woningen. Aanvullende nieuwbouw is dan vaak niet toegestaan.


donderdag 21 maart 2024

Flaestoren heropend na vervanging houten palen

De Flaestoren op landgoed De Utrecht in Esbeek - Lage Mierde is dit weekend eindelijk weer open. De oude steunpalen van toren waren door de weersinvloeden zover aangepast dat de veiligheid niet langer kon worden gewaarborgd.


Flaestoren heropend na vervanging houten steunpalen

Nadat een van de palen is afgebroken, zijn alle andere die boven de trappen uitsteken afgezaagd. Acht bomen van het landgoed, elk 25 meter lang en in totaal 3000 kilo zwaar vormden jarenlang de basis van het bouwwerk dat verder bestaat uit stalen kolommen. Het bovenste balkon is 22 meter hoog. Dat biedt uitzicht op natuurgebied De Flaes en het Goorven. De toren wordt elke twee weken gecontroleerd op veiligheid. Deze week zijn de oude palen met een hoge bouwkraan van de stalen constructie verwijderd en van nieuwe palen voorzien.


De palen komen allemaal uit de bossen van het Landgoed. Daarvoor moest de beheerder op zoek naar de hoogste Douglas bomen die het landgoed rijk is. De bomen mochten natuurlijk geen scheuren of andere fouten bezitten. Na het rooien zijn de boomstammen in de droogkamer gelegd om de groeisappen uit het hout te verwijderen. Zo voorkom je dat de stammen later opendrogen. De kans dat er dan regenwater binnen dringt is dan minder, waardoor de kans houtrot sterk afneemt.

Met een hoge kraan en hoogwerkers zijn de nieuwe boomstammen weer aan de stalen constructie van de toren bevestigd. Naar verwachting gaan de nieuwe palen van de Flaestoren weer een kwart eeuw mee.

Op 11 november 2011 is de uitkijktoren de Flaestoren geopend, naar een ontwerp van Luijten Smeulders Architecten uit Tilburg. Door acht van het landgoed afkomstige bomen, elk 25 meter lang en 3000 kg zwaar, te combineren met slanke stalen kolommen is een open structuur gecreëerd waarin, door een afwisseling van trappen en bordessen, een makkelijk te belopen route naar het uitzichtbalkon op 22 meter hoogte leidt. Vandaar en vanaf elke traptrede er naar toe, heb je een prachtig uitzicht over het niet toegankelijke deel van het natuurgebied De Flaes en het Goorven en de bossen er rondom heen.

De toren biedt uitzicht over een deel van Landgoed De Utrecht. De totale kosten bedroeg ongeveer 360.000 euro, waarvan 160.000 euro door de provincie werd gesubsidieerd. Het bedrijfsleven legde twee ton bij. Het ontwerp is opgetrokken uit staal en hout, waaronder tien bomen. Aan staal weegt het gevaarte al 26,5 ton. Om in de toren te komen moet u wel een munt van € 1,- in de automaat werpen, waarna de draaideur opent. Die toegangsbijdrage is een tegemoetkoming van de hoge bouwkosten. Denk er wel om, munten van € 1,- bij te dragen, andere munten werken niet.

Vogelsoorten: Aalscholver, Boomkruiper, Buizerd, Dodaars, Fuut, Grauwe Gans, Grote Zilverreiger, Knobbelzwaan, Koolmees, Kuifeend, Merel, Torenvalk, Vink, Wilde Eend en de Wintertaling, en in het najaar trekvogels zoals de Zwarte ooievaar, de Lepelaars en de Kraanvogel.

woensdag 20 maart 2024

Helmparelhoenders zijn Afrikaanse loopvogels

Helmparelhoenders zijn snelle loopvogels van de Afrikaanse savanne en dus exoten, die in Nederland zeldzaam worden waargenomen. Hij leeft vooral op de Afrikaanse savannen ten zuiden van de Sahara. Deze gebieden bestaan uit warme, droge en open vlaktes met enkele bomen en struiken. De meeste Helmparelhoenders die wij in ons land tegen komen zitten in gevangenschap, of zullen dan ook uit gevangenschap ontsnapt zijn.


