Takken met Klein oorzwammetje (Crepidotus epibryus) lagen langs de paden in de berm.
Het oorzwammetje is een klein schelpvormig paddenstoeltje dat je algemeen aantreft op dode takjes in het bos. De hoed is maar 0,5 tot 3 centimeter groot. Vaak groeien er vele bij elkaar, wat dan weer helpt bij het zoeken naar dit leuke zwammetje. In zo’n groepje vind je allerlei stadia van ontwikkeling bij elkaar, van klein tot groot.
De kleur kan variĆ«ren, van wit tot geelwit van boven, aan de onderzijde kan de kleur wit of bruinachtig bege zijn. De latijnse naam “variabilis” wijst op deze gevarieerdheid in kleur. Er bestaan meerdere soorten die erg op elkaar lijken, maar het witte oorzwammetje is daarvan het meest algemeen. Het hoedje kan er van boven wat viltig of wollig uitzien. De lamellen aan de onderkant staan wijd uiteen.
Oecologie
Saprotroof, witrot veroorzakend, op mossen, bladeren van grassen en kruiden en op takjes van loofhout in loofbossen, struwelen, parken en mosrijke, schrale graslanden.
De Verspreidingsatlas kent in totaal 421 adlasblokken (vindplaatsen). De verspreiding is matig algemeen in het gehele land.