woensdag 10 februari 2016

Casarca te gast op het Beleven

De Casarca (Tadorna ferruginea), ook wel Roestgans genoemd, is een oranjebruine halfgans. De Casarca behoort tot de familie van de eenden, net als de bergeend en de nijlgans. In ons land worden het hele jaar door Casarca’s waargenomen. Een deel daarvan is waarschijnlijk afkomstig uit waterwildcollecties of vogelparken. In augustus worden tegenwoordig jaarlijks op het Eemmeer grote groepen Casarca’s gezien, waarvan wordt aangenomen dat die wild zijn. Casarca’s trekken graag op met nijlganzen en daarmee worden ze dan ook regelmatig verward. En nu verblijft de Casarca dus ook op het Beleven.


De vogel heeft een lengte van 58 tot 70 cm en een vleugelspanwijdte van 110 tot 135 cm. Daarmee is de Casarca iets groter dan een eend, maar kleiner dan de meeste ganzensoorten. De Casarca lijkt qua postuur veel op de in Nederland algemeen voorkomende bergeend, die in werkelijkheid geen eend maar ook een halfgans is. Het verenkleed van zowel het mannetje als het vrouwtje is helder oranjebruin. De kop van het vrouwtje is iets lichter, meer kaneelkleurig. Het mannetje heeft in de zomer bovendien een zwarte halsring. De snavel is zwart en de poten zijn zwartachtig. De ogen zijn donkerbruin.

De Casarca legt 6 tot 16 eieren. Jonge vogels lijken op het volwassen vrouwtje, maar hebben vaak een grijze in plaats van witte voorvleugel. De soort komt voor van zuidelijk Europa tot Midden-Azië, noordwestelijk Afrika en Ethiopië. Deze halfgans broedt in steppegebieden, aan de oevers van meren, zoutmoerassen en rivieren, soms ook op kale berghellingen ver van water waar ze broeden in rotsholen. Het nest kan ook in holle bomen of oevervegetatie in de buurt van water worden gemaakt.