Helmparelhoenders zijn Afrikaanse loopvogels

Het is onduidelijk of de soort in ons land nestelt. Helmparelhoenders worden in Europa veel worden gehouden in kinderboerderijen, kleine dierentuinen en dergelijke. De soort werd eind 19e eeuw uitgezet in Duitsland en Hongarije maar verdween hier weer. Dat verwilderde vogels in Nederland kunnen opduiken, blijkt uit twee meldingen in de atlas­periode: enkele paren nabij een eendenkooi bij Boven-Leeuwen in 1998 en een paar bij Urk in 2001. Zekere broedgevallen zijn niet vastgesteld. Of de soort zich in ons land bestendig kan handhaven, valt te betwijfelen. Het verdient echter aanbeveling alert te zijn. Voor deze soort is geen Staat van Instandhouding van toepassing. Het Helmparelhoen is een exoot en valt daarmee buiten artikel 1 van de Vogelrichtlijn, dat betrekking heeft op alle natuurlijk in het wild levende vogelsoorten op het Europese grondgebied van de EU-lidstaten. Het Helmparelhoen is daarmee ook niet beschermd op grond van de Wet natuurbescherming.


Het helmparelhoen is een grote vogel met een rond lichaam en een kleine kop. De grootte varieert van 53 tot 58 centimeter en zijn gewicht is gemiddeld 1,3 kilogram. Zijn naam heeft het helmparelhoen ten eerste te danken aan de witte stippen op het verenkleed, die doen denken aan parels. Daarnaast heeft hij op zijn kop een benige en blauwgekleurde knobbel die aan een helm doet denken. Het helmparelhoen is een alleseter. Net als kippen zoeken helmparelhoenders hun eten door met hun sterke klauwen de grond om te wroeten. Ze eten vooral zaden, fruit, slakken, spinnen, wormen, maar ook kikkers, hagedissen, kleine slangen, kleine zoogdieren en teken.

Het broeden van eieren doet het helmparelhoen meestal in of na het regenseizoen. De legsels bestaan gemiddeld uit 20 tot 30 eieren. De hen legt haar eieren in een goed bedekte holte en daar broedt ze de eieren in 26 tot 28 dagen uit. De kuikens hebben een schutkleur en hun vleugels groeien snel. Na een week zijn ze al in staat zich al fladderend snel te verplaatsen. De soort wordt in het wild maximaal 12 jaar oud. Eind negentiende eeuw werd de soort in het wild uitgezet in Duitsland en Hongarije, maar hield daar geen stand. In Nederland wordt het helmparelhoen met regelmaat verwilderd aangetroffen; voortplanting is daarbij niet vastgesteld.

woensdag 13 maart 2024

Waterpeilpijp in het Ravels Kesseven

Aan de overkant het Kesseven van staat een schuilhut met informatiepanelen. Vanaf de middeleeuwen was de omgeving gemene heidegrond dat onder de Franse periode (ongeveer 1800) gemeentebezit werd. Rond 1903 verkocht de gemeente Ravels 770 hectare aan de Belgische staat. Later vulden zij dit aan met verschillende private gronden tot een oppervlakte van 850 hectare. Het doel van de aankoop was de aanleg van een grootschalig proefterrein voor bebossingstechnieken van heidegronden.


Het Kesseven in het Gewestbos van Ravels

Aan de rand van het Gewestbos van Ravels, België, is een nieuwe kijkhut gebouwd. Het is een half open overdekking met zitplaatsen, opgetrokken uit Douglas hout. De nieuwe kijkhut is o.a. het bereiken via het voetpaadje aan de westzijde van het Kesseven, genaamd "Het Miezerige paadje". De kijkhut is gebouwd door Houthandel Van Dal uit Esbeek, in opdracht van (de Belgische) stichting Natuur & Bos.

Het Gewestbos Ravels maakt deel uit van een groen grensgebied met bos- en natuurgebieden aan Belgische en Nederlandse zijde. De vennen zijn hier een paradijs voor vele insecten en amfibieën. Om ze nog aantrekkelijker te maken, zijn er bepaalde herinrichting werkzaamheden uitgevoerd o.a. aan het Kesseven, zoals het herwaarderen van ven-oevers en natte heide en/of heischraal grasland. Tijdens de zomerperiode wordt dit nog aangevuld door begrazing met schapen om die vegetatie open te houden.


Het waterpeil in het Kesseven wordt middels een overlooppijp geregeld (zie uitsnede).

