woensdag 11 september 2024

De Kruisspin hangt aan een zijde draadje

Wie is niet gefascineerd door het zien van een glinsterend web op een vroege, zonnige ochtend? En wie heeft zich niet al eens verwonderd afgevraagd waarom een spin niet aan haar eigen web vastkleeft of waarom insecten er niet los door vliegen? Het werk van nieuwsgierige biologen heeft ons heel wat wijzer gemaakt. Het antwoord op bovenstaande vragen heeft veel te maken met de ongelooflijke eigenschappen van de spinnendraad zelf, die uit zijde bestaat.


De Kruisspin hangt aan een zijde draadje

Sommige zijdevezels zijn tot vijfmaal sterker dan een staaldraad. Tegelijkertijd is de rekbaarheid ervan zeer groot. Geen wonder dat de mens maar al te graag deze spinnendraden in grote hoeveelheid zou willen aanmaken voor eigen gebruik. Dit is het verhaal van het web en de fascinerende spinnendraad van de kruisspin. Spinnen hebben spinnen vier paar looppoten en geen drie paar zoals insecten. Het lichaam bestaat slechts uit twee delen, een kopborststuk en achterlijf. De spinnendraden worden geproduceerd in drie paar spintepels die aan de onderzijde van het achterlijf zijn gelegen. In elke spintepel monden meerdere klieruitgangen uit, die elk een dun filament vormen. Deze worden samen gesponnen tot één spinnendraad. In de gehele spinnenwereld komen een tiental types spinnendraden voor, elk met hun typische eigenschappen en doeleinden.

Als de spin een kleverige vangdraad wil in het web, wordt tijdens het spinnen een bijkomende spintepel ingeschakeld. Hiermee wordt wat opgeloste zijde op de niet-kleverige spinnendraad aangebracht. In contact met vocht uit de atmosfeer vormt deze dan talrijke, kleine, zeer kleverige druppeltjes. Het uiteindelijke web bestaat dus in essentie uit twee types spinnendraden: bijzonder stevige, niet-kleverige sleepdraden die steun verlenen aan het web en een minder stevige, spiraalvormige, heel uitrekbare, kleverige vangdraad.

Spinnen hebben veel dezelfde organen als mensen, maar ze zitten op een andere plek. Het hart van spinnen is langwerpig en zit vlak onder hun rug. Hun maag ligt tegen hun hersenen aan. Het lichaam van een spin bestaat uit twee delen: het kopborststuk en het achterlijf. In het voorste deel zit het brein en de maag. In het achterste deel zitten het hart, de voortplantingsorganen, de darmen en de spinselklieren. Het bloed is blauw.