Het waterpeil in het Kesseven heeft al jaar en dag een vast peil. Als die maatregel niet genomen zou zijn, zou het water over de grinddreef stromen.


De schuilhut met informatiepanelen (Archieffoto)

Naast insecten zoals winterjuffer en heideblauwtje kom je ook nog verschillende vogels tegen zoals boomvalk, geelgors, nachtzwaluw, havik, sperwer, wespendief en bosuil. Gevlekte orchis, moeraswolfsklauw, zonnedauw vormen samen met heidekartelblad de meest zeldzame planten. In de verschillende vennen komt bruine en groene kikker voor naast verschillende salamanders en gewone pad.

De grote en haaks op elkaar staande dreven duiden op een moderne en grootschalige ontsluiting van het terrein. De heide wisselde af met vennen en moerassige zones. Door grachten te graven wijzigde de waterhuishouding waardoor grotere delen bebost konden worden. De natte delen werden weiland en de diepere vennen bleven behouden. Vanaf 1904 startte de bebossing langs het kanaal. Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog bereikte men de Arendonksesteenweg en het laatste perceel werd in 1930 bebost.

dinsdag 5 maart 2024

Bergeenden doen het in het water

Op kleine plassen kunnen in februari en maart baltsende groepjes Bergeenden opduiken, die dan doorgaans in april grotendeels weer verdwenen zijn naar de kuststreken om daar te broeden. Enkele achtergebleven broedpaar kan verrassend lastig te vinden zijn tijdens broeden. Broedgevallen kunnen zelfs op kurkdroge heide plaatsvinden; jongen worden dan onmiddellijk na uitkomen weggeleid naar water in de (verre) omgeving. Het mannetje onderscheidt zich van het vrouwtje door een knobbel op de felrode snavel. De bontgekleurde schakeringen op een verder wit verenkleed maken de vogel in het veld duidelijk herkenbaar.


Bergeenden paren ook in de binnenwateren, maar broeden het meest in de kuststreek

Bergeenden nestellen in grote holen in de grond (denk aan oude Konijnen holten) en in halfhoge dichte vegetaties (pluimzegge, natte pitrus, duindoorn), in houtstapels, onder bergjes rommel enz. Ze leggen hun eieren van begin april tot begin juni, vooral eind april en mei. Eén broedsel per jaar, meestal 8-10 eieren, broedduur 29-31 dagen, jongen (nestvlieders) zijn met 45-50 dagen vliegvlug.

De bergeend is vooral kustbewoner. Hij broedt in holen en voedt zich met (week)diertjes uit zachte slikbodems. De soort vertoont zich als broedvogel steeds vaker in het binnenland, langs de grote rivieren en andere slikrijke gebieden. In de mondingen van de Weser/Elbe en ook in delen van de Nederlandse Waddenzee maakt bijna de gehele Noordwest-Europese populatie in het najaar de rui door.


In ons land vormen de duinen traditioneel de ideale broedbiotoop voor bergeenden. Ze benutten er verlaten konijnenholen voor het nest. Als er periodiek ziektes uitbreken onder de konijnen en de stand daardoor afneemt, heeft dat gevolgen voor de bergeend. Er zijn dan minder holen beschikbaar en de vegetatie neemt toe. Jonge bergeenden kunnen dan moeilijker uit de voeten wanneer ze het nest verlaten. Behalve in de duinen broedt de bergeend ook op kwelders, in veenweiden en langs de rivieren. Voor hun voedsel zijn bergeenden afhankelijk van voedselrijk slik. Het wad bijvoorbeeld, maar ook modderige sloten en slikranden langs de uiterwaarden.

Eileg vanaf april tot in juni. Eén legsel met meestal 8-10 eieren. Broedduur ongeveer 28 dagen. Nest veelal in verlaten konijnenhol. Alleen het vrouwtje broedt. Andere nestlocaties zijn holtes onder aanspoelsel of tussen dichte vegetatie. Kuikens gaan al snel met de ouders naar het water. Jongen verzamelen zich geleidelijk in crèches van tientallen, onder de hoede van enkele volwassen vogels.

Als voedsel zoeken ze naar kleine schelpdieren en slakjes, garnalen en andere kreeftachtigen, wormen en andere kleine bodemdieren, insecten en larven, zaden en ander plantaardig materiaal.